|
|
Budget:
De Coördinerende rol van het Centraal Kerkbestuur
Tot het takenpakket van het centraal kerkbestuur
behoort het gecoördineerd indienen van het meerjarenplan (en de wijzigingen),
van het budget (en de wijzigingen) en van de jaarrekening.
De
budgetten moeten jaarlijks door de kerkraden bij het
Centraal kerkbestuur ingediend worden voor 30 juni, dit wil zeggen uiterlijk op
29 juni [zie Decreet, art. 46]. Het
Centraal Kerkbestuur vraagt advies aan het erkend representatief
orgaan, hetzij aan de Bisschop
of zijn aangestelde. De termijn waarover de bisschop beschikt is niet
vastgelegd.
Echter
is bepaald dat het Centraal kerkbestuur nŕ verkregen advies,
de budgetten bij de gemeenteraad moet indienen voor 01 oktober, hetzij ten
laatste op 30 september. Daaruit kan men besluiten dat de bisschop
over een termijn beschikt van ongeveer 90 dagen (21 juli en 15
augustus vallen in principe als wettelijke feestdagen weg) om zijn advies te
verstrekken.
De
volledige uitputting van deze termijn brengt echter het
Centraal Kerkbestuur in een moeilijk parket, aangezien dit bestuur ook de
wijzigingen van de budgetten moet behandelen en deze gecoördineerd
moet indienen bij de gemeenteraad voor 15 september, dit wil zeggen uiterlijk
op 14 september [zie Decreet, art. 50].
De budgetten blijven afzonderlijke
documenten. Er is geen sprake van consolidatie van de afzonderlijke budgetten
in een gezamenlijk budget. Wel moet het centraal bestuur ook hier een
samenvattende tabel opstellen met de verschillende toelagen voor de verschillende
besturen.
Die
samenvattende tabel kan op verschillende wijzen worden opgemaakt, maar een
mogelijke voorstelling is de volgende:
|
exploitatietoelage |
investeringstoelagen |
totaal |
bestuur A |
10 |
10 |
20 |
bestuur B |
10 |
30 |
40 |
bestuur C |
5 |
0 |
5 |
bestuur D |
7 |
0 |
7 |
totaal |
32 |
40 |
72 |
Toepassing van artikel 47 van het
Decreet
©
PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten,
decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt
gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar
administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch
de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.