Centraal
Kerkbestuur Gent Stad |
Deze webpagina is een
inlichtingsbron voor de leden van de kerkraden die vallen onder het Centraal
Kerkbestuur Gent Stad, maar mag ook geraadpleegd worden door andere
geďnteresseerde derden. |
Patrimoniumgoederen
Onroerende goederen
Onroerende goederen zijn ondermeer het kerkgebouw of de pastorij die
ofwel eigendom van de kerkfabriek zijn, ofwel aan de kerkfabriek worden ter
beschikking gesteld.
Het Burgerlijk Wetboek definieert het begrip onroerend goed niet
rechtstreeks, maar verbindt veeleer kwaliteiten aan de goederen die als
onroerend worden aanzien, namelijk:
517. Goederen zijn onroerend, of uit hun aard, of door hun bestemming,
of door het voorwerp waarop zij betrekking hebben.
518. Onroerend uit hun aard
zijn gronderven en gebouwen.
519. Onroerend uit hun aard
zijn ook windmolens of watermolens die op palen staan en van het gebouw deel
uitmaken.
520. Wortelvaste
veldvruchten en onafgeplukte boomvruchten zijn eveneens onroerend.
Zodra het graan is
afgemaaid en de vruchten zijn afgescheiden, zijn zij roerend, ook al zijn zij
nog niet weggehaald.
Indien slechts een gedeelte
van de oogst is afgemaaid, is alleen dit gedeelte roerend.
521. De gewone hak van
schaarbossen of van hoogstammig hout dat aan geregelde kappingen is
onderworpen, wordt maar roerend naarmate de bomen geveld worden.
522. Dieren die de eigenaar
van het erf aan de pachter of aan de deelpachter voor de landbouw aflevert, al
dan niet geschat, worden voor onroerend gehouden zolang zij uit kracht van de
overeenkomst aan het erf verbonden blijven.
Dieren die hij in veepacht
geeft aan anderen dan de pachter of de deelpachter, zijn roerend.
523. Buizen, dienende voor
de waterleiding in een huis of op een ander erf, zijn onroerend en maken deel
uit van het erf waaraan zij verbonden
zijn.
524. Voorwerpen die de
eigenaar van een erf voor de dienst en de exploitatie van dat erf daarop
geplaatst heeft, zijn onroerend door
bestemming.
Zo zijn de navolgende
voorwerpen onroerend door bestemming, wanneer de eigenaar deze geplaatst heeft
voor de dienst en de exploitatie van het erf :
De aan het
landbouwbedrijf verbonden dieren; Het landbouwgereedschap; De aan de pachters
of deelpachters gegeven zaden; De duiven van de duiventillen; De konijnen van
de konijnenwaranden; De bijenkorven; De vissen van de vijvers; De persen,
ketels, distilleerkolven, kuipen en tonnen; Het gereedschap dat nodig is voor
de exploitatie van smederijen, papierfabrieken en andere fabrieken; Stro en
mest.
Onroerend door bestemming zijn ook alle roerende voorwerpen
die de eigenaar blijvend aan het erf verbonden heeft.
525. De eigenaar wordt
geacht roerende voorwerpen blijvend aan zijn erf verbonden te hebben, wanneer zij daaraan met gips, kalk of cement
zijn bevestigd, of wanneer men deze voorwerpen niet kan losmaken zonder die
zelf of het gedeelte van het erf waaraan zij verbonden zijn, te breken of te
beschadigen.
Spiegels van een vertrek
worden geacht blijvend geplaatst te zijn, wanneer het houtwerk waaraan zij
verbonden zijn, van het beschot deel uitmaakt.
Hetzelfde geldt voor
schilderijen en andere sieraden.
Beelden zijn onroerend
wanneer zij geplaatst zijn in een opzettelijk daarvoor gemaakte nis, al kunnen
zij weggenomen worden zonder breken of beschadigen.
526. Onroerend door het
voorwerp waarop zij betrekking hebben,
zijn :
Het vruchtgebruik van
onroerende goederen; Erfdienstbaarheden of grondlasten; Rechtsvorderingen die
strekken tot het opeisen van een onroerend goed.
Toepassing artikel 34 van het Decreet
©
PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten,
decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt
gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar
administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch
de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.