CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Art. 21. (de niet-openbaarheid van de vergadering)


De vergaderingen van de kerkraad zijn niet openbaar.

 

Niet-openbaar

De vergaderingen van de raad zijn niet openbaar. Dat belet echter niet dat voor bepaalde agendapunten een deskundige erbij kan worden geroepen. Die deskundige mag echter niet aanwezig zijn bij de beraadslaging en de stemming (Omzendbrief BA-2005/01 dd 25.02.2005, littera B, punt 1.3). De vergaderingen van de kerkraad hebben aldus een besloten karakter.

De niet-openbaarheid van de vergaderingen brengt met zich mee dat de notulen van de kerkraad ook niet direct openbaar zijn.

De overheden en de besturen van de overheden aan wie de notulen worden doorgestuurd moeten het besloten karakter van de notulen evenzeer bewaren en in acht nemen.

Publieke gevolgen

Maar hoewel de besluitvorming niet publiek is, zijn de gevolgen ervan wel publiek. Alle besluiten worden immers in de notulen opgenomen die aan de toezichthoudende overheden (Stad, Provincie en Bisschop) worden toegestuurd. Deze besluiten worden in de gemeente- of provincieraden publiekelijk besproken. De notulen zijn aldus indirect openbaar.

Openbaarheid van bestuur

De notulen van de vergadering zijn overigens bestuursdocumenten die onderworpen zijn aan de regelgeving betreffende openbaarheid van bestuur (zie hier Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur en zie hier voor de omzendbrief i.v.m. de Openbaarheid van bestuur, 01.12.2006).

Discretieplicht

De leden van de kerkraad zijn tot discretie gehouden. Dit houdt in dat zij de besproken agendapunten niet openbaar mogen maken aan derden, tenzij de bekendmaking als bewijs moet dienen van zaken waarvan men kennis had.

Beroepsgeheim

De discretieplicht onderscheidt zich van het beroepsgeheim door het feit dat een beroepsgeheim nooit mag onthuld worden, tenzij er strafbare feiten werden gepleegd. Het beroepsgeheim legt dus een zwijgplicht op. Indien men er zich niet aan houdt, kunnen strafrechtelijke sancties opgelegd worden. Zie daartoe Strafwetboek, art. 458:

Art. 458. Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd [euro] tot vijfhonderd [euro].

In principe valt alle informatie, belangrijk of onbelangrijk, onder de toepassing van het beroepsgeheim. De inhoud bepaalt niet of het gaat om een geheim, maar wel of de informatie of de feiten reeds bekend zijn aan derden. De vorm waarin de informatie werd gegeven, speelt evenmin een rol. Alle informatie, mondeling of schriftelijk, die gegeven werd aan personen die gebonden zijn door een zwijgplicht, is geheim.

De discretieplicht is ruimer dan het beroepsgeheim. Het gaat immers over het geheel van informatie die men verkrijgt uit hoofde van zijn ambt of functie. Er zijn geen strafrechtelijke sancties voorzien. Maar de persoon die zich geschaad voelt kan een burgerlijke procedure aanspannen en vergoeding vragen voor het ondergane nadeel. Discretieplicht wordt overigens door veel administratieve reglementeringen aan de medewerkers opgelegd.

Aanwezigen

Alleen aangestelde of verkozen leden kunnen deelnemen aan de beraadslaging en de stemming van de kerkraad. De leden van de kerkraad zijn opgesomd in artikel 5 van het Decreet: de vijf verkozen leden en de door het erkend representatief orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie of zijn vervanger.

Dat belet echter niet dat voor bepaalde agendapunten een deskundige erbij kan worden geroepen. Die deskundige mag echter niet aanwezig zijn bij de beraadslaging en de stemming (Omzendbrief BA-2005/01 dd 25.02.2005, littera B, punt 1.3).

Een burgemeester kan slechts aan de vergaderingen van de kerkraad deelnemen als hij een volwaardig lid van de kerkraad is . Hij moet aldus voldoen aan de  verkiesbaarheidvoorwaarden (zie Decreet, art. 9) en de onverenigbaarheden (zie Decreet, art. 16) , om als lid verkozen te worden in de kerkraad.

Wat het overleg aangaat met de gemeentelijke overheid (zie Decreet, art. 33) zal hij zich moeten beraden over zijn eventuele deelname aan de afvaardiging van de gemeenteoverheid. Hij kan immers in een conflictsituatie terecht komen als voorzien in artikel 20 van het Decreet (Standpunt van de permanente werkgroep erediensten; datum validatie 13/10/2005).

 

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Art. 20

Home

Naar Art. 22