|
Kerkfabrieken
|
8. Vergoeding van vervangende voorgangers
8.1 De pastoor, parochieadministrator of parochievicaris is op de parochie(s) waaraan hij verbonden is op grond van een benoeming voor een voltijdse opdracht nooit vervangende bedienaar.
8.2 De vervangende voorganger bij een huwelijk of een uitvaart heeft recht op het “casueel voorganger” zoals vastgesteld voor een parochie met meerdere bedienaren (nr. 3.1). De bedienaar die zich laat vervangen heeft recht op zijn deel van het “casueel gewijde bedienaren” zoals voorzien in nr. 3.7 van dit decreet.
8.3 De vervangende voorganger heeft voor de volgende diensten recht op een bijkomende vergoeding:
|
Misintentie |
Bijkomende
vergoeding |
Aandeel
vergoeding ten laste van de kerkfabriek |
Aandeel
vergoeding ten laste van de parochiekas |
Bijzondere dienst |
7 € |
8 € |
4 € |
4 € |
Gemeenschapmis op weekdag |
7 € |
7 € |
3,5 € |
3,5 € |
Gemeenschapsmis zondagsviering -
Enige preek -
Per bijkomende
preek |
7 € |
8 € 5 € 3 € |
4 € 5 € 3 € |
4 € |
8.4 Wanneer een pastoor of parochieadministrator zich voor deze diensten (nr. 8.3) laat vervangen om louter persoonlijke redenen (andere dan: ziekte, canoniek verlof, retraite of niet-bezoldigde pastorale activiteiten) moet hij zelf zijn plaatsvervanger vergoeden.
8.5 De vervangende priester die bineert mag van het misstipendium 3 € behouden (nr. 1.3).
Commentaar vicaris De
Jonghe
4. Vervangende voorgangers
4.1 De pastoor, administrator, parochievicaris of diaken is op de parochie(s) waarvoor hij is benoemd met een voltijdse opdracht in de parochiepastoraal nooit vervangende bedienaar. Hij ontvangt voor de diensten op zijn parochie(s) nooit de bijkomende vergoeding van vervangende bedienaar.
4.2 Bij vervangingen voor huwelijk of uitvaart heeft de vervanger recht op het “casueel voorganger” zoals voorzien voor een parochie met meerdere gewijde bedienaren. Er wordt door de kerkfabriek en de parochiekas geen bijkomende vergoeding meer betaald.
De pastoor/administrator en eventueel overige gewijde bedienaren van de parochie hebben recht op het “casueel gewijde bedienaren” of hun deel ervan.
4.3 Bijkomende vergoedingen van kerkfabriek en parochiekas zoals vroeger (bedragen aangepast).