|
|
Penningmeester
Handelingsbevoegdheid
De penningmeester kan slechts handelen binnen de grenzen die hem
door de kerkraad zijn opgelegd. Daarenboven moet hij rekenschap geven, dit wil
zeggen hij moet aantonen dat de administratieve bescheiden, de akten en de
gevoerde boekhouding naar behoren werden opgesteld, bewaard en bijgehouden.
De normen en de regelen waaraan de penningmeester moet voldoen, zijn
opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende het algemeen reglement
op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale
besturen van de erkende erediensten, art. 45 t.e.m. 50 (Gecoördineerde versie
tot 05 september 2008).
45.
De financiële rekeningen worden, na de beslissing van het bestuursorgaan, op
naam van het bestuur van de eredienst door de penningmeester geopend en
administratief beheerd.
46. Met uitzondering van de uitgaven met
collectieve machtiging, betaalt de penningmeester de uitgaven van het bestuur
van de eredienst binnen de perken van de door het bestuursorgaan vastgestelde
kredieten, conform de bepalingen van artikel 2 en 3, en na goedkeuring van de
te betalen bedragen door de voorzitter en de secretaris.
De
uitgaven met collectieve machtiging,
vermeld in het eerste lid, zijn opeisbare schulden ten voordele van de
personen, bepaald door de minister, en in de gevallen en onder de voorwaarden,
bepaald door de minister, die in mindering worden gebracht op de rekeningen van
het bestuur van de eredienst zonder tussenkomst van de penningmeester. In die
gevallen gelden de budgetbeperkingen niet.
Telkens
als de penningmeester oordeelt dat de kredieten van het budget onvoldoende
zullen zijn om de geplande uitgaven te betalen, stelt hij het bestuursorgaan
hiervan op de hoogte en maakt hij een ontwerp van budgetwijziging of interne
kredietaanpassing op, naargelang van het geval.
47.
De penningmeester maakt op het einde van elk financieel boekjaar een door hem
ondertekend bewijsstuk op, waaruit moet blijken dat de cijfers van de boekhouding
overeenstemmen met de saldi van de financiële rekeningen en de kassen van het
bestuur van de eredienst.
48.
De penningmeester is verantwoordelijk voor de aan hem toevertrouwde akten,
boeken en andere stukken.
Hij
stelt het bestuursorgaan onmiddellijk in kennis van diefstal of verlies van een
of meerdere van die stukken.
49.
Enkel beleggingsvormen in euro met volledige kapitaalsgarantie bij erkende
instellingen zijn toegestaan. Hiermee worden gelijkgesteld de beleggingsvormen
in euro die door de minister als voldoende veilig zijn erkend. Onder erkende
instellingen worden die instellingen verstaan die erkend zijn in
overeenstemming met de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht
op de kredietinstellingen.
De
penningmeester kan beschikbare kasvoorraad beleggen, op voorwaarde dat de
werking van het bestuur van de eredienst hierdoor niet in het gedrang komt. Die
beleggingen moeten niet in het budget worden opgenomen.
Met
behoud van de toepassing van artikel 2, derde lid, kunnen alle beleggingen op
een termijn van langer dan één jaar en de beleggingen op een kortere termijn
die door het bestuursorgaan gemotiveerd als een investeringsbelegging worden
aangewezen, enkel worden uitgevoerd door de penningmeester na beslissing van
het bestuursorgaan en nadat de nodige kredieten in het meerjarenplan en het
budget zijn ingeschreven.
50.
De penningmeester kan slechts toelagen verdisconteren, een thesaurievoorschot
aanvaarden of een vast termijnkrediet op ten hoogste één jaar aangaan nadat het
bestuursorgaan hiertoe een beslissing heeft genomen en als er onvoldoende
beschikbare kasvoorraad is. Die beslissing hoeft geen aanleiding te geven tot
een budgetwijziging. Voor de terugbetaling ervan moeten wel de nodige kredieten
worden gebudgetteerd en op dat ogenblik wordt ook de ontvangst opgenomen in het
budget.
Het
bestuursorgaan kan de penningmeester machtiging verlenen om tot een welbepaald
bedrag kaskredieten en renteloze thesaurievoorschotten op te nemen. In
afwijking van het eerste lid kan de penningmeester in dat geval binnen de
grenzen van dat bedrag en als er onvoldoende beschikbare kasvoorraad is,
kaskredieten en renteloze thesaurievoorschotten opnemen zonder aanvullende
beslissing van het bestuursorgaan.
Voor
thesaurievoorschotten en kaskredieten mogen de investeringsgoederen niet worden
bezwaard.
Toepassing artikel 14 van het Decreet
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk
gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de
interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de
Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en
haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en)
verbindt.