CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

 

Patrimoniumgoederen

Om welk soort goederen het gaat, wordt slechts omschreven. Eigendom is echter geen absolute vereiste.

In verwijzing naar artikel 34 van het Decreet moeten het goederen zijn waarvoor de kerkraad alle handelingen van beheer en van beschikking kan stellen, de gelden die toebehoren aan de kerkfabriek, of de goederen die aan de eredienst ter beschikking worden gesteld.

Namelijk alle bezittingen, vorderingen, rechten, schulden en verplichtingen, van welke aard ook, maar met uitzondering van de verbruiksgoederen. De legaten en de stichtingen worden afzonderlijk vermeld. Van de bezittingen die deel uitmaken van het privaat patrimonium worden de rechten van het bestuur van de eredienst verduidelijkt.

Bezittingen zijn alle roerende en onroerende goederen die deel uitmaken van het patrimonium van de kerkfabriek en die niet aangemerkt worden als verbruiksgoederen. Verbruiksgoederen gaan teniet bij een eenmalig (vb. miswijn) of kortstondig gebruik (vb. altaarkaarsen). De andere roerende goederen gaan enige tijd mee en zijn daarom aan veroudering (vb. biechtstoelen) of sleet onderhevig (vb. kerkstoelen). Op zich zijn het dikwijls roerende goederen die door hun bestemming of gebruik onroerend worden als dienstig voor de exploitatie van de kerk.

Onroerende goederen zijn ondermeer het kerkgebouw of de pastorij die ofwel eigendom van de kerkfabriek zijn, ofwel aan de kerkfabriek worden ter beschikking gesteld.

Gelden zijn ook roerende goederen maar worden apart opgenomen in financiële overzichten of rekeningen.

Een vordering is elk bedrag dat door een welbepaalde derde aan het bestuur van de eredienst verschuldigd is. Het zijn ontvangsten die nog moeten geïnd worden. Een vordering wordt gekenmerkt door zijn toekomstige en onzekere aard. Een vordering wordt slechts definitief een ontvangst voor het deel of voor het geheel dat effectief geïnd wordt.

Een schuld is elk bedrag dat door het bestuur van de eredienst aan een welbepaalde derde verschuldigd is. Het zijn betalingen die nog moeten uitgevoerd worden. Een schuld wordt gekenmerkt door zijn toekomstige en onzekere aard. Een schuld wordt slechts definitief een uitgave voor het deel of voor het geheel dat effectief betaald wordt.

Rechten vloeien dikwijls voor uit goederen die aan derden toebehoren, maar waarvan de opbrengsten of renten bij legaat of testamentaire beschikking aan de eredienst werden overgemaakt.

Verplichtingen vloeien dikwijls voor uit stichtingen. Het zijn de (positieve) daden die een kerkbestuur moet stellen als een aan een stichting verbonden voorwaarde [zie Decreet, art. 51].

Toepassing artikel 35 van het Decreet

© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

Printversie