|
|
Art. 10. (de leeftijdsbeperking)
[Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de
leeftijd van 75 jaar bereikt.] (vernietigd bij arrest nr. 152/2005 van 5 oktober 2005 van het
Arbitragehof)
De
leeftijdsvoorwaarde werd bij arrest nr.
152/2005 dd 05.10.2005 van het Arbitragehof (nu Grondwettelijk hof) vernietigd. De leeftijdsbeperking werd als een
discriminatie aanzien. Nochtans wordt de omgekeerde beperking, namelijk een
minimumleeftijd van 18 jaar wel aanvaard. Deze leeftijdbeperking wordt echter
als normaal ervaren aangezien ze voorzien is in het Burgerlijk Wetboek,
artikel 488 in verband met de meerderjarigheid en de bekwaamheid van personen
[De meerderjarigheid is vastgesteld op de volle leeftijd
van achttien jaren; op die leeftijd is men bekwaam tot alle handelingen van
het burgerlijk leven]. |
©
PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.