|
|
|
|
|
Vlaams
Ministerie van Bestuurszaken Agentschap
voor Binnenlands Bestuur Afdeling Lokale en Provinciale
Besturen – Regelgeving en Werking Boudewijnlaan 30 – bus 70 1000 Brussel Tel. 02 553 39 70 - Fax 02 553 43 01 binnenland-juridisch@vlaanderen.be |
Omzendbrief
BB 2008/01 |
|
|
|
|
|
Aan
de provinciegouverneurs ter
kennisgeving aan: - de representatieve organen van de erkende erediensten - de bestuursorganen van alle erkende eredienstbesturen - de centrale (kerk)besturen -
de deputaties - de colleges van
burgemeester en schepenen |
|
|
Datum: 22 februari 2008 |
|
|
|
||
Betreft: toepassing van het decreet
van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de
erkende erediensten |
||
|
||
|
Inleiding
In het voorjaar 2008
staat voor de eerste maal sinds de inwerkingtreding van het decreet van 7 mei
2004 de gedeeltelijke vernieuwing van de bestuursorganen van de erediensten op
stapel.
Punt I van deze
omzendbrief gaat dieper in op dat onderwerp.
Het nazicht van de
ingestuurde notulen en de veelvuldige adviesvragen geven inzicht in de implementatie
van het eredienstendecreet.
Een aantal aandachtspunten worden op een rijtje gezet onder punt II.
Ik verwijs tevens naar de omzendbrieven BA-2005/01 en BA-2005/02 van
25 februari 2005 betreffende de toepassing van het decreet van 7 mei 2004
betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten
op gemeentelijk en provinciaal niveau. Die omzendbrieven en ook alle andere
omzendbrieven, onder andere in verband met de boekhouding van de besturen van
de eredienst (BA-2007/01), kunt u raadplegen op http://binnenland.vlaanderen.be/regelgeving/omzend.htm.
Veel gestelde vragen en antwoorden kunt u eveneens terug vinden op dezelfde website.
I.
Gedeeltelijke vernieuwing in 2008
1. Decretale basis
·
Voor de
rooms-katholieke eredienst zijn artikel 6 (kerkraad) en artikel 27 (centraal
kerkbestuur) van toepassing.
Door de verwijzingsregel van artikel 69 geldt artikel 6 ook voor de kathedrale
kerkraad.
·
Voor de
protestantse eredienst gelden artikel 83 (bestuursraad) en artikel 107 (centraal
kerkbestuur).
·
Voor de
anglicaanse eredienst gelden artikel 119 (kerkraad) en artikel 143 (centraal
kerkbestuur).
·
Voor de
Israëlitische eredienst gelden artikel 155 (bestuursraad) en 179 (centraal
bestuur).
·
Voor de
orthodoxe eredienst gelden artikel 191 (kerkfabriekraad) en 215 (centraal
kerkbestuur).
·
Voor de
islamitische eredienst gelden artikel 234 (comité) en 258 (centraal bestuur).
Het decreet plant de gedeeltelijke vernieuwing in de loop van de maand
april, behalve voor de Israëlitische eredienst, waarvoor de maand mei werd
vastgelegd.
2. Procedure
De procedure bestaat uit twee stappen: de loting en de verkiezing van de
nieuwe leden.
-
De loting: door loting wordt bepaald welke leden uittredend zullen zijn.
De loting is eenmalig en vindt alleen plaats bij de eerste gedeeltelijke vernieuwing
sinds de inwerkingtreding van het decreet. Hierbij wordt de "grote
helft" uitgeloot.
Bij alle volgende gedeeltelijke vernieuwingen staat vast welke leden uittredend
zijn: beurtelings de "kleine" en de "grote" helft, waarbij
het aantal uittredende leden afhankelijk is van het aantal leden waaruit het bestuursorgaan
is samengesteld. De bestuursraad van de Israëlitische eredienst, die uit zes
verkozen leden bestaat en bijgevolg twee gelijke helften heeft, vormt in dat
verband een uitzondering.
Om te bepalen in welke vergadering van het bestuursorgaan geloot moet worden, kan
best rekening worden gehouden met de procedure en de termijnen die gelden voor
de verkiezing (zie verder).
Om alles tijdig klaar te krijgen wordt aangeraden om die vergadering te plannen
in de maand februari 2008 (maart 2008 voor de Israëlitische eredienst). Voor de
verkiezing zijn ook omzendbrief BA-2005/01, punt A,1, 1-8 en punt A,2 en omzendbrief
BA-2005/02, punt A,1, 1-8 en punt A,2 van toepassing.
Voor alle erediensten gelden
dezelfde decretale verkiesbaarheidvoorwaarden als bij de eerste samenstelling
sinds de inwerkingtreding van het decreet, met uitzondering van de
leeftijdsvoorwaarde, die weggevallen is.
De uittredende leden zijn herverkiesbaar als zij nog voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden
en zij zich kandidaat stellen.
Het proces-verbaal van de verkiezing wordt alleen
ondertekend door de kiesgerechtigden, d.w.z. de kleine helft en de
vertegenwoordiger van het representatief orgaan. Voor de notulen gelden de
gewone regels.
Rooms-katholieke eredienst, met
uitzondering van de kathedrale kerkfabrieken: bij de eerste samenstelling werden
de leden van de kerkraad "aangesteld" en werd gesproken van aangestelde
leden.
Vanaf de eerste gedeeltelijke vernieuwing worden de uittredende leden vervangen
door "verkozen" leden, die door de overblijvende leden (de kleine
helft en de vertegenwoordiger van de bisschop), worden gekozen uit de lijst van
kandidaten die wordt opgesteld door de aangestelde vertegenwoordiger.
Kathedrale erediensten: de bisschop
doet de aanwijzing van de leden die de uitgelote leden vervangen (art. 67 van
het decreet).
Andere erediensten: de gedeeltelijke
vernieuwing gebeurt volgens dezelfde procedure als bij de eerste verkiezing.
-
Tijdstip
Het bestuursorgaan van de eredienst beslist autonoom over de datum voor de vergadering
waarin de verkiezing zal plaatsvinden.
De enige voorwaarde is,dat die datum zich in de maand april (of mei voor
de Israëlitische eredienst) situeert.
Op diezelfde vergadering treden de uitgelote leden uit.
3. Mandaat van voorzitter, secretaris en penningmeester
De driejaarlijkse gedeeltelijke vernieuwing heeft tot gevolg dat de
mandaten van voorzitter, secretaris en penningmeester opnieuw vacant worden
(artikel 12, 92, 128, 164, 200 en 243 van het decreet). Dat geldt niet voor de
kathedrale kerkfabrieken.
Als het bestuursorgaan eenmaal opnieuw volledig is samengesteld, kan de
verkiezing van de vacante mandaten meteen worden georganiseerd. Indien mogelijk
gebeurt dit in dezelfde vergadering als de verkiezing van de leden. Als dat niet
mogelijk is (bijvoorbeeld omdat niet alle verkozenen aanwezig zijn), ken er het
best zo vlug mogelijk een nieuwe vergadering worden gepland.
Ondertussen blijven de vorige voorzitter, secretaris, penningmeester in
functie, op voorwaarde dat zij ofwel herverkozen werden ofwel tot de niet te
vernieuwen helft behoorden.
In het andere geval moet de decretaal vastgelegde vervangingsregeling
worden toegepast.
4. Gevolgen voor de samenstelling van de centrale (kerk)besturen
De driejaarlijkse gedeeltelijke vernieuwing van de bestuursorganen heeft
tot gevolg dat alle afgevaardigden
van de bestuursorganen van de eredienstbesturen in de centrale (kerk)besturen
opnieuw moeten worden gekozen.
Dat geldt niet voor de vertegenwoordiger van het representatief orgaan. De
zittende expert kan in zijn aanstelling bevestigd worden, of er kan een nieuwe
expert worden aangesteld.
Daarnaast worden ook de mandaten van voorzitter en secretaris vacant
(zie artikel 27, 28, 107, 108, 143, 144, 179, 180, 215, 216, 258 en 259 van het
decreet).
5. Op te sturen stukken in verband met de verkiezingen
Naast de notulen van de vergadering(en) van de verkiezingen, moeten de
volgende documenten voor administratief toezicht worden opgestuurd naar de
provinciegouverneur (alle erediensten, de centrale (kerk)besturen en de
kathedrale kerkfabrieken) en naar de deputatie (kathedrale kerkfabrieken, orthodoxe
en islamitische eredienst), naar de colleges van burgemeester en schepenen
(rooms-katholieke, protestantse, Israëlitische en anglicaanse eredienst) en
tevens naar het representatief orgaan:
-
het
proces-verbaal van de verkiezing van de nieuwe leden;
-
de
processen-verbaal van de verkiezing van de voorzitter, secretaris, penningmeester
(niet voor kathedrale kerkfabrieken);
-
de
staat van samenstelling van het bestuursorgaan;
-
de
adressenlijst van de leden van het bestuursorgaan.
II. Jaarrekening 2007
De jaarrekening over het dienstjaar 2007 wordt nog opgesteld volgens de
oude modellen. Het toezicht op die jaarrekeningen gebeurt volgens de nieuwe
bevoegdheidsregeling en procedure. Dat betekent concreet dat ze vóór 1 april 2008
moeten worden ingediend bij het centraal (kerk)bestuur. Het centraal (kerk)bestuur
dient alle jaarrekeningen vóór 1 juni 2008 samen in bij de gemeenteoverheid en
de provinciegouverneur. Bij gebrek aan een centraal (kerk)bestuur wordt de
rekening rechtstreeks door de besturen van de eredienst ingediend. De
gemeenteraad beschikt over een termijn van 50 dagen om een advies uit te
brengen. Na dat advies worden de rekeningen ter goedkeuring voorgelegd aan de
provinciegouverneur (dus niet langer aan de deputatie). Voor de kathedrale en
orthodoxe kerkfabrieken is het de provincieraad die een advies moet uitbrengen,
waarna de provinciegouverneur al dan niet zijn goedkeuring verleent .
In tegenstelling tot wat werd vermeld in de omzendbrief BA-2007/01 moeten
de bewijsstukken wel nog bijgevoegd te worden bij de rekening over het
dienstjaar 2007. Het centraal (kerk)bestuur bezorgt ze mee aan het
gemeentebestuur. De gemeenteraad bezorgt de bewijsstukken, samen met zijn advies,
aan de provinciegouverneur.
De proefbesturen, waarvoor in 2007 de nieuwe regeling al gold, stellen
uiteraard een rekening op volgens het nieuwe model. De goedkeuringsprocedure is
identiek.
III. Evaluatie van de
implementatie van het eredienstendecreet
Sinds de inwerkingtreding van het decreet op 1 maart 2005 heeft het
Agentschap voor Binnenlands Bestuur de implementatie van nabij gevolgd, onder
meer via de notulen en de vragen om advies.
Ik stel vast dat de besturen heel wat inspanningen leveren om de
regelgeving correct toe te passen en daarvan melding te maken in notulen die
van een goede kwaliteit zijn.
Toch vraag ik uw aandacht voor de onderstaande punten.
1. De inzendingsplicht
van de notulen
Het niet inzenden van de notulen heeft gevolgen voor de uitvoerbaarheid
en de rechtszekerheid van de genomen besluiten.
De besluiten
kunnen immers pas op zijn vroegst definitief
uitvoerbaar worden als de termijn van dertig dagen na de ontvangst van de
notulen verstreken is.
Dat heeft tot gevolg
dat besluiten, vermeld in niet ingestuurde notulen, nog steeds kunnen worden aangevochten.
Ze worden immers pas definitief uitvoerbaar bij de goedkeuring van de
jaarrekening, met mogelijk een maatregel van toezicht tot gevolg.
Ik vestig er
tevens nogmaals de aandacht op dat alleen met de post verstuurde notulen de termijn voor
administratief toezicht doen aanvangen.
In de huidige
stand van de wetgeving kunnen elektronisch opgestuurde notulen niet aanvaard
worden (zie ook omzendbrief BA-2005/01, punt I, 1.1 en omzendbrief BA-2005,02,
punt I, 1.1. website, Vragen en Antwoorden, onderdeel organisatie en werking).
2. De volgende gegevens moeten in
de notulen opgenomen zijn
-
de naam
van het eredienstbestuur;
-
de
zetel: dat is het officiële aanspreekpunt van de entiteit, vastgesteld door het
bestuursorgaan. Alle briefwisseling over bijvoorbeeld het administratief toezicht
kan alleen aan dat adres worden gericht;
-
de
aanwezige leden: deze vermelding is nodig om te kunnen nagaan of het bestuursorgaan
geldig kon vergaderen (zie punt 3).
De redactie van de
notulen: een schriftelijke, beknopte weergave van de bespreking, beraadslaging
en stemming omtrent de agendapunten.
Een loutere opsomming van de agendapunten is onvoldoende. Er moet minstens bij
vermeld worden wat het resultaat is van de bespreking (bijvoorbeeld verdaging,
verder onderzoek enzovoort), (zie hierover ook de omzendbrief BA-2005/01, punt
B, 1.4 en BA-2005/02, punt B, 1.4).
3.
De ingestuurde notulen zijn steeds
een ontwerp, tenzij ze ter zitting
werden goedgekeurd. Aangezien dat meestal niet het geval is, vormt de goedkeuring
van de notulen steeds het eerste punt op de agenda van de volgende zitting
(zie website Vragen en Antwoorden, onderdeel organisatie en werking).
4. Voor het geldig vergaderen van het
bestuursorgaan moet het aanwezigheidsquorum bereikt zijn: de meerderheid van de
zittende leden moet aanwezig zijn. De helft is dus niet voldoende (zie artikel
19, 99, 135, 171, 207 en 250 van het decreet).
Hierbij moet worden opgemerkt dat de
aangestelde vertegenwoordiger van het representatief orgaan een volwaardig lid is van het
bestuursorgaan en bijgevolg aan de stemmingen deelneemt. Hetzelfde geldt voor
de expert in de centrale besturen.
Naargelang van het aantal leden waaruit het
bestuursorgaan bestaat, wordt de meerderheid berekend door de helft van het
aantal zittinghebbende leden te vermeerderen met 1 (bij een even aantal leden)
of met 0,5 (bij een oneven aantal).
Voorbeeld: als in de raad zes leden zitting
hebben, wordt het quorum bereikt bij vier aanwezigen (de helft van zes + één).
In het geval van vijf leden is het quorum
drie aanwezigen (de helft van vijf + een half).
Als dat aantal niet bereikt is, kan niet op
een geldige wijze worden beraadslaagd en beslist.
Er
is één uitzondering: het bestuursorgaan kan, als het een eerste maal bijeen
werd geroepen zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede
oproeping, ongeacht het aantal aanwezigen, geldig beraadslagen en beslissen, maar
alleen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen (dezelfde
artikelen van het decreet — zie ook omzendbrief BA-2005/01, punt B, 1.2 en
omzendbrief BA-2005/02, punt B, 1.2).
5. Als de voorzitter of de secretaris verhinderd
zijn, worden zij automatisch vervangen door de decretaal bepaalde personen,
namelijk respectievelijk het oudste of jongste lid in leeftijd.
Voor de
penningmeester is geen decretale vervanging geregeld: het staat het bestuursorgaan
dan ook vrij onder zijn leden een vervanger aan te wijzen voor de
penningmeester als die tijdelijk verhinderd is (zie ook website Vragen en
Antwoorden, onderdeel organisatie en werking).
6.
Alle briefwisseling moet ondertekend worden door de voorzitter
én de secretaris, of door diegenen die hen tijdelijk vervangen.
7.
Patrimonium
Artikel 34 en 35 over de rooms-katholieke
eredienst, en artikel 78, 114, 150, 229 en 272 van het decreet, regelen het
beheer en de beschikking over de goederen van de eredienst.
Het bestuursorgaan beslist over alle handelingen van beheer en beschikking van
de goederen en gelden van de eredienst, legt de voorwaarden voor beheer en
beschikking vast en maakt een inventaris op.
Ik vraag hierbij de bijzondere aandacht voor die goederen die als roerend
kerkelijk erfgoed worden beschouwd. Hierbij denk ik aan het meubilair van een
kerk in het’ algemeen, en aan kunstwerken, lijnwaden, zilverwerk enzovoort in het
bijzonder. Het decreet van 7 mei 2004 wijzigt de status van die goederen niet:
ze blijven openbare domeingoederen en als dusdanig kunnen ze niet vervreemd
worden zolang ze die bestemming behouden. De bestuursorganen moeten dan ook met
de grootste omzichtigheid met dit patrimonium omspringen.
-
Verkoop van onroerende goederen: die
verkoop moet steeds openbaar gebeuren.
De onderhandse verkoop kan alleen in uitzonderlijke gevallen en na een afdoende
en deugdelijke motivering, die in de notulen moet worden opgenomen.
-
Verpachting van landbouwgronden
Voor de verpachting van landbouwgronden zijn de besturen van de erediensten als
openbare besturen op basis van de pachtwet ertoe gehouden de landeigendommen te
verpachten via openbare aanbesteding.
Een pachtoverdracht daarentegen is geen nieuwe pachtovereenkomst en moet dus
niet gebeuren op basis van een nieuwe aanbesteding. Het bestuursorgaan beslist
over het al dan niet toestaan van de pachtoverdracht. Bij een weigering moet ook
die beslissing afdoende gemotiveerd worden.
8.
Overheidsopdrachten:
De wet op de
overheidsopdrachten van 24 december 1993 is ook van toepassing op de besturen
van de erediensten. Voor een opdracht van werken (bijvoorbeeld schilderwerken)
of diensten (bijvoorbeeld schoonmaak kerk) en leveringen (bijvoorbeeld
stookolie) moet bijgevolg steeds een beroep worden gedaan op de mededinging.
Dat houdt in dat steeds meerdere firma's, dienstverleners enzovoort moeten worden
geraadpleegd voor het bestuursorgaan over de toewijzing beslist.
Die raadpleging kan verschillende vormen aannemen gaande van openbare aanbesteding
tot onderhandelingsprocedure (voor opdrachten beneden de 67 000 euro).
Voor opdrachten beneden 5 500 euro kan deze raadpleging weliswaar op
informele manier gebeuren.
Alleen in specifieke gevallen kan van dit principe worden afgeweken.
Voorbeelden zijn dringende omstandigheden (bijvoorbeeld storm, brand) of het
specifieke van de opdracht (bijvoorbeeld restauratie kunstwerk). In elk geval
moet elke afwijking worden gemotiveerd én moet die motivatie in de notulen
worden opgenomen.
Het Agentschap
voor Binnenlands Bestuur, zowel de centrale diensten in Brussel als de
provinciale afdelingen die de gouverneurs ondersteunen, staat ter beschikking
voor verdere informatie.
Ik verzoek u, mijnheer de gouverneur, de besturen van de erkende erediensten
en de centrale (kerk)besturen op de hoogte te brengen van deze omzendbrief door
de vermelding in het Bestuursmemoriaal van de datum van de bekendmaking van deze
omzendbrief in het Belgisch Staatsblad.
Ik verzoek u, mijnheer de gouverneur, deze omzendbrief tevens te sturen naar de
lokale besturen van de erkende erediensten.
Volledigheidshalve stuur ik deze omzendbrief ook rechtstreeks naar de
gemeentebesturen.
Deze omzendbrief kan geraadpleegd worden via het internet op het volgende
adres: http://binnenland.vlaanderen.be/regelgeving/omzend.htm.
Marino Keulen
Vlaams minister van
Binnenlands Bestuur,
Stedenbeleid, Wonen en Inburgering