CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

 

Aanneming van werken

Belangenconflict

 

In het decreet worden zowel onverenigbaarheden als verbodsbepalingen opgesomd. Onverenigbaarheden onderscheiden zich van verbodsbepalingen op het vlak van het lidmaatschap van de kerkraad.

 

Onverenigbaarheid is een wettelijk beletsel om lid te zijn van een kerkraad ondanks het voldoen aan de verkiesbaarheidvoorwaarden. Verbodsbepalingen houden in dat leden van de kerkraad onder bepaalde voorwaarden en omstandigheden niet kunnen deelnemen aan de beraadslaging en / of de stemming in de kerkraad. Hun lidmaatschap komt hierdoor echter niet in het gedrang.

 

Het betreft in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan familiale (bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of echtgenoten(s) van de leden van de kerkraad) of bedrijfseconomische beperkingen (niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad). Aangezien er veel nieuwe gezinsvormen bestaan, heeft de Decreetmaker de modaliteiten zoals ze werden opgelegd aan de regelmatig gevormde gezinnen, ook uitgebreid naar de leden van onregelmatig gevormde gezinnen die wettelijk samenwonen.

 

Leden van de kerkraad die ook andere mandaten of functies uitoefenen (gemeenteraadslid, voorzitter van het OCMW-bestuur, burgemeester, lid van het Centraal Kerkbestuur), alsook leden die een persoonlijk, familiaal of professioneel belang hebben, rechtstreeks of onrechtstreeks, al of niet strijdig met de belangen van de kerkraad, moeten de vergadering verlaten bij de behandeling van deze agendapunten of zich onthouden op te treden.

 

Een niet-limitatieve opsomming:

 

§  het deelnemen aan besprekingen of stemmingen met een rechtstreeks of onrechtstreeks (via bloed- of aanverwantschap) en persoonlijk belang;

§  het als advocaat of notaris tegen bezoldiging optreden voor of tegen het bestuur van de eredienst. Kosteloos optreden kan wel;

§  het rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan overeenkomsten zoals een pachtovereenkomst of een overheidsopdracht. Zo kan een lid niet zelf of via een tussenpersoon goederen verkopen aan of kopen van het bestuur van de eredienst.

 

Voor het definiëren van het rechtstreekse en persoonlijk belang kan bijgevolg verwezen worden naar de geldende rechtsleer en rechtspraak. Hieruit volgt dat een aantal voorwaarden gelijktijdig vervuld moeten zijn:

 

§  het voor- of nadeel moet materieel en in geld waardeerbaar zijn, hetzij een verregaand moreel belang betreffen;

§  er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de beslissing en het voor- of nadeel;

§  het belang moet actueel zijn;

§  het belang moet individueel zijn.

 

Voor de leden van de raad zijn, wat de deelname aan overheidsopdrachten betreft, naast de algemene verbodbepalingen in het decreet, ook die van artikel 10 van de wet van 24 december 1993 op de overheidsopdrachten van toepassing.

Toepassing artikel 16 van het Decreet

 

Beoordeling dringende spoed

 

In gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, mogen de voorzitter en de secretaris van de raad, die samen optreden, op eigen initiatief de wijze van gunnen en de voorwaarden van een opdracht vaststellen en de opdracht gunnen. De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, moeten de raad daarvoor niet vooraf om een delegatie vragen: ze bezitten ongeacht het bedrag van de opdracht een eigen bevoegdheid hierover.

 

Het speelt evenmin een rol of de opdracht gefinancierd moet worden door kredieten die op de gewone begroting zijn ingeschreven, dan wel door kredieten die op de buitengewone begroting zijn ingeschreven.

De voorzitter en de secretaris zijn verplicht om de raad tijdens de eerstvolgende vergadering van hun beslissing op de hoogte te brengen en te melden dat er zich inderdaad een onvoorzienbare situatie heeft voorgedaan die tot spoedeisend optreden noopte.

 

De raad heeft hier geen zeggenschap over. De raad neemt akte van de beslissing die de voorzitter en de secretaris, die samen optreden, getroffen hebben en hoeft die niet te bekrachtigen.

 

De beoordeling van de concrete omstandigheden in het licht van laatstgenoemde voorwaarde behoort tot de bevoegdheid van de voorzitter en secretaris, die samen optreden, onder controle echter van de toezichthoudende overheid.

 

Bij de beoordeling van de concrete omstandigheden door de toezichthoudende overheid moet slechts aan één voorwaarde voldaan worden: er is spoed vereist bij de uitvoering van werken om het patrimonium in stand te voldoen.

 

Deze voorwaarde is voldoende: noch de 10 procent meer regel, noch de oorsprong van de aan te wenden middelen (gewone of buitengewone kredieten), noch het te besteden bedrag zijn belangrijk.

 

Deze voorwaarde is noodzakelijk: werken die geen spoed vereisen, moeten wel onderworpen worden aan de kerkraad.

 

Meldingsplicht

 

De voorzitter en de secretaris moeten tekst en uitleg verschaffen over hun samen genomen beslissing op de eerstvolgende vergadering van de kerkraad. Maar hun beslissing is niet voor betwisting vatbaar door de overige leden van de kerkraad: zij nemen er slechts akte van. De toezichthoudende overheid (gemeente, provincie, Vlaamse Regering) echter kan wel de spoedeisende aard van de omstandigheden onderzoeken, beoordelen en eventueel sanctioneren.

 

Ogenschijnlijk is geen bestraffing van de aangenomen houding door de voorzitter en secretaris mogelijk, dan de vraagstelling naar de opportuniteit van de genomen beslissing. Wat echter de financiële en administratieve verantwoordelijkheid aangaat, kunnen toch kanttekeningen worden gemaakt.

 

Het algemeen administratief toezicht voorziet in een schorsings- en vernietingstoezicht op de beslissingen van de kerkraad, alsmede op de beslissingen van de voorzitter en de secretaris van de raden die voor overheidsopdrachten samen optreden.

 

De uitvoerbaarheid van de besluiten van de raad kan door het college van burgemeester en schepenen geschorst worden als het gemeentelijk belang en in het bijzonder de financiële belangen van de gemeente geschaad worden. De provinciegouverneur kan eveneens de uitvoering schorsen als het besluit de wet schendt of het algemeen belang schaadt.

 

De besluiten van de voorzitter en de secretaris van de raad, die samen optreden bij overheidsopdrachten, kunnen ook geschorst en vernietigd worden op grond van dezelfde redenen die gelden voor de besluiten van de kerkraad.

 

Omdat die besluiten niet worden opgenomen in de notulen, vangt de toezichttermijn van dertig dagen pas aan de dag na ontvangst van het door de toezichthoudende overheid opgevraagde dossier. Bovendien moet het schorsingsbesluit binnen voormelde termijn aan het bestuur van de eredienst en aan het centraal bestuur worden verstuurd. Die toezichttermijn kan niet gestuit worden.

 

De Vlaamse Regering kan de voormelde besluiten van de voorzitter en de secretaris, die samen optreden, ook vernietigen binnen dezelfde termijn en om dezelfde redenen die gelden voor de besluiten van de kerkraad, dus wegens het schaden van het gemeentelijk belang, in het bijzonder de financiële belangen van de gemeente, het schenden van de wet of het schenden van het algemeen belang. De termijn waarbinnen de Vlaamse Regering kan optreden, kan niet worden gestuit.

Toepassing van de artikelen 39, 58, 59 en 62 van het Decreet

 

Delegatie van de bevoegdheid.

 

Het is de kerkraad die beslist over het uitschrijven van een overheidsopdracht. De raad kiest de wijze waarop de opdrachten gegund zullen worden en stelt de voorwaarden (dat is het bijzonder bestek) vast. De raad stelt ook de procedure in en gunt de opdracht.

 

Op deze bevoegdheidsregel bestaan de onderstaande drie uitzonderingen:

 

§  voor opdrachten die betrekking hebben op het dagelijks beheer van het bestuur van de eredienst en die gefinancierd worden door middelen die voorzien zijn op het exploitatiebudget (dat is de gewone begroting) kan de raad zijn bevoegdheden om de wijze van gunnen te bepalen, de voorwaarden van de opdracht vast te stellen en de opdracht te gunnen, delegeren aan de voorzitter en de secretaris van de raad, die samen optreden. De raad kan daarbij vrij beslissen over de omvang van de delegatie. De kerkraad kan die beperken tot een bepaalde periode of tot opdrachten waarvan de prijs een door hem bepaald bedrag niet mag overschrijden. Voor opdrachten die de grenzen van de delegatie te buiten gaan, bijvoorbeeld opdrachten waarvan de vermoedelijke kostprijs meer bedraagt dan het in het delegatiebesluit vermelde bedrag, blijft de raad bevoegd.

 

§  in gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, mogen de voorzitter en de secretaris van de raad, die samen optreden, op eigen initiatief de wijze van gunnen en de voorwaarden van een opdracht vaststellen en de opdracht gunnen. De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, moeten de raad daarvoor niet vooraf om een delegatie vragen: ze bezitten een eigen bevoegdheid hierover, ongeacht het bedrag van de opdracht. Het speelt evenmin een rol of de opdracht gefinancierd moet worden door kredieten die op de gewone begroting zijn ingeschreven, dan wel door kredieten die op de buitengewone begroting zijn ingeschreven.

 

§  Opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten kunnen worden gedelegeerd aan het CKB (zie Decreet, art. 39, 3de lid).

 

De overdracht van bevoegdheden aan het CKB moet schriftelijk gebeuren dit om te vermijden dat bij betwisting geen geschreven document zou bestaan waarop kan teruggevallen worden.

 

Als meerdere besturen van de eredienst een dergelijke delegatie doen voor een bepaalde overheidsopdracht moeten belangrijke efficiëntiewinsten kunnen worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld voor de levering van energie kunnen daarmee schaalvoordelen worden gecreëerd. Het centraal bestuur kan daarmee ook een veel concretere ondersteuning geven aan de besturen van de eredienst die het vertegenwoordigt (zie Memorie van toelichting van 14.09.2011, punt 1.3.2., 2de alinea).

 

De delegatie is facultatief. Het wordt niet verplicht dat alle kerkfabrieken die onder een bepaald centraal kerkbestuur allemaal moeten deelnemen, maar het ligt voor de hand dat daarmee dan wel rekening gehouden wordt in de verdeling van de kosten als een van de elementen die in de schriftelijke overeenkomst moeten worden geregeld (zie Memorie van toelichting van 14.09.2011, artikel 19).

 

Aldus kan het CKB opdrachten van dagelijks beheer waarnemen binnen het kader waarin deze bevoegdheid werd overgedragen door de kerkfabriek (zie Decreet, art. 39, 3de lid).

 

Aldus kan het CKB de wijze bepalen waarop opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden gegund en de voorwaarden ervan vaststellen. Ze kan offertes uitschrijven en de procedure ervan opvolgen. Daarenboven kan het CKB de werken opvolgen en tussenkomen indien de werken niet naar wens van de kerkfabriek zouden verlopen.

 

De delegatie aan het CKB ontslaat de kerkfabriek niet om indien nodig eigen initiatieven te ontwikkelen aangaande de overheidsopdrachten die gedelegeerd werden. De kerkfabriek moet ondanks alles waken over een correcte toepassing van de delegatie (zie supra).

 

Het aangaan van gemeenschappelijke contracten voor levering van diensten (bv het onderhoud van de kerken) of de levering van goederen (bv gezamenlijke aankoop van stookolie of betere voorwaarden voor het leveren van elektriciteit). Een ander voorbeeld is het aangaan van een gemeenschappelijke polis burgerlijke aansprakelijkheid voor de leden van de kerkfabrieken die onder eenzelfde CKB vallen.

Toepassing artikel 39 van het Decreet

 

Meeruitgaven

 

Als tijdens de uitvoering van de opdracht wijzigingen moeten worden aangebracht, kan in principe alleen de raad hierover beslissen. De voorzitter en de secretaris die samen optreden, kunnen echter aan de opdrachten die werden gegund, wijzigingen aanbrengen die zij nodig achten, voor zover hieruit geen meeruitgave van meer dan 10% voortvloeit. Boven 10% is de raad opnieuw bevoegd.

 

Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen daden van dagelijks beheer (zie art. 39, 4de lid) die aan de voorzitter en de secretaris werden gedelegeerd, en spoedeisende zaken (zie art. 39, 5de lid) waarbij de voorzitter en secretaris samen optreden zonder de overige leden van de kerkraad te moeten raadplegen.

Indien er afwijking van meer dan 10 procent optreedt t.o.v. het gegunde bedrag, dan is slechts de kerkraad bevoegd.

Toepassing van artikel 40 van het Decreet

 

Wijze van gunnen

 

Het is de kerkraad die beslist over het uitschrijven van een overheidsopdracht. De raad kiest de wijze waarop de opdrachten gegund zullen worden en stelt de voorwaarden (dat is het bijzonder bestek) vast. De raad stelt ook de procedure in en gunt de opdracht.

 

Voor opdrachten die betrekking hebben op het dagelijks beheer van het bestuur van de eredienst en die gefinancierd worden door middelen die voorzien zijn op het exploitatiebudget (dat is de gewone begroting) kan de raad zijn bevoegdheden om de wijze van gunnen te bepalen, de voorwaarden van de opdracht vast te stellen en de opdracht te gunnen, delegeren aan de voorzitter en de secretaris van de raad, die samen optreden.

 

De raad kan daarbij vrij beslissen over de omvang van de delegatie. De kerkraad kan die beperken tot een bepaalde periode of tot opdrachten waarvan de prijs een door hem bepaald bedrag niet mag overschrijden.

Voor opdrachten die de grenzen van de delegatie te buiten gaan, bijvoorbeeld opdrachten waarvan de vermoedelijke kostprijs meer bedraagt dan het in het delegatiebesluit vermelde bedrag, blijft de raad bevoegd.

 

In gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden, mogen de voorzitter en de secretaris van de raad, die samen optreden, op eigen initiatief de wijze van gunnen en de voorwaarden van een opdracht vaststellen en de opdracht gunnen. De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, moeten de raad daarvoor niet vooraf om een delegatie vragen: ze bezitten een eigen bevoegdheid hierover, ongeacht het bedrag van de opdracht.

Toepassing artikel 39 van het Decreet

 

Uitgaven zonder budget

 

De bevoegdheid om uitgaven te verrichten bij dwingende en spoedvereisende omstandigheden wordt uitgebreid naar de gehele kerkraad toe. Deze mogelijkheid is in artikel 39neo, 5de lid voorbehouden aan de voorzitter en de secretaris die samen handelend optreden.

 

De vormvoorwaarde, namelijk de (goedgekeurde) budgetwijziging moet niet meer afgewacht worden. Maar de kerkraad moet een met redenen omkleed besluit nemen dat nadien wordt onderworpen aan de gemeenteraad volgens de geijkte procedure van art. 50neo van het Decreet.

 

Zonder uitstel handelend optreden

 

De bevoegdheid van de voorzitter en de secretaris die samen handelend optreden wordt echter nog versterkt, wanneer gevreesd moet worden dat elk uitstel dat ontstaat door het bijeenroepen van de kerkraad om een besluit te nemen zoals vermeld onder het 1ste lid, hoe kort het ook zij, bijkomende schade zou kunnen berokkenen.

 

Zoals ook vermeld in art. 39neo, 5de lid van het Decreet, moeten de voorzitter en secretaris hun besluit aan de kerkraad toelichten. Hun beslissing is niet voor betwisting vatbaar door de overige leden van de kerkraad: zij nemen er slechts akte van (zie Decreet, art. 50/1, 2de lid).

 

Toezichthoudende overheid

 

De toezichthoudende overheid (gemeente, provincie, Vlaamse Regering) kunnen echter wel de spoedeisende aard van de omstandigheden onderzoeken, beoordelen en eventueel sanctioneren.

 

Fondsen om dringende herstellingen uit te voeren

 

De gelden die nodig zijn om de spoedeisende werken te kunnen betalen, worden in een budgetwijziging ingeschreven. De werken kunnen betaald worden, zonder de goedkeuring van de budgetwijziging af te wachten (zie Decreet, art. 50/1, 3de lid).

 

Indien de kerkraad niet over eigen fondsen beschikt, om de werken (voor) te financieren, dan moeten zij eventueel een overbruggingskrediet aan hun bankinstelling aanvragen. De terugbetaling van dit krediet zal dan door de kerkraad moeten gewaarborgd worden.

 

In realiteit zal met de gemeente, ongeacht de dwingende aard van de werken, overlegd moeten worden. Zelfs een mondelinge toestemming maakt een wereld van verschil.

 

Opportuniteitshandeling

 

Ogenschijnlijk is geen bestraffing van de aangenomen houding door de voorzitter en secretaris of de kerkraad mogelijk, dan de vraagstelling naar de opportuniteit van de genomen beslissing. Wat echter de financiële en administratieve verantwoordelijkheid aangaat, kunnen toch kanttekeningen worden gemaakt. Supra: beoordeling en meldingsplicht.

Toepassing artikel 50/1 van het Decreet

 

 

© PéDéWé 08.2012 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Index

Terug

Naar littera A