Centraal Kerkbestuur Gent Stad

Deze webpagina is een inlichtingsbron voor de leden van de kerkraden die vallen onder het Centraal Kerkbestuur Gent Stad, maar mag ook geraadpleegd worden door andere geďnteresseerde derden.

Monast5

 

Jaarrekening

Toelichting

De toelichting in de jaarrekening omvat minstens de volgende elementen:

1° het bewijsstuk van de kastoestand van het bestuur van de eredienst op 31 december van het financieel boekjaar:

De penningmeester maakt op het einde van elk financieel boekjaar een door hem ondertekend bewijsstuk op, waaruit moet blijken dat de cijfers van de boekhouding overeenstemmen met de saldi van de financiële rekeningen en de kassen van het bestuur van de eredienst.

2° een overzicht van de interne kredietaanpassingen:

Het bestuursorgaan kan binnen een hoofdfunctie van het exploitatiebudget de kredieten verschuiven met een interne kredietaanpassing zolang het totaal van de ontvangsten en de uitgaven van de hoofdfuncties gelijk blijft, geen kredieten opgenomen worden op artikelen van het budget voor uitgaven waarop geen kredieten opgenomen waren en de afspraken, vermeld in artikel 6 en 10, worden gerespecteerd.

3° de geactualiseerde investeringsfiches voor de lopende investeringsprojecten:

36.1 Voor elk gepland investeringsproject wordt een investeringsfiche opgemaakt, waarin het project omschreven wordt en de geraamde uitgaven en de geplande financieringswijze aangegeven worden, met vermelding van het financieel boekjaar waarin die ontvangsten en uitgaven, inclusief overboekingen, in het meerjarenplan en het budget opgenomen werden.

36.2 Voor investeringsprojecten die betrekking hebben op gebouwen, wordt op de investeringsfiche vermeld of het gebouw al dan niet beschermd is, in de zin van artikel 34, derde lid.

36.3 De minister bepaalt de nadere regels voor de vorm en de inhoud van de investeringssteekkaart.

37. In de loop van de uitvoering van het investeringsproject wordt elke betaling, elke ontvangen toelage of lening en elke wijziging in de financieringswijze onmiddellijk aangegeven op de investeringsfiche, met vermelding van de datum.

38. De investeringsfiches zijn niet gebonden aan een financieel boekjaar. Ze maken deel uit van de toelichting in de jaarrekeningen waarop ze betrekking hebben.

4° de wijzigingen in de geactualiseerde inventaris:

32.1 Het bestuur van de eredienst stelt een boekhoudkundige inventaris op die voorzichtig, oprecht en te goeder trouw een genummerd overzicht geeft van alle bezittingen, vorderingen, rechten, schulden en verplichtingen, van welke aard ook, van het bestuur van de eredienst. De verbruiksgoederen hoeven niet in de inventaris te worden opgenomen.

32.2 De verschillende stichtingen en legaten worden duidelijk van elkaar gescheiden.

32.3 Bij de bezittingen die deel uitmaken van het privaat patrimonium worden de rechten van het bestuur van de eredienst verduidelijkt.

33.1 De vorderingen worden vastgesteld door de voorzitter en de secretaris en worden door de penningmeester zonder uitstel, doorlopend genummerd, opgenomen in het desbetreffende deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het stuk, het financieel boekjaar en het bedrag. De inventaris vermeldt tevens het eventueel al ontvangen bedrag en het saldo. Minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december worden alle ontvangsten, evenals de oninbaar verklaarde bedragen die betrekking hebben op een van die vorderingen in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat de openstaande vorderingen kunnen worden afgelezen.

33.2 De schulden worden door de penningmeester zonder uitstel, doorlopend genummerd, opgenomen in het desbetreffende deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het stuk, het financieel boekjaar en het bedrag. De inventaris vermeldt tevens het eventueel al betaalde bedrag en het saldo. Minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december worden alle betalingen van schulden in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat het saldo kan worden afgelezen.

34.1 Van de bezittingen van het bestuur van de eredienst moeten enkel de bezittingen worden gewaardeerd die het bestuur van de eredienst verwerft vanaf 1 januari 2007.

34.2 Met behoud van de toepassing van het eerste lid worden voor de onroerende goederen de ligging, het kadastraal inkomen, in voorkomend geval de erop rustende lasten en de al dan niet periodieke opbrengsten ervan en indien bekend het jaar van verwerving in de inventaris vermeld. Ook belangrijke investeringsprojecten worden vermeld met verwijzing naar de desbetreffende investeringssteekkaart.

34.3 Bij de gebouwen waarover het bestuur van de eredienst beschikt, wordt vermeld of ze al dan niet beschermd zijn, in de zin van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten met latere wijzigingen.

34.4 Voor de vorderingen, beleggingen, liquide middelen en schulden wordt de nominale waarde opgenomen.

34.5 Als daartoe gegronde redenen bestaan, kan het bestuur van de eredienst de waarde, vermeld in de inventaris, aanpassen, mits het daarvoor een draagkrachtige en duidelijke motivering geeft.

35. Met behoud van de toepassing van artikel 33 wordt de inventaris minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december geactualiseerd en wordt een overzicht van de wijzigingen, met inbegrip van de wijzigingen, vermeld in artikel 33, bij de jaarrekening gevoegd.

5° een lijst van de openstaande schulden, een lijst van de openstaande vorderingen en een lijst van de oninbaar verklaarde bedragen, die opgenomen werden in de inventaris met toepassing van artikel 33:

33.1 De vorderingen worden vastgesteld door de voorzitter en de secretaris en worden door de penningmeester zonder uitstel, doorlopend genummerd, opgenomen in het desbetreffende deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het stuk, het financieel boekjaar en het bedrag. De inventaris vermeldt tevens het eventueel al ontvangen bedrag en het saldo.

Minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december worden alle ontvangsten, evenals de oninbaar verklaarde bedragen die betrekking hebben op een van die vorderingen in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat de openstaande vorderingen kunnen worden afgelezen.

33.2 De schulden worden door de penningmeester zonder uitstel, doorlopend genummerd, opgenomen in het desbetreffende deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het stuk, het financieel boekjaar en het bedrag. De inventaris vermeldt tevens het eventueel al betaalde bedrag en het saldo. Minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december worden alle betalingen van schulden in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat het saldo kan worden afgelezen.

6° de staat van het vermogen:

43.1 De staat van het vermogen vloeit rechtstreeks voort uit de inventaris, vermeld in artikel 32.

43.2 De minister bepaalt de nadere regels voor de vorm en de inhoud van de staat van het vermogen.

7° de verdeelsleutels, vermeld in artikel 4, tweede lid:

Het bestuursorgaan kan waar het dat noodzakelijk acht verdeelsleutels hanteren bij het toewijzen van bepaalde ontvangsten en uitgaven. Die verdeelsleutels moeten uitdrukkelijk worden gemotiveerd en maken deel uit van de strategische nota van het meerjarenplan, de beleidsnota van het budget en de toelichting van de jaarrekening.

8° de waarderingsregels:

35. Met behoud van de toepassing van artikel 33 wordt de inventaris minstens eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december geactualiseerd en wordt een overzicht van de wijzigingen, met inbegrip van de wijzigingen, vermeld in artikel 33, bij de jaarrekening gevoegd.

Toepassing artikel 54 van het Decreet

© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.