|
Kerkfabrieken
|
10. Collecten
10.1 Tijdens eenzelfde dienst (eucharistie, huwelijk, uitvaart) wordt slechts éénmaal een beroep gedaan op een geldelijke bijdrage van de gelovigen.
In het geval van huwelijk of uitvaart gebeurt dit bij de offergang.
Het offergeld komt toe aan de pastoor.
10.2 De opbrengst van de gewone zondagscollecte wordt als volgt verdeeld:
40% voor
de kerkfabriek als stoelgeld |
40% voor
de kerkfabriek als omhalingen |
20% voor
de parochiekas |
10.3 De verplichte bijzondere collecten zijn:
Afrikaanse Missies
Diocesaan Noodfonds
Broederlijk Delen
Kerkelijke Roepingen en Opleiding
Media
Pauselijke Missiewerken
Kerkopbouw Bisdom Gent
Welzijnszorg
De opbrengst van de verplichte bijzondere collecten wordt als volgt verdeeld:
het gemiddelde van het deel stoelgeld van de gewone
zondagscollecte wordt afgehouden ten voordele van de kerkfabriek, |
het resterende bedrag gaat integraal
naar het werk waarvoor werd gecollecteerd. |
10.4 Wordt naast de verplichte bijzondere omhalingen uitzonderlijk een bijzondere collecte gehouden dan geschiedt de verdeling van de opbrengst op dezelfde wijze als voor de verplichte bijzondere collecte.
10.5 Op Pasen, Hemelvaart, Allerheiligen en Kerstmis wordt gecollecteerd voor de parochiekas.
De opbrengst van deze collecten wordt als volgt verdeeld:
het gemiddelde van het deel “stoelgeld”
van de gewone zondagscollecte wordt afgehouden ten voordele van de
kerkfabriek, |
het resterende bedrag is bestemd voor
de parochiekas. |
Commentaar vicaris De
Jonghe
7. Collecten
Voordien werd de verdeling van de opbrengst van collecten niet opgenomen in de tarievenregeling. De regels van verdeling van de opbrengst werden opgenomen omwille van de rechten van kerkfabriek en parochie.
De lijst van de verplichte collecten werd vervolledigd. Er werden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht.