Checklist jaarrekening
VORMELIJK NAZICHT |
1. Verifieer aan de hand van de notulen of de
jaarrekening werd vastgesteld door
de kerkraad en noteer de datum van
vaststelling. |
2. Bekijk of de jaarrekening tijdig werd ingestuurd,
d.w.z. vóór 1 juni of de vroegere specifieke datum zoals afgesproken in het
overleg. Noteer de datum van ontvangst
van de jaarrekening op de gemeente en bepaal tevens de toezichttermijn, d.w.z. de uiterste datum waarop het advies van
de gemeenteraad moet verstuurd zijn aan de provinciegouverneur. |
3. Indien er een centraal kerkbestuur is, verifieer of
de documenten (gezamenlijk) werden ingediend via het centraal kerkbestuur. Ga tevens na of het samenvattende overzicht met aanduiding van toelagen en
overschotten of tekorten werd toegevoegd. |
4. Controleer of de jaarrekening volledig
is en de volgende documenten bevat: -
het financiële
gedeelte (“ de eigenlijke rekening”) -
de toelichting,
bestaande uit volgende documenten: -
Het bewijsstuk
van de kastoestand -
De staat van
het vermogen -
De geactualiseerde
investeringsfiches -
De wijzigingen
in de inventaris -
De lijst van
openstaande vorderingen en schulden -
De lijst van
oninbaar verklaarde bedragen -
Het overzicht
van de interne kredietaanpassingen -
De
waarderingsregels en verdeelsleutels (voor zover van toepassing). |
5. Ga na of het financiële
gedeelte werd opgemaakt volgens het model
van het ministerieel besluit (samenvattend gedeelte, detailgedeelte,
rekeningcijfers en budgetcijfers van het boekjaar, rekeninggegevens
betreffende het vorige boekjaar). |
6. Check of de staat
van het vermogen en de investeringsfiche(s)
werden opgemaakt volgens het minimale
schema en model van het
ministerieel besluit. |
INHOUDELIJK NAZICHT |
1. Doe een rekenkundige
controle (eventueel steekproefsgewijs) op: -
de aansluiting
tussen de totalen van de hoofdfuncties en de geboekte bedragen op de
onderliggende boekhoudrekeningen; -
de
overeenstemming van de totalen per hoofdfunctie in het samenvattende gedeelte
en de geboekte bedragen in het onderliggende detailgedeelte; -
de berekende
totalen in het samenvattende gedeelte van de jaarrekening (rubrieken F, H, J,
L, N, T, V, X en Z ). |
2. Vraag een kopie
van de uittreksels met het saldo
van elke financiële rekening en kas van de kerkfabriek per 31 december. |
3. Ga na of alle
bankrekeningen en kassen
waarover de kerkfabriek beschikt, in
de boekhouding zijn opgenomen, hetzij in de kastoestand, hetzij als
belegging in de staat van het vermogen en de inventaris. |
4. Maak een overzicht
van de rekeningen en kassen die
behoren tot de beschikbare kasvoorraad
en degene die daar niet toe behoren. |
5. Kijk na of de
saldi van de uittreksels van de rekeningen en de kasboeken die behoren
tot de beschikbare kasvoorraad aansluiten
met het bewijsstuk van de kastoestand.
|
6. Controleer op de afsluitdatum van 31 december de aansluiting tussen het bewijsstuk van
de kastoestand, het resultaat van de rekening
(exploitatie en investeringen), de staat
van het vermogen en de inventaris.
Voer daarbij minimaal volgende basiscontroles uit door een antwoord te
formuleren op de onderstaande vragen: -
is de totale
beschikbare kasvoorraad (het geld op rekeningen en in kas volgens het
bewijsstuk van de kastoestand) gelijk aan de som van de rubrieken N
(overschot/tekort exploitatie) en Z (overschot/tekort investeringen) in het
financiële gedeelte van de jaarrekening? -
stemt het
bedrag in de rubriek “Liquiditeiten” in de staat van het vermogen overeen met
de totale beschikbare kasvoorraad zoals die blijkt uit het bewijsstuk van de
kastoestand en het financiële gedeelte van de jaarrekening? -
kan het bedrag
in de rubriek “Geldbeleggingen” in de staat van het vermogen worden
aangesloten met het saldo van de rekeningen die wel behoren tot het totale
financiële vermogen van de kerkfabriek, maar niet tot de beschikbare
kasvoorraad (vb. investeringsbeleggingen, privaat patrimoniumrekeningen,
“reservefondsen”, stichtingen, enz.)? Ga dit na aan de hand van de
rekeninguittreksels en de gegevens opgenomen in de inventaris -
is de som van
de liquide middelen en de geldbeleggingen in de staat van het vermogen gelijk
aan het totale financiële vermogen op rekeningen en in kassen zoals blijkt
uit de inventaris en de uittreksels van rekeningen en kasboeken)? |
7. Ga na of er bedragen werden overgeboekt van de exploitatie naar de investeringen? Zo ja,
controleer: -
of de bedragen
opgenomen onder de codes 29 en 39 (overboekingen) met elkaar in
overeenstemming zijn; -
of aan de
voorwaarden voor overboekingen werd voldaan: o
waren ze
voorzien in budget en meerjarenplan? o
voor niet-zelfbedruipende besturen: was dit toegestaan door de
gemeente (via het overleg, afsprakennota, enz.)? |
8. Verifieer of de resultaten
van de exploitatie (rubriek K) en de investeringen (rubriek Y) van het vorige boekjaar correct werden
overgenomen? Vertrek daarbij vanuit de rekening van het vorige boekjaar en
het goedkeuringsbesluit van de gouverneur over deze rekening. |
9. Ga na of de door de gemeente betaalde exploitatietoelage op de juiste
rekening (code 900 of 901) en voor het correcte bedrag werd geboekt. |
10. Check of de door de gemeente uitbetaalde investeringstoelagen op de juiste
rekeningen (in de respectievelijke rubrieken onder de
investeringsontvangsten) en voor het correcte bedrag werden geboekt. |
11. Evalueer het resultaat
van de exploitatie (rubriek N). Ga na of het “logisch” lijkt en (op basis
van historische gegevens) in de lijn van de verwachtingen ligt. Vraag naar
een verklaring of bijkomende toelichting als het uitzonderlijk laag of
negatief is. Tips: -
werd de
exploitatietoelage ontvangen en geboekt? -
werd er gewerkt
met thesaurievoorschotten of verdiscontering van toelagen en werd dit correct
geboekt? -
bieden de
openstaande vorderingen of schulden een verklaring? |
12. Evalueer het resultaat
van de investeringen (rubriek Z). Zoek een verklaring of vraag bijkomende
toelichting voor een investeringsresultaat dat verschillend is van nul. Tips: -
werden alle
investeringstoelagen ontvangen en geboekt? -
werden alle
investeringsfacturen geboekt en betaald? -
werden de
(her)beleggingen tijdig en correct geboekt? -
vormen de
openstaande vorderingen of schulden een mogelijke verklaring? |
13. Ga na of budgetposten
werden overschreden (zonder dat de
vereiste budgetwijzigingen of interne kredietaanpassingen werden
doorgevoerd). Doe deze budgetcontrole
voor de uitgaven op het niveau van
de rekeningen, de hoofdfuncties en de totale uitgaven voor exploitatie en
investeringen. Evalueer de omvang van de overschrijding en de impact op de
(toekomstige) gemeentelijke bijdrage. Vraag (eventueel) een bijkomende
motivering voor de vastgestelde overschrijdingen. |
14. Controleer of de intresten van financiële
rekeningen werden opgenomen in de exploitatie en of ze op de correcte
rekeningen (rekening 121 voor netto intresten van werkingsrekeningen en
rekening 133 voor netto intresten van investeringsbeleggingen) werden
geboekt. |
15. Ga na of het beheer van het private patrimonium
“rendabel” is: -
werd een
redelijke opbrengst gegenereerd (rubrieken 13 en 33)? -
volstaan de
opbrengsten om de uitgaven aan het private patrimonium te dekken? |
16. Evalueer de mutaties
in de verschillende rubrieken van de staat
van het vermogen. Maak voor de volgende rubrieken een aansluiting tussen
de gegevens opgenomen in de staat van het vermogen en die van de gewaardeerde
elementen in de inventaris: -
onroerende
goederen; -
roerende
goederen; -
invorderingsrechten; -
geldbeleggingen; -
schulden
(leveranciers, leningen, sociale schulden). |
17. Ga na of er openstaande leningschulden (“financiële schulden”) zijn en of deze correct
werden opgenomen in de financiële rapportering. Let daarbij op het verband
tussen de rubrieken betreffende de ontvangsten en uitgaven van leningen in
het financiële gedeelte van de jaarrekening (rubrieken 25, 35 en 45)
enerzijds, en de rubriek “financiële schulden” in de staat van het vermogen
en de inventaris, anderzijds. In geval van nieuwe leningen kan ook de link gelegd
worden met de investeringsfiches. Vraag bij de kerkfabriek de leningstabellen van de financiële instelling op en sluit deze aan
met de gegevens in de jaarrekening. Ga daarbij na of: -
de openstaande
schuld voor het correcte bedrag en in de juiste rubriek (rubriek “financiële
schulden”) werd opgenomen in de staat van het vermogen en in de inventaris
van de schulden; -
de
kapitaalsaflossing correct werd geboekt in de rubriek 25 (financiering –
periodieke aflossing van leningen) of 45 (financiering – vervroegde
terugbetaling van leningen); -
de intresten
correct werden geboekt in de desbetreffende rubriek in de exploitatie; -
de ontvangst
van nieuwe leningen correct werd opgenomen onder de investeringsontvangsten
(in rubriek 35) en in de investeringsfiches. |
18. Maak een aansluiting
tussen de geboekte ontvangsten en
uitgaven voor investeringen in het financiële gedeelte van de
jaarrekening en de gegevens in de investeringsfiches.
Ga ook na of voldaan is aan volgende zaken: -
als er
investeringsuitgaven of -ontvangsten geboekt werden, moeten er in principe
ook investeringsfiches bestaan en omgekeerd. Vraag een motivering voor
eventuele afwijkingen; -
er moet een
investeringsfiche per investeringsproject worden opgesteld. De fiche moet (in
voorkomend geval) jaaroverschrijdend
zijn. Ze moet tevens een planningsluik (geraamde ontvangsten en uitgaven) en
een uitvoeringsgedeelte (ontvangen toelagen en verrichte betalingen)
omvatten; -
de bedragen
opgenomen in de investeringsfiches moeten kunnen worden aangesloten met de
geboekte investeringsontvangsten en –uitgaven in het financiële gedeelte van
de jaarrekening. |
19. Evalueer de mutaties
in de inventaris en vraag
eventueel bijkomende informatie over (belangrijke) wijzigingen. |
20. Vraag (steekproefsgewijs) verantwoordingsstukken voor welbepaalde uitgaven- en/of ontvangstenartikels op en sluit deze aan met de
geboekte uitgaven en ontvangsten. Ga via deze detailcontroles ook na of alle geboekte verrichtingen betrekking
hebben op de boekhoudkundige entiteit kerkfabriek. |
21. Beoordeel of de opbrengsten
uit exploitatie in de lijn van de verwachtingen liggen, uitgaande van: -
de ramingen
opgenomen in het budget; -
historische
gegevens in rekeningen van voorgaande boekjaren. Bij eventuele vastgestelde afwijkingen: vraag
bijkomende informatie bij de kerkfabriek of voer aanvullende detailcontroles
uit via de verantwoordingsstukken. |
|
Noteer
de resultaten van de vormelijke en inhoudelijke controles (data, bedragen,
vaststellingen, opmerkingen) in een controlerapport
of een opmerkingenblad. Vraag waar
nodig bijkomende informatie bij het centraal kerkbestuur of de kerkfabriek.
Neem dit rapport op in het dossier dat samen met de jaarrekening voor
beslissing (advies) wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Neem de relevante
informatie over in het overwegende gedeelte van (het ontwerp van) de
beslissing. |
Bijkomende opmerking
In dit overzicht werd de terminologie van de rooms-katholieke kerkfabrieken gebruikt. Op de besturen van de andere erkende erediensten is exact dezelfde regeling van toepassing. Voor de kathedrale en orthodoxe kerkfabrieken en de islamitische gemeenschappen moet gemeentebestuur, gemeenteraad en college van burgemeester en schepenen gelezen worden als provinciebestuur, provincieraad en deputatie. Verder moeten de termen vervangen worden als blijkt uit onderstaande tabel:
EREDIENST |
BESTUUR
VAN DE EREDIENST |
BESTUURSORGAAN |
ERKEND
REPRESENTATIEF ORGAAN |
Rooms-katholieke
eredienst |
kerkfabriek |
kerkraad |
Bisdom |
|
kathedrale
kerkfabriek |
kathedrale
kerkraad |
Bisdom |
Protestantse
eredienst |
kerkgemeente |
bestuursraad |
Administratieve
Raad van de Protestants-Evangelische Eredienst |
Anglicaanse
eredienst |
anglicaanse
kerkfabriek |
kerkraad |
Centraal
comité van de anglicaanse eredienst in België |
Israëlitische
eredienst |
Israëlitische
gemeente |
bestuursraad |
Centraal
Israëlitisch consistorie van België |
Orthodoxe
eredienst |
orthodoxe
kerkfabriek |
kerkfabriekraad |
Metropoliet-aartsbisschop van het Oecumenisch
Patriarchaat van Konstantinopel |
Islamitische
eredienst |
islamitische
gemeenschap |
comité |
Executief
van de moslims van België |