|
|
Vacatures
Bijzondere mandaten
Een
penningmeester moet bij overlijden of bij plotse
onmogelijkheid om de functie van penningmeester nog uit te oefenen, vervangen
worden. Dit is ook het geval wanneer hij tijdelijk (min of meer langdurig)
belet is [zie Decreet, art.15, 4de
lid].
Gelet op het principe dat de kerkraad volheid van bevoegdheid heeft
kan de kerkraad een waarnemend penningmeester aanduiden uit de twee overige
leden van de kerkraad die geen bijzonder mandaat hebben.
Aangezien de functie van penningmeester voorbehouden is aan verkozen
leden [zie Decreet, art. 12, 1ste lid]
komt de door het erkend representatief orgaan
aangestelde verantwoordelijke van de parochie of zijn vervanger niet in
aanmerking.
De aandacht wordt gevestigd op art. 12, 2de lid van het
Decreet waarin de cumul van de functies van voorzitter, secretaris en
penningmeester verboden wordt. De aangestelde verantwoordelijke van de parochie
of zijn vervanger stemt samen met de voorzitter, de secretaris en de overige
verkozen leden mee om de penningmeester ad interim aan te stellen. Daarnaast, en in uitvoering van artikel 11 van de wet van
4 maart 1870, maakt de uittredende penningmeester een eindrekening.
Toepassing artikel 14 van het Decreet
Indien de secretaris belet
is, dan wordt hij / zij vervangen het jongste lid in leeftijd van de kerkraad.
Daarbij moet enerzijds de cumulregel zoals voorzien in art. 12, 2de
lid van het Decreet gerespecteerd worden en anderzijds de quorumregel zoals
voorzien in art. 19 van het Decreet in acht genomen worden.
Toepassing
artikel 15 van het Decreet
Indien de voorzitter die verhinderd is, dan
wordt hij / zij vervangen door het oudste lid in leeftijd van de kerkraad. Daarbij moet enerzijds de cumulregel zoals voorzien in art. 12, 2de
lid van het Decreet gerespecteerd worden en anderzijds de quorumregel zoals
voorzien in art. 19 van het Decreet in acht genomen worden.
Toepassing artikel 15 van het Decreet
Centraal kerkbestuur
Na elke gedeeltelijke vernieuwing van de
kerkraden vindt de verkiezing van de nieuwe mandatarissen voor het centraal
kerk bestuur plaats. Een mandaat in het centraal kerkbestuur duurt bijgevolg
drie jaar. Een afgevaardigde kan een onbeperkt aantal maal herkozen worden.
Toepassing artikel 27 van het Decreet
Oprichting Kerkraad
De door het bisdom aangestelde parochieverantwoordelijke, meestal de
parochiepriester, zal aan de parochiegemeenschap schriftelijk het aantal te
begeven plaatsen in de kerkraad mededelen waarbij tevens een oproep aan de leden
van de parochiegemeenschap gelanceerd wordt om zich kandidaat te stellen. De
lijst met kandidaten zal nadien bekend gemaakt worden. Uit deze lijst zal met
meerderheid van stemmen het nieuwe lid of de nieuwe leden gekozen worden.
Toepassing artikel 7 van het Decreet
Vervanging van leden van de
kerkraad
Uittredende leden zijn leden die bij de
driejaarlijkse vernieuwing van het kerkbestuur hun mandaat neerleggen en ter
beschikking stellen. De eerste maal gebeurt dit bij loting van 3 leden (de
grote helft). Bij de tweede vernieuwing treden de twee andere verkozen leden
(de kleine helft) uit en stellen hun mandaat ter beschikking. Bij de volgende
vernieuwingen wordt deze beurtrol aangehouden [zie
Decreet art.6].
Te vervangen leden zijn leden die niet aan alle voorwaarden om lid
te zijn van de kerkraad nog voldoen [zie Decreet art. 9
en art. 16].
Het betreft in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan de
religie (rooms-katholiek zijn en ingeschreven zijn in één van de gemeentes van
de parochie), aan de leeftijdsbeperking (minimum 18 jaar zijn op het ogenblik
van de aanstelling of van de verkiezing) en aan familiale (bloed- of
aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of echtgenoten
(s) van de leden van de kerkraad) of bedrijfseconomische beperkingen (niet
werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad).
De termijn voor de vervanging van de uittredende of de te vervangen
leden is 2 maanden, vanaf de dag na de dag dat het lid uittreedt of vanaf de
dag na de dag dat niet meer aan alle beperkende voorwaarden is voldaan.
In principe wordt bij termijnen per dag van 24 uur gerekend. Er
wordt geen rekening gehouden met weekeinden. Gelopen maanden worden in principe
berekend met een cijferbenadering, namelijk bij het cijfer van de maand wordt
het aantal te lopen maanden geteld. Een voorbeeld verduidelijkt veel. Een lid
dient zijn ontslag in op 12.02. De termijn begint te lopen vanaf 13.02 en loopt
af op 12.04 om 24 uur.
De looptijd van het te begeven mandaat wordt voortgezet. Dit wil
zeggen dat de gelopen termijn en de procedure voorzien in art. 6 van het
Decreet (3 jaar nà de 1ste installatie) moeten gerespecteerd worden,
namelijk de vervanging in de loop van de maand april van de grote of kleine
helft van de leden. Opnieuw een voorbeeld. Een lid gaat op 13.03.2007 wonen in
een gemeente buiten de parochie en wordt op 15.04.2007 ingeschreven in de
registers van de burgerlijke stand van de nieuwe gemeente. De termijn van zijn
vervanging begint te lopen op 16.04.2007 en loopt af op 15.06.2007. Het nieuw lid
zet het mandaat voort tot april 2008. Maand waarin de vernieuwing van de leden
moet doorgevoerd worden.
Uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar. Er wordt geen enkele
beperking opgelegd dan de voorwaarden als bepaald in art. 9 en 16. Het aantal
herverkiezingen is onbeperkt.
De leeftijdsbeperking voorzien in art. 10 van het Decreet werd
geschrapt.
Toepassing artikel 8 van het Decreet
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk
gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de
interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de
Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en
haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en)
verbindt.