|
|
Art.
32. (de bevoegdheden van het centraal kerkbestuur)
Het centraal kerkbestuur is bevoegd voor de volgende aangelegenheden:
1° het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van
de kerkfabrieken en de wijzigingen van het plan;
2° het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van het budget van de
kerkfabrieken en de budgetwijzigingen;
3° het gezamenlijk indienen bij de gemeenteoverheid van de jaarrekeningen van
de kerkfabrieken;
4° het vaststellen van de bijdrage in de werkingskosten van het centraal
kerkbestuur ten laste van de kerkfabrieken;
5° het aanwerven van personeel van het centraal kerkbestuur;
6° het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking
van de kerkfabrieken;
7° de indeplaatsstelling van een in gebreke blijvende kerkfabriek voor het
indienen van het meerjarenplan, het budget en de budgetwijzigingen.
Als er in een gemeente geen centraal kerkbestuur wordt opgericht, worden het
meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening door de
kerkraad ingediend bij de gemeenteoverheid.
Het centraal kerkbestuur heeft limitatief opgesomde
bevoegdheden: het kan geen andere bevoegdheden uitoefenen dan deze, die
bepaald zijn in het decreet [zie
Omzendbrief BA 2005/01 dd 25.02.2005, Littera B, pt. 2.1]. Deze handelingen vallen uiteen in een extern en een
intern takenpakket. De externe taken staan in een direct verband met de
kerkraden: een coördinerende rol, een toezichthoudende rol met een helpende
hand en een indeplaatsstelling. De interne taken zijn inherent aan het goed
beheer van het centrale kerkbestuur. De
coördinerende rol wordt dubbel omschreven, vooreerst het gezamenlijk indienen
van kasstukken, boekhoudkundige bescheiden en accountantsakten [zie Decreet, art. 32, 1° - 3°], en vervolgens het
overleg met de burgerlijke overheden [zie Decreet,
art. 33]. Het centraal
kerkbestuur speelt een belangrijke rol als coördinator tussen de kerkraden en
de religieuze of burgerlijke overheden [zie Decreet,
art. 32, 1° - 3°]. Of helpt de kerkraden [Decreet,
art. 32, 6°]. Daarenboven springt ze in bij niet uitgevoerde
accountantshandelingen door een kerkraad: opstellen van budget,
budgetwijzigingen en het meerjarenplan [zie Decreet,
art. 32, 7°]. De andere bevoegdheden, namelijk het vaststellen van de
bijdrage in de werkingskosten van het CKB maar ten laste van de kerkfabrieken
of het aanstellen van personeel zijn meer intern gericht en inherent aan een
goed beheer van het centraal kerkbestuur [zie
Decreet, art. 32, 4° en 5°]. De
coördinerende bevoegdheid mag niet onderschat worden. Indien het CKB akten
gemeenschappelijk moet indienen, er de verantwoordelijkheid moet voor dragen door
ze te vervatten in een tabel [zie Decreet, art. 42],
dan geeft dat aanleiding tot een nazicht van de in te dienen bescheiden. Het
afdwingen van respect voor verval- of verjaringsdagen, het waken over de
decretaal bepaalde termijnen, het nazicht van de vormvereisten (voldoende
aantal exemplaren; handtekeningen door de juiste personen), het bewaren van
de inhoudelijke correctheid van de overtuigingsstukken, het nazicht naar de
overeenstemming van de stukken met het meerjarenplan en / of de budgetten
zijn aandachtspunten die de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de
akten moeten waarborgen. Het
overleg vooraleer de meerjarenplannen en / of de budgetten worden ingediend [zie Decreet, art. 33, 2de lid]
enerzijds, of anderzijds het overleg minstens tweemaal per jaar met de
gemeenteoverheid [zie Decreet, art. 33, 1ste
lid] is een andere zeer belangrijke opdracht. |
©
PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.