|
|
Waarderingsregels
Algemene principes bij het vastleggen van waarderingsregels.
1.
Elke kerkraad bepaalt de regels die gelden
voor de waardering van de inventaris en, ondermeer, voor de vorming en de
aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor
risico’s en kosten evenals voor de herwaarderingen.
Deze regels worden bepaald door het
bestuursorgaan van het kerkfabriek en vastgelegd in het inventarisboek.
Ze worden samengevat in de toelichting. Deze
samenvatting moet voldoende nauwkeurig zijn zodat inzicht wordt verkregen in de
toegepaste waarderingsmethoden.
2.
Indien in uitzonderingsgevallen blijkt dat de toepassing van een
waarderingsregel niet leidt tot een getrouw beeld, moet daarvan afgeweken
worden teneinde hieraan te voldoen.
Dergelijke afwijking wordt in de toelichting vermeld en verantwoord. De
geraamde invloed ervan op het vermogen, de financiële positie en het resultaat
wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening over het exploitatiejaar
waarin de afwijkende waarderingsregel voor het eerst wordt toegepast.
3.
De waarderingsregels bedoeld in 1. moeten van het ene exploitatiejaar op
het andere identiek blijven en stelselmatig worden toegepast.
4.
Ze worden evenwel gewijzigd wanneer, onder meer uit hoofde van
belangrijke veranderingen in de activiteiten van het kerkraad, in de structuur
van het vermogen of in de economische dan wel technologische omstandigheden, de
vroeger gevolgde waarderingsregels niet langer beantwoorden aan het getrouw
beeld.
5.
Elk vermogensbestanddeel opgenomen in de jaarrekening wordt afzonderlijk
gewaardeerd.
6.
De waarderingen moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid,
oprechtheid en goede trouw.
7.
§ 1. Er moet rekening worden
gehouden met alle voorzienbare risico’s, mogelijke verliezen en ontwaardingen,
ontstaan tijdens het exploitatiejaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of
tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico’s, verliezen of
ontwaardingen slechts gekend zijn op het ogenblik waarop de jaarrekening door
de penningmeester van de kerkraad wordt opgesteld.
In de gevallen waarin, bij gebreke
aan objectieve beoordelingscriteria, de waardering van de voorzienbare
risico’s, de mogelijke verliezen en de ontwaardingen onvermijdelijk onzeker en
wisselvallig is, wordt hiervoor geen voorziening aangelegd, maar wordt van het
risico louter melding gemaakt in de toelichting.
§ 2. Er moet rekening worden
gehouden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het
exploitatiejaar of op voorgaande exploitatiejaren, ongeacht de dag waarop deze
kosten en opbrengsten worden betaald of geďnd, behalve indien de effectieve
inning van deze opbrengsten onzeker is.
Ten laste van het exploitatiejaar moeten onder meer worden geboekt: de
bezoldigingen, uitkeringen en andere sociale voordelen die in de loop van een
volgend exploitatiejaar zullen worden betaald voor diensten die tijdens het
exploitatiejaar of tijdens vorige boekjaren zijn verricht.
Wanneer de opbrengsten of de kosten in belangrijke mate worden beďnvloed
door opbrengsten of kosten die aan een ander exploitatiejaar moeten worden
toegerekend, wordt daarvan melding gemaakt in de toelichting.
Schenkingen en legaten in natura
8.
§ 1. De goederen die aan de kerkraad werden geschonken of nagelaten en
die het voor zijn activiteit bestemt, worden geboekt op het ogenblik van hun
verkrijging. De goederen die kosteloos ter beschikking worden gesteld van de
kerkraad worden enkel geboekt indien de kerkraad ze tegen betaling mag
uitbaten. Ze worden gewaardeerd tegen hun marktwaarde of, bij ontstentenis,
tegen hun gebruikswaarde.
§ 2. De andere goederen die
aan de kerkraad worden geschonken of nagelaten, alsook de diensten die
vrijwillig voor deze laatste worden gepresteerd, worden enkel geboekt als ze
bestemd zijn om te worden gerealiseerd.
Ze worden geregistreerd op het
ogenblik van het opmaken van de inventaris of op het ogenblik van hun
realisatie indien deze aan de inventaris voorafgaat.
Ze worden gewaardeerd op hun
waarschijnlijke realisatiewaarde op het ogenblik van het opmaken van de
inventaris of op hun realisatiewaarde indien deze plaatsvindt vóór de
inventaris.
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten (in de groene kaders)
hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en
omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk
standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de
burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en
haar instelling(en) verbindt.