http://www.kerknet.be/admin/files/assets/subsites/6/foto_1265104881.jpg

 

Kerkfabrieken
Hoofdkerkstraat 3
9000 Gent
tel. 09/235.78.40

www.kerknet.be/bisdomgent

 

 

 

Het misstipendium

Definitie

De officiële benaming voor het bedrag in het geld, dat iemand geeft aan de parochiepriester bij het opgeven van een misintentie ter gelegenheid van meestal een misviering.

Stipendia worden als een gave, een geschenk, van de gelovigen tijdens de offerande beschouwd: waar brood en wijn naar het altaar worden gebracht, geven ook wij iets van onszelf, in dit geval geld.

Deze geschenken van de gelovigen worden in de geschiedenis van de Kerk voor drie doelen gebruikt: voor het onderhoud van de geestelijken, voor de armen en voor het onderhoud van de kerk.

Geschiedenis

De apostel Paulus schrijft dat zij die het altaar bedienen ook recht hebben om van het altaar te leven (1 Kor. 9, 13-14; Cf 1 Tim. 5,18; Lc. 10,7).

Omstreeks de derde eeuw na Chr. ontstaat in de Kerk in West-Europa het gebruik, dat de gelovigen bij het klaarmaken van het altaar een rol gaan spelen. Zij brengen brood en wijn naar het altaar, maar ook andere gaven (geschenken) brengen zij mee, zoals voedsel, olie en kaarsen.

In deze tijd werd de Mis reeds op verzoek van gelovigen opgedragen voor een bepaalde intentie, maar het was verboden hiervoor een betaling te eisen. Daarentegen ontwikkelde zich het gebruik om naar aanleiding van zulke Missen aalmoezen en geschenken te geven aan de priester of aan de Kerk. Dit gebruik bestond in het oosten vanaf de zevende eeuw; vanaf de achtste eeuw kwam het in het westen eerst in Engeland voor, voor zover bekend, terwijl het in de tiende en elfde eeuw algemeen werd.

De verschillende kerkordes uit de eerste eeuwen berichten ons dat een deel van de vrijwillige gaven die bij de viering van de Eucharistie waren aangedragen, onder de geestelijkheid werd verdeeld. Een deel van deze gaven was bestemd voor de armen, een deel voor de “mensa episcopalis” (bisschoppelijke tafel) en degenen aan wie de Bisschop gastvrijheid verleende, een deel voor de eredienst en een deel voor de celebrerende of assisterende geestelijken volgens een vastgestelde verdeelsleutel.

Dit is de voorloper van de Misstipenda. Sinds het einde van de tiende eeuw vindt men gedachtenisgaven (“Memorialgaben”) die werden geschonken om de Mis voor een bepaalde intentie te vieren en in dezelfde periode komen ook de Misstichtingen op met de verplichting het Misoffer voor een bepaalde intentie op te dragen.

Vanaf de 11de en de 12de eeuw is "geld" het enige overgebleven geschenk dat door de gelovigen tijdens de offerande naar voren wordt gebracht. Rond de elfde eeuw werden het niet langer gaven in natura die men inzamelde, maar ging men naar geld over en werd in de kerk een “gewone” zondagscollecte gehouden.

Enkele malen per jaar, meestal op de vier grootste feesten, werd de verplichte “oblatio communis” (algemene gave) ingezameld (“Meßdenar”). Het was soms omstreden of deze bijdrage toekwam aan de celebrerende priester, de zielzorger of de patroon van de kerk, die gewoonlijk een leek was.

Daarnaast kende men de “oblatio quotidiana”, de dagelijkse gave, die tijdens de dagelijkse privé-Missen werd opgehaald en die een vrijwillige bijdrage was. Door deze ontwikkelingen trad de band van de gaven die in de collecte werden ingezameld met de intentie van de heilige Mis, minder op de voorgrond.

Daarentegen ontwikkelde zich het Misstipendium zoals dat tot heden bekend is.

Vanaf de elfde eeuw verspreidt zich het gebruik van gaven die buiten de Mis werden gegeven aan de priester die zich ertoe verplicht het Eucharistisch offer volgens de intentie van de gever op te dragen.

Op deze wijze ontstond, volgens Plöchl, het Misstipendium in de ons bekende zin: vanaf de 13e - 14e eeuw draagt de priester de Mis op tot intentie van de gever die een vrijwillige bijdrage had geschonken, hoewel er toen nog geen algemeen canoniek rechtelijke regeling van deze praktijk bestond.

Hoewel het gebruik om de Mis voor de overledenen op te dragen veel ouder is, neemt in deze tijd het aantal Missen dat voor een overledene wordt opgedragen sterk toe. Het was in de veertiende eeuw niet uitzonderlijk dat men duizend missen voor een overledene liet opdragen of testamentair liet vastleggen.

In de Middeleeuwen werd dit theologisch meer onderbouwd doordat men de theologie van de vruchten van het misoffer uitwerkte. Sindsdien werd een drievoudige vrucht van het Misoffer onderscheiden:

·        de “fructus generales” (algemene vruchten), die aan de gehele Kerk ten goede komen,

·        de “fructus speciales” (bijzondere vruchten) ook wel fructus medius of intentionalis genoemd, die op een bepaalde persoon, intentie of zaak kunnen worden toegepast

·        en de “fructus specialissimi” (zeer bijzondere vruchten) ook fructus personales (persoonlijke vruchten) genoemd, de bijzondere vruchten die uit het opdragen van de heilige Mis voortvloeit voor de celebrant.

De misintentie betekent dat de celebrant de bijzondere vruchten van het misoffer ten goede laat komen aan een bepaalde persoon, levend of overleden, of aan een bepaalde zaak waarom wordt gebeden (“applicatie”).

Verschillende pausen hebben in hun encyclieken bijzondere aandacht besteedt aan het stipendium waarbij een kerkrechtelijke interpretatie gebaseerd aan de voorliggende vruchtentheorie aan de gebruiken werden gegeven. Zie daartoe:

Pius VI in de constitutie Auctorem fidei van 28 augustus 1794;

Paus Benedictus XIV, Constitutie Quod expensis , 26 augustus 1748;

Paus Gregorius XVI keerde zich in zijn apostolische brief Quo graviora van 4 oktober 1833;

Paus Pius IX wijdde zijn encycliek Amantissimi Redemptoris van

Paus Leo XIII heeft zijn Apostolische Brief In suprema van 10 juni 1882;

Een decreet van paus Urbanus VIII verbood

 

De stipendia en de betaling voor misintenties hebben altijd een zekere weerstand opgeroepen, zowel bij de gelovigen, als bij de clerus die ze in praktijk moeten brengen.

Het mag geenszins verbazen dat talrijke bepalingen in het canoniek recht werden opgenomen om de toepasselijke regels te verklaren en uit te leggen (zie http://www.kerkrecht.nl; canones 945 – 958).

Onderscheid

De enige manieren om een offergave te geven die nog overblijven zijn: enerzijds de collecte en anderzijds het misstipendium.

De collecte en het stipendium onderscheiden zich van elkaar op de manier waarop ze worden samengebracht.

Het stipendium is een vast bedrag dat volgens een barema (het tarief) en per misintentie aan de gelovige wordt gevraagd.

De collecte is een vrijwillige, onbepaalde bijdrage voor de misintentie die de geloofgemeenschap ter gelegenheid van een misviering in de offerschaal legt.

Stipendia en collectes worden volgens bepaalde verdeelsleutels over het instituut verdeeld. Zo worden de inkomsten van de misstipendia verdeeld tussen de priester en de parochie, terwijl de inkomsten van de collectes verdeeld worden tussen het bisdom, de kerkraad en de parochie.

Zo ontstaat een drievoudig onderscheid:

·        Het stipendium wordt individueel bijgedragen; de collecte wordt door de gemeenschap bijgedragen.

·        Het stipendium is volgens een baremiek bepaald; de hoegrootheid van de bijdrage tijdens een collecte is niet bepaald.

·        Het stipendium en de collecte worden op een andere manier over het kerkinstituut verdeeld en gedeeld.

Meerdere misintenties of stipendia

·        Aan één misviering kan slechts één misstipendium rechtstreeks verbonden zijn . Indien meerdere intenties worden gevierd tijdens dezelfde eucharistieviering, dan wordt de tweede en de volgende overgedragen aan andere priesters die ze gedenken tijdens hun misviering.

 

Deze koppeling 1 mis = 1 intentie of stipendium is canoniek bepaald (Canones 945 en 948). Deze strikte regeling van stipendia vloeit nog voort uit het Concilie van Trente (1545 – 1563), waar gepoogd werd om beschuldigingen van simonie tegen te gaan (Simonie is het verhandelen door middel van koop, verkoop of ruilhandel van geestelijke zaken).

 

Van deze regel kan afgeweken worden indien de voorganger de gelovige vooraf inlicht dat meerdere intenties aan één mis verbonden zijn. Maar het product van de mis (het tweede of het volgende stipendium) moet dan overgedragen worden aan het Bisdom.

 

·        In principe geldt de regel dat één voorganger slechts één stipendium per dag kan verdienen, ook wanneer hij meerdere missen per dag zou voorgaan.

Opnieuw wordt van deze regel afgeweken, namelijk met Kerstmis, want dan kan de voorganger meerdere stipendia op deze kerstdag verdienen.

 

Besteding van de stipendia

 

Er bestaat een verdeelsleutel die de respectievelijke doelen van het stipendium vastlegt. Stipendia zijn (waren) bedoeld om te voorzien in het onderhoud van de voorgangers, religieuze instituten en caritatieve werken.

 

Grootheid van het stipendium

 

Canones 952

§ 1 "Aan het provinciaal Concilie of de bisschoppenvergadering van een kerkprovincie komt het toe om voor de gehele provincie per decreet te bepalen hoeveel men als stipendium moet aanbieden voor het celebreren en opdragen van een Mis, en het is een priester niet geoorloofd een hoger bedrag te eisen; het is hem wel toegestaan een spontaan aangeboden stipendium te aanvaarden dat hoger is dan het vastgestelde, en ook een dat lager is.
§ 2 Waar een dergelijk decreet ontbreekt, moet de gewoonte die in het bisdom geldt, in acht genomen worden.
§ 3 Ook de leden van alle religieuze instituten moeten zich houden aan dit decreet of de plaatselijke gewoonte waarover in §§1 en 2."

 

Rekening houdende met deze bepaling werd door het bisschoppelijk college de grootheid van de stipendia en de verdeelsleutel onlangs opnieuw bepaald (zie Bisdom Gent, Decreet tot vaststelling van de tarieven en vergoedingen voor kerkelijke diensten, Luc Van Looy, bisschop van Gent).

Vanaf 01/01/2010 verhoogt het tarief voor de eucharistieviering (ibidem, pt. 2.1)

 

 

Tarief

Celebrant

Kerkfabriek

Parochiekas

Private mis

7 €

7 €

-

-

Gezongen mis met organist

14 €

7 €

7 €

-

Gelezen mis

10 €

7 €

1,5 €

1,5 €

 

en andere sacramentele misvieringen, waarvan de voornaamste zijn: Huwelijken en uitvaarten.

 

Bedie-naars

Tarief

Mis-intentie

Casueel

Hulp-personeel

Kerk-fabriek

Parochie-kas

Dioce-saan

Solidari-teitsbij-drage

Voor-ganger

Gewijde bedie-naars

Organist

Koster

1

240 €

7 €

52 €

-

34 €

8 €

22 €

42 €

28 €

47 €

> 1

240 €

7 €

42 €

26 €

34 €

8 €

22 €

40 €

27 €

34 €

 

Voor meer bijzonderheden: Nieuwe tarieven en Nota in verband met de nieuwe tarieven