Er is op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG) geen concrete bewaartermijn voor persoonsgegevens. Organisaties
bepalen zelf hoe lang zij persoonsgegevens bewaren. Hierbij kijken zij naar
hoe lang de gegevens nodig zijn voor het doel waarvoor deze zijn verzameld
of worden gebruikt.
Personen geviseerd door het verzamelen van persoonsgegevens
Het verzamelen van persoonsgegevens beperkt (!) zich tot (zie E.Art. 47, § 3):
1° de
bedienaars van de eredienst en hun vervangers van een erkenningszoekende
lokale
geloofsgemeenschap
en een bestuur van de eredienst;
2° de
leden van het bestuursorgaan;
3° de
toekomstige leden van het bestuursorgaan;
4° de
leden van het voorlopig bestuursorgaan;
5° de
schenkers van giften vanaf 1000 euro;
6° de
personen met titels op de gebouwen of andere infrastructuur;
7° de
leden van het tijdelijk voltallig bestuursorgaan, vermeld in artikel 67, §
2, 6°.
Bij de
identificatie van personen kan men het Rijksregister- of het
Vreemdelingennummer gebruiken, dat een unieke identificatie van een persoon
mogelijk maakt, en waarbij fraude eventueel aan het licht komt (zie E.Art. 47, § 5) .
De protocollen
Voor de mededeling van de persoonsgegevens worden protocollen
opgesteld conform artikel 8 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende
het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer (zie E.Art. 47, § 8).
Opnieuw wordt gebruik gemaakt van verzending naar andere
wetteksten, die overigens op zichzelf zeer vaag geformuleerd worden.
HOOFDSTUK III. De bescherming
van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens en de
Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens (vervangt
Decreet 8 juni 2018, art. 14, I: 29 maart 2019)
Afdeling I. De bescherming van
natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens (vervangt
Decreet 8 juni 2018, art. 15, I: 25 mei 2018)
Artikel 8. (26/06/2018- ...)
§ 1. Elke elektronische
mededeling van persoonsgegevens door een instantie naar een andere
instantie of naar een externe overheid vereist een protocol, gesloten
tussen de betreffende instanties.
In dat protocol wordt in ieder
geval het volgende vastgelegd :
1° de identificatie van de
verwerkingsverantwoordelijken;
2° de doeleinden waarvoor de
persoonsgegevens worden medegedeeld;
3° de categorieën en omvang
van de medegedeelde persoonsgegevens conform het
proportionaliteitsbeginsel;
4° de categorieën van
ontvangers en derden die mogelijks de gegevens eveneens verkrijgen;
5° de wettelijke basis van
zowel de mededeling als de inzameling van de gegevens;
6° de beveiligingsmaatregelen
van de mededeling, rekening houdend met de stand van de techniek, de
uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden
en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de
rechten en vrijheden van personen;
7° de periodiciteit van de
mededeling;
8° de duur van de mededeling;
9° de sancties in geval van
niet-naleving van het protocol;
10° de beschrijving van de
precieze doeleinden waarvoor de gegevens oorspronkelijk werden ingezameld
door de instantie die beheerder is van de gevraagde gegevens;
11° ingeval van latere
verwerking van de ingezamelde gegevens, vermelding van de verenigbaarheidsanalyse
van de doeleinden van deze verwerking met het doeleinde waarvoor de
gegevens aanvankelijk zijn verzameld overeenkomstig artikel 6, lid 4, van
de algemene verordening gegevensbescherming;
12° afspraken omtrent de
garantie van de kwaliteit van de gegevens en in voorkomend geval de
eerbiediging van het wettelijk kader dat de toegang tot de authentieke
gegevensbron regelt;
13° specifieke maatregelen die
de gegevensmededeling omkaderen zoals de keuze van het formaat van de
mededeling, de logging van de toegangen zodat men
kan controleren wie wanneer toegang had tot welke gegevens en waarom en de
invoering van een verwijzingsrepertorium in het geval van een automatische
mededeling van de wijzigingen aan de gegevens.
Het protocol wordt gesloten
door de betreffende verwerkingsverantwoordelijken na advies van de
functionaris voor gegevensbescherming van alle betrokken instanties en
wordt vervolgens onmiddellijk bekendgemaakt op de website van alle
betrokken instanties.
Voorafgaand aan het sluiten
van een protocol kan op verzoek van een betrokken partij het advies van de
Vlaamse toezichtcommissie, vermeld in artikel 10 of 10/1, worden
ingewonnen. De Vlaamse toezichtcommissie brengt haar advies uit binnen een
termijn van dertig dagen nadat alle daartoe noodzakelijke gegevens aan de
Vlaamse toezichtcommissie zijn medegedeeld. In speciaal gemotiveerde
dringende gevallen kan de termijn worden teruggebracht tot vijftien dagen.
De adviezen van de Vlaamse toezichtcommissie zijn schriftelijk en met
redenen omkleed. Ze worden aan de betreffende instantie meegedeeld en op de
website van de Vlaamse toezichtcommissie bekendgemaakt.
§ 2. De mededeling van
persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 1, vereist geen protocol indien het
informatieveiligheidscomité, opgericht met toepassing van artikel 2 van de
wet tot oprichting van het informatieveiligheidscomité en tot wijziging van
diverse wetten betreffende de uitvoering van verordening (EU) 2016/679 van
het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot
intrekking van richtlijn 95/46/EG, bevoegd is om met betrekking tot die
mededeling een beraadslaging te verlenen.
§ 3. Over de mededeling van
persoonsgegevens binnen een instantie beslist de
verwerkingsverantwoordelijke van die instantie zelf na voorafgaand advies
van de functionaris voor gegevensbescherming van de betreffende instantie.
De functionaris voor gegevensbescherming adviseert de
verwerkingsverantwoordelijke welke soorten persoonsgegevens voor welke
specifieke doeleinden kunnen worden meegedeeld tussen entiteiten binnen de
betreffende instantie en op welke manier die mededeling gebeurt. Daartoe
onderzoekt de functionaris voor gegevensbescherming of de gegevens
toereikend en ter zake dienend zijn, alsook beperkt tot wat noodzakelijk is
voor de doeleinden waarvoor zij worden meegedeeld. In het geval de
functionaris voor gegevensbescherming oordeelt dat de mededeling, gelet op
onder meer de aard, de omvang, de context en de doeleinden van de
mededeling, waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en
vrijheden van natuurlijke personen wiens gegevens zouden worden meegedeeld,
kan voorafgaand aan de mededeling het advies bij de Vlaamse
toezichtcommissie, vermeld in artikel 10/1, worden ingewonnen.
Het bestuursorgaan van artikel 67, § 2, 6°
Het betreft besturen van de eredienst waarvan de
erkenningsaanvraag in behandeling was genomen voor de inwerkingtreding van
het Erkenningsdecreet, maar waarvan de erkenning nog niet definitief
afgehandeld is.
De opvolging van de persoonsgegevens van deze bestuursorganen
zijn opgenomen in het artikel ad hoc.
In extenso weergave, Memorie van Toelichting, E.Art. 47, vanaf
p. 63 t.e.m. p. 66
In dit artikel wordt een
decretale basis opgenomen voor de verwerking van persoonsgegevens. De
‘verwerking’ van gegevens betreft het verzamelen, vastleggen, ordenen,
structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen,
gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op
andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen,
wissen of vernietigen van gegevens. Alle expliciete en impliciete
gegevensverwerkingen die gebeuren in het kader van dit decreet, zullen
gebeuren conform dit artikel.
Elke overheidsinmenging in de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoals gewaarborgd door artikel
8 van het EVRM en artikel 22 van de Grondwet moet worden voorgeschreven in
een voldoende precieze wettelijke bepaling die beantwoordt aan een
dwingende maatschappelijke behoefte en evenredig is met de nagestreefde
doelstelling. In een dergelijke precieze wettelijke bepaling moeten de
essentiële elementen van de met de overheidsinmenging gepaard gaande
verwerkingen van persoonsgegevens omschreven zijn. Krachtens dit decreet
zullen persoonsgegevens worden verwerkt van volgende personen:
▪ de bedienaars van de
eredienst en hun vervangers van een erkenningszoekende lokale
geloofsgemeenschap en van een bestuur van de eredienst;
▪ de leden van het
bestuursorgaan;
▪ de toekomstige leden
van het bestuursorgaan;
▪ de leden van het
voorlopig bestuursorgaan;
▪ de schenkers van
giften vanaf 1000 euro; noot 1
▪ de personen met titels
op de gebouwen of andere infrastructuur;
▪ de verbonden
juridische structuren;
▪ de leden van het
tijdelijk voltallig bestuursorgaan vermeld in artikel 68, §2, 6°.
De verwerking van
persoonsgegevens in het kader van dit decreet impliceert de verwerking van
bijzondere categorieën van persoonsgegevens, zoals bedoeld in artikel 9 van
de Algemene Verordening Gegevensbescherming, en met name persoonsgegevens
waaruit religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen blijken. Ook
persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare
feiten, zoals bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening
Gegevensbescherming, worden verwerkt conform de bepalingen van dit decreet.
De verwerking van deze
persoonsgegevens is evenwel verzoenbaar met het recht van privacy en
voldoet aan de voorwaarden van artikel 8 van het EVRM. De verwerking wordt
opgenomen in een decretale bepaling, zodat voldaan is aan de eerste
voorwaarde van artikel 8 van het EVRM, met name dat de beperking bij wet
moet zijn voorzien.
De verwerking van de
persoonsgegevens voldoet ook aan een dwingende maatschappelijke behoefte.
De vierde paragraaf beschrijft de doeleinden waarvoor de gegevensverwerking
in het kader van dit decreet zullen worden verricht. De erkenning van een
lokale geloofsgemeenschap brengt de oprichting van een openbare instelling
met rechtspersoonlijkheid met zich mee die belast is met het beheer van de
temporaliën. Het statuut van een openbare instelling met
rechtspersoonlijkheid creëert het recht op overheidsfinanciering, maar er
zijn ook verplichtingen aan verbonden. Eén van deze verplichtingen is dat
het bestuur van de eredienst bestuurd wordt door een bestuursorgaan dat
rechtsgeldig moet zijn samengesteld. Ook de bedienaar van de eredienst is
een sleutel- en gezagsfiguur binnen de lokale geloofsgemeenschap en van
ambtswege lid van het bestuursorgaan van het bestuur van de eredienst
(uitgezonderd bij de rooms-katholieke eredienst waar de door het
representatief orgaan aangestelde verantwoordelijke van ambtswege lid is van
het bestuursorgaan). Om te kunnen controleren of een erkenning vragende
lokale geloofsgemeenschap en een bestuur van de eredienst blijvend aan de
erkenningsverplichtingen voldoen, moeten de betrokken burgerlijke overheden
steeds een goed overzicht hebben van wie bedienaar van de eredienst, zijn
vervanger en lid van het bestuursorgaan is. De overheid heeft ook steeds
een aanspreekpunt nodig. Er wordt gestreefd naar het tot stand brengen van
moderne, efficiënte besturen met een transparante structuur, die in
evenwaardigheid een goede relatie kunnen opbouwen met de betrokken
burgerlijke overheden. Doordat er transparantie gevraagd wordt over de
verbonden juridische structuren, is het mogelijk dat er persoonsgegevens
dienen verwerkt te worden (bv. ingeval van een éénmanszaak of bestuursleden
van de bestuursorganen van de verbonden juridische structuren).
Daarnaast is het Vlaamse model
van erkenning van geloofsgemeenschappen, waarbij een bestuur van de
eredienst wordt opgericht dat van overheidswege financieel ondersteund
wordt, moeilijk verzoenbaar met buitenlandse financiering of ondersteuning
van diezelfde geloofsgemeenschap die resulteert in een de facto controle
door die buitenlandse instantie waardoor afbreuk kan gedaan worden aan de
onafhankelijkheid van de lokale geloofsgemeenschap. Ook financiering en
ondersteuning die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met
terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging is onverzoenbaar
met het Vlaamse model van erkenning van geloofsgemeenschappen (zie
toelichting bij artikel 17 noot 2). Om op een doeltreffende
wijze te kunnen nagaan of een erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschap
of een bestuur van de eredienst geen ongeoorloofde financiering of
ondersteuning ontvangt, wordt in dit decreet een transparantie- en
registratieverplichting opgelegd van alle giften vanaf 1000 euronoot 1
. In dit giftenregister worden ook de persoonsgegevens vermeld van
natuurlijke personen die giften van 1000 euronoot 1 of meer
hebben gedaan. De identificatie van de schenkers is noodzakelijk om te
kunnen oordelen of het om een verboden vorm van financiering of
ondersteuning gaat.
Ten slotte gaat de verwerking
van de persoonsgegevens niet verder dan noodzakelijk om de dwingende
maatschappelijke behoefte te bereiken. Dit decreet bepaalt uitdrukkelijk
welke categorieën van persoonsgegevens en van welke personen
persoonsgegevens op gestructureerde en systematische wijze worden verwerkt.
Eveneens bepaalt dit decreet welke instanties deze persoonsgegevens kunnen
verwerken. De bevoegdheden betreffende erkenning van lokale
geloofsgemeenschappen zitten verspreid over verschillende instanties, wat
een goede informatie-uitwisseling noodzakelijk maakt:
▪ de Vlaamse Regering
die de lokale geloofsgemeenschap erkent en sanctioneert;
▪ de bevoegde instantie
aangeduid door de Vlaamse Regering die de erkenningszoekende lokale
geloofsgemeenschappen en de besturen van de eredienst controleert op de
wijze waarop ze de erkenningsverplichtingen en de verplichtingen in het
eredienstendecreet blijvend naleven;
▪ de financierende
overheden die bijdragen aan de financiering van de besturen van de
erediensten en het administratief toezicht uitoefenen;
▪ de provinciegouverneur
die het administratief toezicht uitoefent;
▪ de adviserende
gemeente die het dichts bij de lokale geloofsgemeenschap staat en dus een
belangrijke actor is om te oordelen of een lokale geloofsgemeenschap
voldoet aan de erkenningsverplichtingen;
▪ de federale overheid
bevoegd voor de erkende erediensten die een advies moet geven bij de
erkenning van een lokale geloofsgemeenschap en die ook instaat voor de
bezoldiging van de bedienaars van de eredienst;
▪ de representatieve
organen die de door de federale overheid aangeduide religieuze
gesprekspartner zijn over alle aangelegenheden die verband houden met de
instellingen belast met het beheer van de temporaliën van die eredienst.
Daarnaast wordt er een strikte
omschrijving gegeven van de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens mogen
worden verwerkt. De persoonsgegevens kunnen enkel verwerkt worden om de
doeleinden vermeld in paragraaf 4 te bereiken.
Conform artikel III. 87 van
het Bestuursdecreet van 7 december 2018 zijn de Vlaamse administratie, de
provincies, de gemeenten en de besturen van de erediensten ertoe gehouden
om voor alle informatie die ze in het kader van hun taken ontvangen of
creëren een selectieregel op te maken en die conform artikel III.88 ter
goedkeuring voor te leggen aan de bevoegde selectiecommissie. Conform deze
regelgeving worden de bewaartermijnen bepaald. De gegevens worden niet
langer bijgehouden dan noodzakelijk.
De gegevens worden steeds
verwerkt en uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van de
Algemene Verordening Gegevensbescherming, en met de bepalingen van de
federale en Vlaamse regelgeving over de bescherming van natuurlijke
personen bij de verwerking van persoonsgegevens. Voor de mededeling van de
persoonsgegevens worden protocollen opgesteld conform artikel 8 van het
decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
Om te vermijden dat er een groot aantal (individuele) protocollen moeten
worden gesloten om de digitale uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk
te maken, wordt in het kader van administratieve vereenvoudiging en
efficiëntie de mogelijkheid ingeschreven om te werken via een algemeen
protocol dat wordt opgesteld door een instantie van de Vlaamse Regering. De
objectiviteit van het algemeen protocol, op het vlak van
gegevensbescherming wordt gewaarborgd door het advies dat wordt gevraagd aan
de VTC. Daarbij wordt ervoor gekozen om dat advies als een verplichting op
te nemen.
Ten slotte, bepaalt de Vlaamse
Regering op basis van artikel 5 van dit decreet op welke wijze de
communicatie tussen de verschillende instanties gebeurt. Deze communicatie
houdt ook de uitwisseling van persoonsgegevens in en verloopt conform de
Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Noot 1: In de brontekst van de
Memorie van Toelichting wordt voor de giften een bedrag van 500 euro
gehanteerd.
Noot 2: In de brontekst wordt
verwezen naar artikel 18 in plaats van 17. Maar in vergelijking met de
Memorie van toelichting werd artikel 12 van de tekst van het voorgesteld
decreet, niet in het Erkenningsdecreet opgenomen. De verwijzing naar
artikel 18, moet dus een verwijzing naar E.Art. 17 zijn.
|