|
|
Budget:
Schematische voorstelling
In het model van de financiële nota voor het
budget wordt de volgende voorstelling opgelegd:
A |
Eredienst |
ontvangsten |
uitgaven |
overschot/tekort |
B |
gebouwen van de eredienst |
ontvangsten |
uitgaven |
overschot/tekort |
C |
bestuur van de eredienst |
ontvangsten |
uitgaven |
overschot/tekort |
D |
privaat patrimonium |
ontvangsten |
uitgaven |
overschot/tekort |
E |
Stichtingen |
ontvangsten |
uitgaven |
overschot/tekort |
F |
exploitatie zonder financiering |
totaal (A-E) |
totaal (A-E) |
overschot/tekort |
G |
Financiering |
ontvangsten |
uitgaven |
overschot/tekort |
H |
exploitatie voor overboekingen |
som F+G |
som F+G |
overschot/tekort |
I |
Overboekingen |
totaal |
||
J |
exploitatie
eigen financieel boekjaar |
verschil (H-I) |
||
K |
gecorrigeerd
overschot/tekort exploitatie n-2 |
verschil (K1-K2) |
||
|
K1
overschot/tekort exploitatie n-2 |
xx |
||
|
K2
gecorrigeerd overschot/tekort in budget n-1 |
xx |
||
L |
exploitatie
voor toelage |
som J+K |
||
M |
Exploitatietoelage |
xx |
||
|
M1
gewone exploitatietoelage |
xx |
||
|
M2
achterstallige exploitatietoelage |
(xx) |
||
N |
overschot
exploitatie |
som L+M (0) |
Per hoofdfunctie wordt in deze tabel het
totaal van de ontvangsten en van de uitgaven opgenomen, en het overschot of
tekort waarin dat resulteert. Daarvan wordt dan een tussentotaal (F) gemaakt
zonder de hoofdfunctie financiering, wat het totaal oplevert van de ontvangsten
en uitgaven die werkelijk op dat financiële boekjaar betrekking hebben: dus
zonder de aflossingen van de leningen. Als bij dat tussentotaal ook de
hoofdfunctie financiering wordt geteld, wordt het totaal van de exploitatie
voor overboekingen (H) verkregen. Daar moeten dan de eventuele overboekingen
naar de investeringen worden bijgeteld om het totaal van de exploitatie van het
eigen financiële boekjaar (J) te krijgen.
Voordat de exploitatietoelage kan worden berekend,
moet eerst nog het resultaat van de exploitatie van de voorgaande jaren worden
opgenomen in de berekening. Wat het gemeente- of provinciebestuur vroeger te
veel heeft betaald, wordt daardoor in mindering gebracht op de
exploitatietoelage. Concreet gebeurt die correctie aan de hand van het
overschot of tekort van de exploitatie in de rekening van twee financiële
boekjaren voordien (K1), verminderd met het bedrag dat in het budget voor het
voorgaande jaar werd opgenomen op de rij K (K2). Het bedrag dat zo verkregen
wordt, wordt het gecorrigeerde overschot of tekort van de exploitatie van twee
financiële boekjaren voordien (K) genoemd. Het is niet mogelijk dat
gecorrigeerde overschot of tekort te vervangen door het werkelijke overschot
van de exploitatie van het voorgaande financieel boekjaar, ook niet nadat de
rekening van dat jaar vastgesteld is. Als het budget eenmaal is vastgesteld,
blijft het bedrag op de rij K van het budget dus ongewijzigd.
De som van de exploitatie van het eigen
financiële boekjaar en het gecorrigeerde overschot of tekort van de exploitatie
van twee financiële boekjaren voordien, levert het totaal van de exploitatie
voor toelage op. Als dat een negatief getal is, dan is het bedrag dat nodig is
om op nul te komen, het bedrag van de exploitatietoelage (M) voor dat jaar.
Het is van belang te onderstrepen dat
weliswaar per hoofdfunctie het overschot of tekort wordt berekend, maar dat
daaraan geen enkel gevolg gekoppeld kan worden. Die tussentotalen zijn alleen
bedoeld om een algemeen overzicht te krijgen van de ontvangsten en uitgaven van
het bestuur van de eredienst en dienen dus zeker niet om een evenwicht per
hoofdfunctie op te leggen.
Er wordt in dit overzicht ook een rij
opgenomen waarin de eventuele achterstallige exploitatietoelagen van de
voorgaande jaren kunnen worden ingevoerd. Daardoor kan het bestuur
verduidelijken dat een gedeelte van de exploitatietoelage voor het jaar van het
budget in feite nog een achterstallige verplichting is van het gemeente- of
provinciebestuur. Aangezien er vertrokken wordt van het resultaat van twee jaar
voordien, zal dat normaal alleen in uitzonderlijke gevallen gebruikt worden.
Net
als bij het meerjarenplan wordt op de evenwichtsverplichting een uitzondering
gemaakt voor de zelfbedruipende besturen. Ze kunnen, met toepassing van artikel
20, derde lid, gemotiveerd afwijken van het verplichte evenwicht. Dat geeft hen
de mogelijkheid om op een soepeler manier om te gaan met de verwerking van de
overschotten en tekorten van het verleden in hun budgetten. Aangezien er bij de
zelfbedruipende besturen geen sprake is van een exploitatietoelage, houdt dat
geen risico’s in voor het betrokken gemeente- of provinciebestuur. Het is wel
van belang dat die afwijking afdoende gemotiveerd wordt. De beleidsnota van het
budget is wellicht de aangewezen plaats om die motivering op te nemen.
Toepassing van artikel 46 van het Decreet
©
PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten,
decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt
gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar
administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch
de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.