Centraal
Kerkbestuur Gent Stad |
Deze webpagina is een
inlichtingsbron voor de leden van de kerkraden die vallen onder het Centraal
Kerkbestuur Gent Stad, maar mag ook geraadpleegd worden door andere
geďnteresseerde derden. |
Oprichting
Centraal kerkbestuur
Het decreet voorziet per groep van minimum 4 erkende entiteiten
(parochies) die gelegen zijn binnen eenzelfde gemeente een overkoepelend
orgaan: het centraal kerkbestuur. De oprichting van een centraal kerkbestuur
vanaf 4 of meer parochies is een wettelijke verplichting. Er is geen vrije
keuze.
Dit koepelorgaan is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid,
(dit betekent dat het CKB een eigen zetel heeft waar ze juridisch kan worden
aangesproken) dat coördinerend optreedt en de relaties onderhoudt tussen de
kerkraden en de religieuze en burgerlijke overheden. Daarenboven ondersteunt
het CKB de kerkraden en helpt ze met technisch en administratief advies. Indien
een kerkraad van de koepel bepaalde accountantshandelingen [zie Decreet,
art.14, 3de t.e.m. 5de lid ] niet stelt, dan treedt het
CKB in haar plaats op [zie Decreet, art. 32].
Het CKB heeft 2 soorten leden die afgevaardigden worden genoemd,
namelijk: verkozen leden en aangestelde leden.
De verkozen leden zijn tevens lid van een kerkraad, aangezien ze
verkozen worden door de vergadering van alle verkozen leden van de kerkraden [zie
Decreet, art. 27, 1ste lid]. Dit is een conditio sine qua non. De
aangestelde leden, namelijk de vertegenwoordiger van de Bisschop en de
aangestelde expert zijn in principe geen lid van een kerkraad [zie Decreet,
art. 26].
Toepassing
artikel 25, 1ste en 2de lid, van het Decreet
Meerdere Centrale
Kerkbesturen
In de gemeenten met meer dan acht kerkfabrieken kan de Vlaamse
Regering, op voorstel van het erkend representatief orgaan, machtiging verlenen
tot de oprichting van twee of meer centrale kerkbesturen.
De oprichting van meerdere centrale kerkbesturen in gemeenten waar 9
of meer parochies gelegen zijn, is echter aan een erkenning door de Vlaamse
Regering onderworpen. Opnieuw moet een minimum aantal parochies bereikt worden,
namelijk meer dan 8, dit wil zeggen vanaf minimaal 9 parochies binnen eenzelfde
gemeente kunnen bijkomende centrale kerkbesturen opgericht worden.
Toepassing
artikel 25, laatste lid, van het Decreet
Kerkfabriek en Kerkraad
Het decreet voorziet per
erkende entiteit (de parochie) een lokaal bestuur: een openbare instelling met
rechtspersoonlijkheid, de kerkfabriek, die belast is met de materiële
organisatie, de werking en het beheer van goederen van de eredienst. Die
openbare instelling heeft één bestuursorgaan, de kerkraad, ook de raad genoemd.
De zetel van de kerkfabriek
wordt bepaald door de kerkraad. Naar deze zetel worden alle stukken en
bescheiden, alle beslissingen van de burgerlijke en de religieuze overheid
toegestuurd. Op dit adres worden ook de bezwaren ontvangen in verband met de
leden van de kerkraad [zie Decreet, art. 7, § 3] en de besluiten die door de
kerkraad werden genomen.
Per raad zijn er vijf
verkozen leden. Daarnaast is er in elke raad een lid van rechtswege, meer
bepaald de door de bisschop aangestelde verantwoordelijke van de parochie
(veelal, maar niet noodzakelijk de pastoor) voor de rooms-katholieke eredienst
of zijn vervanger.
Toepassing artikel 3 en 5
van het Decreet
Parochie
Het
representatieve orgaan van de rooms-katholieke eredienst wordt geleid door de
bestuurder van het bisdom, in principe de bisschop, waarin de parochie is
gelegen. Op voorstel van de bisschop erkent de Vlaamse regering al of niet de
oprichting, het bestaan en de afschaffing van een parochie. Bij deze erkenning
moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Deze criteria zijn nader bepaald
in het besluit van 30 september 2005 (Belgisch
Staatsblad van 16.12.2005) [zie Omzendbrief BA 2006/04 dd 10.03.2006
betreffende de erkenning van de plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen].
Toepassing artikel 2 van het
Decreet
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk
gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de
interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de
Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en
haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en)
verbindt.