Centraal
Kerkbestuur Gent Stad |
Deze webpagina is een
inlichtingsbron voor de leden van de kerkraden die vallen onder het Centraal
Kerkbestuur Gent Stad, maar mag ook geraadpleegd worden door andere geďnteresseerde
derden. |
Waarderingsregels
Herwaardering is een
boekhoudtechniek die de waarde van goederen opnieuw vastlegt. Deze herwaardering kan zowel positief
(waardevermeerdering) of negatief (waardevermindering) zijn. De waarde van de
goederen na herwaardering wordt in de inventaris opgenomen.
In de regel
wordt tot herwaardering overgegaan bij het afsluiten van het boekjaar.
Aangezien de kerkfabrieken de annaliteit van een burgerlijk jaar volgen [zie
Decreet art. 54], gebeurt de herwaardering in principe op 31.12 van het
exploitatiejaar.
Het algemeen
reglement somt de goederen op die in de inventaris moeten worden opgenomen,
namelijk: alle bezittingen, vorderingen, rechten, schulden en verplichtingen,
van welke aard ook, van het bestuur van de eredienst. De verbruiksgoederen
hoeven niet in de inventaris te worden opgenomen [zie Decreet art. 54 en AR-Bh
tot 05.09.2008, artikelen 32-35].
Rekening
houdende met de beperking dat de verbruiksgoederen niet moeten worden
opgenomen, blijven slechts de (investerings)goederen, dit wil zeggen de
goederen met een lange(re) levensduur over.
Daarenboven
maken de vorderingen, de rechten, de schulden en de verplichtingen ook deel uit
van de in de inventaris op te nemen goederen. De inventaris omvat aldus veel
meer dan louter materiële goederen. Ze omvat ook de immateriële activa.
Positieve
immateriële activa zijn de vorderingen die in geld worden uitgedrukt en de
rechten die de kerkraad bezit.
Negatieve
immateriële activa zijn de schulden die in geld worden uitgedrukt en de
verplichtingen die de kerkfabriek heeft ten overstaan van derden.
Vb.1. In de loop van het jaar ontvangt de kerkfabriek tussentijdse
afrekeningen. Feitelijk moet de kerkfabriek geen voorschotten betalen. De
kerkfabriek kan de eindafrekening afwachten, hetzij de factuur die zowel het
verbruik opgeeft, als de gedane voorschotbetalingen omvat.
Indien de
factuur een te betalen saldo omvat, dan heeft de kerkfabriek een schuld ten
overstaan van de gas- en elektriciteitsmaatschappij.
Indien de
factuur een te ontvangen saldo omvat en feitelijk een kredietnota is, dan heeft
de kerkfabriek ten overstaan van de gas- en elektriciteitsmaatschappij een vordering.
Vb.2. De kerkfabriek een recht van doorgang door een tuin van een buur
verkregen om de garage aan de achterzijde van de kerk te kunnen bereiken. Dit recht
moet in de inventaris opgenomen worden.
De
kerkfabriek heeft een recht van doorgang door de tuin van de pastorij aan een
buur verleend. De kerkfabriek heeft een verplichting die in de inventaris moet
worden opgenomen.
Soorten waarden
Bij het aanschaffen van goederen (gebouwen, materieel, gereedschap, meubilair en rollend
materieel) zijn er in de boekhoudtechniek drie manieren om de waarde ervan vast
te leggen: de aanschafwaarde, de inbrengwaarde en de samenstellingswaarde.
De aanschafwaarde
is de gefactureerde waarde, hetzij de werkelijk betaalde prijs (inclusief
belastingen en / of taksen indien deze niet kunnen worden gerecupereerd).
De inbrengwaarde
is de schatting door een onafhankelijke deskundige van de waarde van de
goederen die worden overgedragen aan de kerkraad. Dit wil zeggen dat een expert
de waarde van het goed in vergelijking met de marktwaarde vaststelt en deze
waarde onder de vorm van een verslag of een proces-verbaal aan de kerkraad
meedeelt.
De samenstellingswaarde
of fabricagewaarde ontstaat doordat door eigen werk een investering
ontstaat. Het is de waarde die aan een
goed gegeven wordt, rekening houdende met de geďnvesteerde arbeid door eigen
personeel of door de leden van de kerkraad, en de eigen gebruikte of verbruikte
materialen om het goed te maken.
Vb. 3. Leden van de kerkraad maken zelf een kast met planken en materialen die
de kerkfabriek nog in voorraad heeft. De waarde van de kast is de prijs die in
de kleinhandel zou moeten betaald worden voor een gelijkwaardige kast. In principe
zal deze prijs de aanschafprijs van de materialen overstijgen, en aldus
rekening houden met de zelf gepresteerde arbeid.
Materiële goederen
De materiële investeringsgoederen zijn aan
sleet of gebruik onderhevig. Deze sleet veroorzaakt een minderwaarde die moet
geregistreerd worden.
Boekhoudkundig
gebeurt dit door middel van afschrijvingen.
Afschrijven is aldus de minderwaarden van de oorspronkelijke waarde van het
goed registreren. Boekhoudkundig legt men een reserve aan gedurende de
nuttigheidsperiode. De reserve is bij de aanschaf van een vervangend goed (een
deel van) het te besteden kapitaal.
De
aangelegde reserve is niet altijd groot genoeg om het vervangingsgoed volledig
te kunnen betalen. Om het verschil te kunnen betalen legt men vooraf een voorziening
aan waarmee geanticipeerd wordt op een volgende grotere uitgave.
De
aangelegde reserve te samen met de voorziening vormen aldus het basiskapitaal
bij de aanschaf van een nieuw investeringsgoed.
Op het
ogenblik dat het goed boekhoudkundig volledig is afgeschreven, staat men voor
een keuze: ofwel verkoopt men het goed voor zijn boekhoudkundige restwaarde;
ofwel blijft men het goed gebruiken tot het zijn economische nuttigheid heeft
verloren.
Herwaardering
Indien men
het goed blijft gebruiken, dan is het aangewezen om een nieuwe boekhoudkundige
waarde aan het goed toe te kennen. Men herwaardeert het goed en men bepaalt een
nieuwe inventariswaarde.
In een
kasboekhouding kunnen deze minder- of meerwaarden echter niet onrechtstreeks
geboekt worden. Dit wil zeggen met kan geen boekhoudpost maken die de
minderwaarden of de meerwaarden optelt, om na de volledig verlopen tijd de
minderwaarden of de meerwaarden in één keer van de oorspronkelijke waarden af
te trekken of bij te tellen.
Men moet
aldus de waarde van de goederen jaarlijks verminderen of vermeerderen op het
ogenblik dat de jaarrekening wordt opgesteld. In de inventaris wordt de waarde
nŕ de vermindering of vermeerdering vermeld.
Vb. 4. Een pc wordt op drie jaar lineair
afgeschreven, wat betekent dat de geboekte aanschafwaarde (vb. 1000,00 €) op
drie jaar tijd wordt ingeschreven als kosten, elk jaar voor een derde (333,33
€). De inventariswaarde wordt na het
1ste jaar: |
1000,00 |
– 333,33 |
= 666,67
€; |
2de jaar: |
666,67 |
– 333,33 |
= 333,34
€; |
3de jaar: |
333,34 |
– 333,33 |
= 0,01 €. |
Immateriële activa, de vorderingen, de rechten, de schulden en de verplichtingen, zijn
onderhevig aan marktschommelingen en aan economische toestanden die de waarde van een vordering of
een recht, van een schuld of een verplichting beďnvloeden.
Vb. 5. De kerkfabriek heeft gelden belegd in een bankgroep. De economische
omstandigheden beďnvloeden de waarde van deze belegging. De vordering van de
kerkfabriek is aan de marktschommelingen onderhevig. De ontwaarding van de
belegging moet in de inventaris opgenomen worden.
Zoals
hiervoor gezegd kunnen goederen na volledige afschrijving, en dus in de
boekhouding met waarde nul, toch nog een waarde hebben. De goederen kunnen nog
verder worden gebruikt. Het goed heeft nog een economische waarde, alhoewel ze
boekhoudkundig geen waarde meer heeft. Het is deze economische waarde, de residuwaarde of de marktwaarde die in de boekhouding moet geregistreerd worden.
Vb. 6. Een gebouw dat langer wordt gebruikt dan de afschrijvingsduur, die in
België toch 33 jaar loopt, heeft nog een marktwaarde. Als er zekerheid bestaat
over het verder blijven bestaan van een economische waarde, dan kan men overgaan
tot herwaarderen van het goed,
d.w.z. er wordt op basis van een realistische schatting een nieuwe waarde
ingeschreven in de inventaris van de jaarrekening.
“Herwaarderen
is een boekhoudtechniek om goederen met een correcte waarde in de inventaris te
noteren”.
Gezien
penningmeesters enkel vaststaande feiten in de boekhouding mogen vastleggen,
wordt herwaardering zelden toegepast, want het is uitzonderlijk zo dat de
genoteerde waarde lager is dan de waarde in de werkelijkheid. Dit is moeilijk
objectief vast te stellen.
Vb. 7. De boekwaarde van de pc hierboven
is 0,01 €. De werkelijke waarde kan geschat worden op 250,00 €. De nieuwe
inventariswaarde wordt na deze herwaardering vastgelegd op 250,00 €. Deze
nieuwe waarde is op haar beurt weer afschrijfbaar. Maar het geenszins zeker dat
de marktwaarde 250,00 € is. De penningmeester moet een restwaarde toekennen
alhoewel hij geen zekerheid heeft dat deze restwaarde de reële marktwaarde is.
Ontwaarding
Herwaarderen
kan ook in de negatieve zin, maar dan enkel voor investeringsgoederen die niet
worden afgeschreven, (bv.) een onverhard parkeerterrein, dat regelmatig onder
water loopt en daardoor onbruikbaar wordt.
De deelnemingen en effecten in portefeuille
worden gewoonlijk tegen historische (nominale) waarde geboekt in de
jaarrekening. Daarvan worden in voorkomend geval de waardeverminderingen
afgetrokken die overeenstemmen met de duurzame minderwaarden of ontwaardingen.
Wijzen van herwaarderen
Goederen
herwaarderen kan aldus op verschillende wijzen gebeuren, namelijk :
Decretaal
Het Decreet
legt slechts op dat de waarde van een goed bepaald of herbepaald wordt bij het
opstellen van de jaarrekening (31.12) en dat de waarde van het goed opgenomen
wordt in de inventaris.
De
herwaardering wordt toegepast op elk activum.
Dit wilt geenszins zeggen dat elk activum effectief een andere nieuwe
waarde zal krijgen. Integendeel, het zijn slechts de activa die op een bestendige
manier van waarde veranderen, waarvan dat de waarde moet herbepaald worden. Een
toevallige marktfluctuatie heeft geen invloed op de waarde van het goed.
In een
kasboekhouding is de enige aangewezen methode de vermindering of de
vermeerdering van de waarde van het goed in de inventaris registreren ter gelegenheid
van het opstellen van de jaarrekening.
Daarenboven
moeten de goederen waarvan de aankoop gebeurde vóór 2007 niet opgenomen worden
in de inventaris.
Voor de onroerende goederen worden de ligging, het
kadastraal inkomen, in voorkomend geval de erop rustende lasten en de al dan
niet periodieke opbrengsten ervan en indien bekend het jaar van verwerving in
de inventaris vermeld. Ook belangrijke investeringsprojecten worden vermeld met
verwijzing naar de desbetreffende investeringssteekkaart.
Bij de gebouwen waarover het bestuur van de
eredienst beschikt, wordt vermeld of ze al dan niet beschermd zijn, in de zin
van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en
dorpsgezichten met latere wijzigingen.
Een vordering is elk in geld
uitgedrukt bedrag dat door een welbepaalde derde aan het bestuur van de
eredienst verschuldigd is. Het zijn ontvangsten die nog moeten geďnd worden.
Een vordering wordt gekenmerkt door zijn toekomstige en onzekere aard. Een
vordering wordt slechts definitief een ontvangst voor het deel dat effectief
geďnd wordt.
De vorderingen worden vastgesteld door de voorzitter en de secretaris en
worden door de penningmeester onmiddellijk, doorlopend genummerd, opgenomen in
het desbetreffende deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het
stuk, het financieel boekjaar en het bedrag.
De inventaris vermeldt tevens het eventueel al ontvangen bedrag en het
saldo. Minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december worden alle
ontvangsten, evenals de oninbaar verklaarde bedragen die betrekking hebben op
een van die vorderingen in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat de
openstaande vorderingen kunnen worden afgelezen.
Een schuld is elk in geld uitgedrukt bedrag dat door het
bestuur van de eredienst aan een welbepaalde derde verschuldigd is. Het zijn
betalingen die nog moeten uitgevoerd worden. Een schuld wordt gekenmerkt door
zijn toekomstige en onzekere aard. Een schuld wordt slechts definitief een
uitgave voor het deel dat effectief betaald wordt.
De schulden worden door de penningmeester onmiddellijk, doorlopend
genummerd, opgenomen in het desbetreffende deel van de inventaris, met
vermelding van de datum van het stuk, het financieel boekjaar en het bedrag. De
inventaris vermeldt tevens het eventueel al betaalde bedrag en het saldo.
Minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december worden alle
betalingen van schulden in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat het
saldo kan worden afgelezen.
De opname van een schuld op deze lijst veronderstelt altijd een uitgestelde
betaling. Er zijn verschillende redenen om de betaling van een schuld uit te
stellen. Ondermeer: de betwisting van een schuld; een (tijdelijk) tekort aan
betalingsmiddelen; een overeengekomen vervaldag van een deel of het geheel van
de schuld.
Verplichtingen vloeien dikwijls voor uit stichtingen. Het zijn
de (positieve) daden die een kerkbestuur moet stellen als een aan een stichting
verbonden voorwaarde.
Ontwaardingpercentages
Hoeveel vermindert
de waarde van een goed? In gemengde boekhoudingen wordt fiscaal rekening
gehouden met volgende percentages van de aanschafwaarde:
De normaal gangbare lineaire percentages zijn de volgende:
Beroepskledij
is een speciaal geval. Meestal wordt beroepskledij niet afgeschreven en is de
kost fiscaal ook niet aftrekbaar. Het criterium is: kan de kledij al of niet
met min of meer gemak ook gedragen worden in omstandigheden die niets met
beroep te maken hebben.
Beroepsgroepen die bijzondere ambtskledij dragen die niet op een andere
manier kan gebruikt worden, mogen deze ambtskledij wel, maar beperkt aftrekken.
Het afschrijvingspercentage varieert volgens de intensiteit en de min of meer
langere duurtijd van gebruik tussen 5 en 10 %.
Vb. 8. De toga van
een rechter: 5 % ; de uitrusting van een brandweerman: 10 %; de kazuifels en de
processiegewaden van een bedienaar: 5 %.
Indien
afgeweken wordt van deze percentages om rekening te houden met een andere
waarschijnlijke gebruiksduur, wordt dit verantwoord in de toelichting. Men kan aldus versneld of vertraagd
afschrijven.
Er bestaan
verschillende methodes om goederen af te schrijven en de waardevermindering
ervan te registreren. De best gekende zijn hierna opgesomd. Deze met * zijn
fiscaal aanvaard:
Traditioneel
wordt lineair afgeschreven als er geen productieprocessen of zeer intens
gebruik de nuttige levensduur en de waarde van een goed beďnvloedt.
ALGEMENE
PRINCIPES bij het vastleggen van waarderingsregels.
1.
Elke kerkraad bepaalt de regels die gelden
voor de waardering van de inventaris en, ondermeer, voor de vorming en de
aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor
risico’s en kosten evenals voor de herwaarderingen.
Deze regels worden bepaald door het
bestuursorgaan van het kerkfabriek en vastgelegd in het inventarisboek.
Ze worden samengevat in de toelichting. Deze
samenvatting moet voldoende nauwkeurig zijn zodat inzicht wordt verkregen in de
toegepaste waarderingsmethoden.
2.
Indien in uitzonderingsgevallen blijkt dat de toepassing van een
waarderingsregel niet leidt tot een getrouw beeld, moet daarvan afgeweken
worden teneinde hieraan te voldoen.
Dergelijke afwijking wordt in de toelichting vermeld en verantwoord. De
geraamde invloed ervan op het vermogen, de financiële positie en het resultaat
wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening over het exploitatiejaar
waarin de afwijkende waarderingsregel voor het eerst wordt toegepast.
3.
De waarderingsregels bedoeld in 1. moeten van het ene exploitatiejaar op
het andere identiek blijven en stelselmatig worden toegepast.
Ze worden evenwel gewijzigd wanneer, onder meer uit hoofde van
belangrijke veranderingen in de activiteiten van het kerkraad, in de structuur
van het vermogen of in de economische dan wel technologische omstandigheden, de
vroeger gevolgde waarderingsregels niet langer beantwoorden aan het getrouw
beeld.
4.
Elk vermogensbestanddeel opgenomen in de jaarrekening wordt afzonderlijk
gewaardeerd.
5.
De waarderingen moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid,
oprechtheid en goede trouw.
6.
§ 1. Er moet rekening worden
gehouden met alle voorzienbare risico’s, mogelijke verliezen en ontwaardingen,
ontstaan tijdens het exploitatiejaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of
tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico’s, verliezen of
ontwaardingen slechts gekend zijn op het ogenblik waarop de jaarrekening door
de penningmeester van de kerkraad wordt opgesteld.
In de gevallen waarin, bij gebreke aan objectieve beoordelingscriteria,
de waardering van de voorzienbare risico’s, de mogelijke verliezen en de
ontwaardingen onvermijdelijk onzeker en wisselvallig is, wordt hiervoor geen
voorziening aangelegd, maar wordt van het risico louter melding gemaakt in de
toelichting.
§ 2. Er moet rekening worden
gehouden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het
exploitatiejaar of op voorgaande exploitatiejaren, ongeacht de dag waarop deze
kosten en opbrengsten worden betaald of geďnd, behalve indien de effectieve
inning van deze opbrengsten onzeker is.
Ten laste van het exploitatiejaar moeten onder meer worden geboekt: de
bezoldigingen, uitkeringen en andere sociale voordelen die in de loop van een
volgend exploitatiejaar zullen worden betaald voor diensten die tijdens het
exploitatiejaar of tijdens vorige boekjaren zijn verricht.
Wanneer de opbrengsten of de kosten in belangrijke mate worden beďnvloed
door opbrengsten of kosten die aan een ander exploitatiejaar moeten worden
toegerekend, wordt daarvan melding gemaakt in de toelichting.
SCHENKINGEN EN LEGATEN IN NATURA
7.
§ 1. De goederen die aan de kerkraad werden geschonken of nagelaten en die
het voor zijn activiteit bestemt, worden geboekt op het ogenblik van hun
verkrijging. De goederen die kosteloos ter beschikking worden gesteld van de
kerkraad worden enkel geboekt indien de kerkraad ze tegen betaling mag
uitbaten. Ze worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde of, bij ontstentenis,
tegen hun gebruikswaarde.
§ 2. De andere goederen die aan de kerkraad worden geschonken of
nagelaten, alsook de diensten die vrijwillig voor deze laatste worden
gepresteerd, worden enkel geboekt als ze bestemd zijn om te worden
gerealiseerd.
Ze worden geregistreerd op het ogenblik van het opmaken van de
inventaris of op het ogenblik van hun realisatie indien deze aan de inventaris
voorafgaat. Ze worden gewaardeerd op hun waarschijnlijke realisatiewaarde op
het ogenblik van het opmaken van de inventaris of op hun realisatiewaarde
indien deze plaatsvindt vóór de inventaris.
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten (in de groene kaders)
hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en
omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk
standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de
burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en
haar instelling(en) verbindt.