CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Afdeling 2. - Kerkraad

 

Art. 5. (de samenstelling van de kerkraad)

De kerkraad bestaat uit vijf leden en de door het erkend representatief orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie of zijn vervanger, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

De leden van de kerkraad worden, na de inwerkingtreding van dit decreet de eerste maal aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de door het voornoemd orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie.

 

De raad wordt samengesteld in de loop van de maand april 2005. Per raad zijn er vijf verkozen of aangestelde leden. Daarnaast is er in elke raad een lid van rechtswege, meer bepaald de door de bisschop aangestelde verantwoordelijke van de parochie (veelal, maar niet noodzakelijk de pastoor) voor de rooms-katholieke eredienst of zijn vervanger.

 

1. Eerste aanstelling of verkiezing

 

Voor het opstarten van de rooms-katholieke kerkraden in april 2005 is voorzien in een bijzondere regeling: de verantwoordelijke van de parochie maakt de vacatures bekend en organiseert binnen de parochie een oproep tot de kandidaten. Hij maakt het resultaat van die oproep bekend. Vervolgens formuleert hij een voorstel aan de bisschop die voor elke kerkraad de vijf leden aanstelt. Die leden zijn dus "aangestelde" leden.

 

2. Modaliteiten

 

Voor de oproep tot de kandidaten, de bekendmaking van de vacatures voor de aanstelling en de verkiezing van de raden, evenals de bezwaar- en beroepsprocedures wordt verwezen naar artikel 7,  87-88 (betreft de Protestantse eredienst), 123 - 124 (betreft de Anglicaanse eredienst) en 159-160 (betreft de Israëlitische eredienst) van het decreet.

 

3. Aanstelling en verkiezing

 

Het verloop van de aanstelling- of verkiezingsprocedure is in eerste instantie een aangelegenheid van de betrokken eredienst zelf, waarbij het erkend representatief orgaan erop toeziet dat de verrichtingen correct verlopen.

De raad en uiteindelijk het erkend representatief orgaan spreken zich uit over bezwaren die tegen bepaalde kandidaten worden ingediend.

De toezichthoudende overheid kan, op klacht of ambtshalve, de aanstelling- of verkiezingsverrichtingen toetsen aan de decretale bepalingen, meer bepaald aan de voorschriften met betrekking tot:

- de verkiesbaarheidvoorwaarden;
- de onverenigbaarheden;
- de bekendmaking van vacatures en de namen van de kandidaten.

 

Zo voert het decreet als aanstelling- en verkiesbaarheidvoorwaarde een leeftijdsgrens van 75 jaar in (vernietigd bij arrest nr. 152/2005 van 5 oktober 2005 van het Grondwettelijk Hof, voorheen het Arbitragehof), en is de inschrijving vereist in de bevolkingsregisters van de gemeente of van een van de gemeenten van de gebiedsomschrijving van de parochie of (kerk)gemeente. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken.

De band met de betrokken eredienst, meer bepaald de eis dat de kandidaat rooms-katholiek is, wordt door de betrokken eredienst zelf bewaakt (zie Omzendbrief BA 2005/01 van 25.02.2005, Littera A.).

 

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Art. 4/11

Home

Naar Art. 6