|
|
Art.
16. (de onverenigbaarheden)
De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van de kerkraad:
1° bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of echtgenoten. Voor de
toepassing van deze bepaling wordt de wettelijke samenwoning met
aanverwantschap gelijkgesteld;
2° degenen die personeelslid zijn van de kerkfabriek.
In het decreet worden zowel
onverenigbaarheden als verbodsbepalingen opgesomd. Onverenigbaarheden
onderscheiden zich van verbodsbepalingen op het vlak van het lidmaatschap van
de kerkraad. Onverenigbaarheid is een wettelijk
beletsel om lid te zijn van een kerkraad ondanks het voldoen aan de
verkiesbaarheidvoorwaarden. Het betreft in het bijzonder de
redenen die verbonden zijn aan familiale (bloed- of aanverwantschap tot in de
2de graad in rechte lijn of echtgenoten(s) van de leden van de
kerkraad) of bedrijfseconomische beperkingen (niet werken in bezoldigd
dienstverband van de kerkraad). Aangezien er veel nieuwe
gezinsvormen bestaan, heeft de Decreetmaker de modaliteiten zoals ze werden
opgelegd aan de regelmatig gevormde gezinnen, ook uitgebreid naar de leden
van onregelmatig gevormde gezinnen die wettelijk samenwonen. [zie
Omzendbrief BA-2005/01 dd 25.02.2005, littera 1, ptn. 1.3 en 1.4] |
©
PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.