|
|
Inventaris
Soorten
Goederen
Bezittingen zijn
alle roerende en onroerende goederen die deel uitmaken van het patrimonium van
de kerkfabriek en die niet aangemerkt worden als verbruiksgoederen.
Verbruiksgoederen gaan
teniet bij een eenmalig (vb. miswijn) of kortstondig gebruik (vb.
altaarkaarsen). De andere roerende goederen gaan enige tijd mee en zijn daarom
aan veroudering (vb. biechtstoelen) of sleet onderhevig (vb. kerkstoelen). Op
zich zijn het dikwijls roerende goederen die door hun bestemming of gebruik
onroerend worden als dienstig voor de exploitatie van de kerk.
Onroerende
goederen zijn ondermeer het kerkgebouw of de pastorij die ofwel
eigendom van de kerkfabriek zijn, ofwel aan de kerkfabriek worden ter
beschikking gesteld.
Gelden zijn ook roerende goederen maar worden apart
opgenomen in financiële overzichten of rekeningen en worden in dit artikel niet
onmiddellijk bedoeld.
Een vordering is elk bedrag
dat door een welbepaalde derde aan het bestuur van de eredienst verschuldigd
is. Het zijn ontvangsten die nog moeten geïnd worden. Een vordering wordt
gekenmerkt door zijn toekomstige en onzekere aard. Een vordering wordt slechts
definitief een ontvangst voor het deel dat effectief geïnd wordt.
De vorderingen worden
vastgesteld door de voorzitter en de secretaris en worden door de
penningmeester onmiddellijk, doorlopend genummerd, opgenomen in het
desbetreffende deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het
stuk, het financieel boekjaar en het bedrag.
De inventaris vermeldt
tevens het eventueel al ontvangen bedrag en het saldo. Minstens eenmaal per
jaar en in ieder geval op 31 december worden alle ontvangsten, evenals de
oninbaar verklaarde bedragen die betrekking hebben op een van die vorderingen
in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat de openstaande vorderingen
kunnen worden afgelezen.
Een schuld is elk bedrag dat door het
bestuur van de eredienst aan een welbepaalde derde verschuldigd is. Het zijn
betalingen die nog moeten uitgevoerd worden. Een schuld wordt gekenmerkt door
zijn toekomstige en onzekere aard. Een schuld wordt slechts definitief een
uitgave voor het deel dat effectief betaald wordt.
De schulden worden
door de penningmeester onmiddellijk, doorlopend genummerd, opgenomen in het desbetreffende
deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het stuk, het
financieel boekjaar en het bedrag. De inventaris vermeldt tevens het eventueel
al betaalde bedrag en het saldo. Minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op
31 december worden alle betalingen van schulden in dat deel van de inventaris
opgenomen, zodat het saldo kan worden afgelezen.
Verplichtingen vloeien
dikwijls voor uit stichtingen. Het zijn de (positieve) daden die een
kerkbestuur moet stellen als een aan een stichting verbonden voorwaarde.
Beperking
Art. 34 van het AR-Bh tot 05.09.2008 beperkt de bezittingen die het bestuur van de eredienst moet opnemen in
de inventaris. Alle goederen die reeds in het bezit waren vóór 01 januari 2007
moeten niet in de inventaris worden opgenomen.
Toepassing artikel 35 van het Decreet
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk
gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de
interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de
Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en
haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en)
verbindt.