CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

Art. 56. (de eindrekening) 1

Als de functie van penningmeester eindigt, wordt een eindrekening opgesteld binnen een termijn van twee maanden door de penningmeester of zijn rechtverkrijgenden. Nadat de kerkraad heeft kennisgenomen van de eindrekening, wordt de eindrekening door de penningmeester ter goedkeuring aan de provinciegouverneur gezonden.

Binnen tweehonderd dagen na ontvangst van de eindrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen ervan vast. Hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn. Als binnen de voormelde termijn geen besluit naar de penningmeester is verstuurd, wordt de provinciegouverneur geacht zijn goedkeuring te hebben verleend. Hij deelt zijn beslissing ook mee aan de kerkfabriek, de gemeenteoverheid, het centraal kerkbestuur en het erkend representatief orgaan.

Verder wordt de procedure, vermeld in artikel 55, § 3, eerste tot en met derde lid gevolgd.

1. Artikel vervangen bij Decreet van 06.07.2012 met inwerkingtreding vanaf 01.01.2013.

Voorheen: ” Als de functie van penningmeester eindigt, wordt een eindrekening opgesteld binnen een termijn van twee maanden door de penningmeester of zijn rechtverkrijgenden. Nadat de kerkraad heeft kennisgenomen van de eindrekening, wordt de eindrekening door de penningmeester ter goedkeuring aan de provinciegouverneur gezonden en wordt de procedure, bedoeld in artikel 55, § 2, derde lid, tot en met § 3, derde lid, gevolgd.”

 

Model

 

De eindrekening heeft dezelfde vorm en inhoud als de jaarrekening, maar het document bevat enkel de gegevens tot en met de dag van het beëindigen van het beheer van de penningmeester.

 

Als de eindrekening opgemaakt wordt met als afsluitingsdatum 31 december, doet hetzelfde document tegelijkertijd als jaar- en eindrekening dienst. De titel van het document vermeldt duidelijk die dubbele functie (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 51).

 

Termijn

 

Als de functie van penningmeester eindigt, door zijn ontslag of eventueel overlijden, moet er een eindrekening opgesteld worden van zijn beheer binnen twee maanden (zie Decreet, art. 56, 1ste lid). Als het mandaat van de penningmeester ten einde loopt en hij wordt herkozen, eindigt de functie niet en hoeft er dus geen eindrekening te worden opgesteld.

 

Rechtsopvolgers

 

Normaal maakt de penningmeester zelf zijn eindrekening op, maar als hij daartoe niet meer in staat is, valt die verplichting ten laste van zijn rechtverkrijgenden. Een eindrekening heeft dezelfde vorm als een jaarrekening. De eindrekening wordt echter niet noodzakelijk afgesloten op 31 december, maar wel op de dag waarop het beheer door de penningmeester eindigt (zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 51).

 

De rechtverkrijgenden, dit zijn ondermeer de verantwoordelijke familieleden, de voogden of de erfgenamen, zijn aldus verplicht om de bewerkingen over te nemen. Dit is eerder een rechtsgevolg, dan een feitelijke mogelijkheid. Het is weinig waarschijnlijk dat een familielid of een erfgenaam van de stellen boekhoudkundige bewerkingen en accountantshandelingen op de hoogte zal zijn.

 

Kennisneming

 

Het bestuur van de eredienst neemt kennis van de eindrekening en daarna wordt de eindrekening naar de gouverneur gestuurd. De gemeente moet geen advies geven, tenzij de eindrekening ook de jaarrekening zou zijn. Dan moet de gemeente wel advies geven in uitvoering van artikel 55, § 2, 1ste lid van het Decreet en moet de eindrekening door bemiddeling van het CKB tezelfdertijd naar de gemeente en de gouverneur gestuurd worden.

 

Bij ontslag

 

Als een penningmeester ontslag neemt, zal het veelal het gemakkelijkste zijn om de eindrekening te laten samenvallen met een jaarrekening, door de nieuwe penningmeester op 1 januari in functie te laten treden. In dat geval kan één document tegelijk dienst doen als jaarrekening en als eindrekening. Om hierover geen misverstanden te laten bestaan, moet die dubbele functie van dat document duidelijk worden aangegeven (zie GV boekhouding 22.02.2008, pt. 10.4).

 

Vermeldingen

 

Op de eindrekening wordt de naam van de (oude) penningmeester vermeld. De eindrekening wordt ook door hem (of de rechtverkrijgenden) ondertekend. Zijn adres (of het adres van de rechtverkrijgenden), alsook de naam en het adres van het kerkbestuur, wordt erop vermeld (zie het ministerieel besluit van de Vlaamse regering van 05.09.2008, art. 1).

Besluittermijn

In de oude versie van het artikel 56 was geen termijn bepaald waarbinnen de gouverneur moest handelen. Nu wordt een termijn opgelegd, namelijk 200 dagen vanaf de dag na de dag van ontvangst van de eindrekening moet de gouverneur zijn beslissing nemen en zijn besluit meedelen aan de oud-penningmeester of zijn rechtverkrijgenden, aan de kerkfabriek, het CKB, de gemeentelijke overheid, en aan de bisschop (zie Decreet, art. 56, 2de lid).

De sanctie bij uitblijvend besluit is dat de eindrekening geacht wordt te zijn aanvaard en te zijn goedgekeurd door de gouverneur.

Kwijting en / of terugvordering

Het derde lid van artikel 56 van het Decreet verwijst naar de procedures vervat in artikel 55, § 3, van het Decreet, namelijk het verlenen van de kwijting en / of de procedure van terugvordering van het vastgestelde tekort.

Door de kwijting kan de penningmeester of zijn rechtverkrijgenden, niet meer in gebreke worden gesteld voor de wijze van het voeren van de boekhouding en voor de eventueel nadien vastgestelde tekorten. Indien de oud-penningmeester echter de kerkraad (en de toezichthoudende overheid) zou misleid hebben, dan komt zijn verantwoordelijkheid opnieuw in het gedrang (zie Decreet, art. 55, § 3, 1ste lid).

Wat de betaling aangaat van de vergoeding van de penningmeester wordt niets bepaald in het Decreet. De kerkraad moet een bijzondere beslissing nemen (zie art. 55, tekstuitleg, in fine).

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Art. 55

Home

Naar Art. 57