|
|
Budget: Binnen de grenzen van het meerjarenplan
De budgetten worden door het centraal bestuur, na advies van het
representatief orgaan van de eredienst, ingediend bij het gemeente- of
provinciebestuur [zie Decreet, art. 47]. Het decreet maakt daarbij
een onderscheid tussen twee mogelijkheden: het budget is conform het
meerjarenplan, het budget overstijgt het goedgekeurde meerjarenplan.
In het eerste geval blijft de gemeentelijke of provinciale toelage in
het budget binnen de grenzen van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde
meerjarenplan. In die situatie neemt de gemeente- of provincieraad akte van het
budget binnen een termijn van vijftig dagen [zie
Decreet, art. 48].
Dit wil zeggen dat de Gemeenteraad de budgetten conform het
meerjarenplan de facto moet aanvaarden. De gemeenteraad licht het CKB, het
Kerkbestuur en het erkend representatief orgaan (de Bisschop) van zijn besluit
in binnen een termijn van 50 dagen vanaf de dag na de dag van ontvangst van het
budget.
Als het budget binnen het bedrag van het (goedgekeurde) meerjarenplan
blijft, dan geldt dezelfde sanctie wegens gebrek, namelijk de feitelijke
goedkeuring van het budget.
De
toezichtprocedure zoals die door het Eredienstendecreet wordt bepaald, maakt
van het meerjarenplan het ultieme document in de relatie tussen het gemeente-
of provinciebestuur en het bestuur van de eredienst.
Zolang
het bestuur van de eredienst zich aan de in het meerjarenplan vastgelegde
opties houdt, neemt het gemeente- of provinciebestuur enkel akte van het
budget. Er kan in die situatie geen sprake meer zijn van een niet-goedkeuring
of een schorsing van het budget.
Voor de budgetwijzigingen geldt dezelfde regeling als voor de budgetten.
Toepassing van artikel 48 van het
Decreet
©
PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten,
decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt
gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar
administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch
de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.