|
|
Penningmeester
Vergoeding
Traditioneel
werd aan de penningmeester een vergoeding betaald [zie Opmerkingen, pt. 2]. Naar luid van een ingenomen standpunt
van de permanente werkgroep erediensten oefenen de leden van de lokale raden en
de centrale kerkbesturen hun taak onbezoldigd uit. Het staat deze raden vrij om
toch een vergoeding te betalen aan de aangestelde expert [Standpunt van de permanente werkgroep
erediensten; datum validatie 22/6/2006].
Indien door de kerkraad beslist wordt om de
penningmeester te vergoeden voor zijn financieel risico dat hij bij de
uitoefening van zijn bijzonder mandaat loopt, dan is het terugeisen van de gelden bij een vastgesteld tekort het
logische gevolg van het betalen van een vergoeding aan de penningmeester.
Hoewel hij geen borg meer moet stellen voor eventuele tekorten, blijft hij
financieel verantwoordelijk voor zijn opdracht. De positieve waardering,
namelijk de vergoeding, moet de penningmeester toelaten om de negatieve
gevolgen van zijn beheer te kunnen financieren om de meestal kleine kastekorten
aan te zuiveren.
Sedert het invoeren
van het Decreet (01.01.2005) moet de kerkraad een besluit nemen. In dit besluit
moet worden bepaald, dat :
1. De penningmeester aanspraak kan maken op een vergoeding als
vergelding voor zijn prestaties en voor het risico op een eventueel tekort bij
het beheer van de financiële middelen van de kerkfabriek;
2. De grootheid van de vergoeding moet worden vastgesteld.
Traditioneel
wordt de vergoeding bepaald op maximum 5 % van de gewone ontvangsten na aftrek
van de gewone gemeentelijke toelage en van de orderverrichtingen RSZ en
bedrijfsvoorheffing.
Er kan
ook bepaald worden dat een maximumbedrag niet mag overschreden worden, bv.
500,00. Dit maximumbedrag kan mits een nieuw besluit gewijzigd worden.
3. De penningmeester slechts de vergoeding zal ontvangen onder
aftrek van de som van de tekorten die in
de financiële middelen van de kerkfabriek werden vastgesteld indien de som van
de tekorten kleiner is dan de te betalen vergoeding, of mits terugbetaling van
het saldo van de vastgestelde tekorten indien de som van de tekorten groter is
dan te betalen vergoeding;
4. De penningmeester slechts recht heeft op vergoeding op basis
van zijn opgestelde en goedgekeurde jaar- of eindrekening;
Deze
laatste bepaling moet het mogelijk maken dat de penningmeester (of zijn
rechtverkrijgenden bij zijn overlijden) bij zijn ontslag op een ander tijdstip
dan het einde van het werkjaar wordt vergoed.
5. De vergoeding slechts zal uitbetaald worden nŕ het verlopen
werkjaar en nŕ de aanvaarding van de jaar- of eindrekening door de
toezichthoudende overheid.
Opmerkingen
1. In het Decreet betreffende de materiële organisatie en de
werking van de erkende erediensten van de Duitstalige gemeenschap, wordt de betaling
van een vergoeding aan de penningmeester wel voorzien. In artikel 29, § 1°
wordt vermeld:… “De kerkfabriek kan aan de penningmeester een vergoeding
toekennen die 5 % van de gewone ontvangsten, na aftrek van de gemeentelijke
subsidie, niet mag overschrijden.”
2. In de oude reglementering in verband met de erediensten werd
in Hfdst III, Financieel beheer, § 2. Wettelijke verplichtingen, artikel 41 –
percent toegewezen aan de penningmeester, vermeld: … “Als vergoeding voor zijn prestaties
kan de penningmeester aanspraak maken op maximum 5 % van de gewone inkomsten na
aftrek van de gewone gemeentelijke toelage en van de orderverrichtingen RSZ en
bedrijfsvoorheffing.”
Toepassing artikel 55 van het Decreet
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk
gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de
interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de
Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar
administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.