|
|
Art.
35. (het roerende en onroerende patrimonium van de kerkfabriek)
De kerkfabriek maakt een inventaris op van de goederen, vermeld in artikel 34,
en houdt die bij. De kerkraad neemt hiervan akte en neemt de inventaris op in
de notulen.
Dit artikel
regelt het opmaken van een inventaris van alle niet verbruiksgoederen
waarover het bestuur de beschikking of het beheer heeft. In het bijzonder
worden hier ook de goederen bedoeld die als roerend erfgoed beschouwd worden.
De kerkraad neemt akte van de inventaris. De inventaris wordt opgenomen in de
notulen van de raad en garandeert als dusdanig een kennisgeving aan de
toezichthoudende overheid. Die inventaris is in elk geval geen statisch
document: hij moet op geregelde tijdstippen geactualiseerd worden [zie Omzendbrief BA 2005/01 dd 25.02.2005, Littera E]. Er
wordt geen specifiek administratief toezicht uitgeoefend op het toezenden van
de inventaris, maar er is wel een algemeen administratief toezicht door het
verplicht toesturen van de notulen van de vergaderingen van de raden [Standpunt van de permanente werkgroep erediensten; datum
validatie 22/6/2006]. Om
welk soort goederen het gaat, wordt slechts omschreven. Eigendom is echter
geen absolute vereiste. Goederen die ter beschikking worden gesteld, moeten
ook in de inventaris worden opgenomen. In art. 32 van het AR-Bh tot
05.09.2008, wordt een opsomming gegeven, namelijk alle bezittingen,
vorderingen, rechten, schulden en verplichtingen, van welke aard ook, maar
met uitzondering van de verbruiksgoederen. De legaten en de stichtingen
worden afzonderlijk vermeld. Van de bezittingen die deel uitmaken van het
privaat patrimonium worden de rechten van het bestuur van de eredienst
verduidelijkt. Bezittingen
zijn alle roerende en onroerende goederen die deel uitmaken van het
patrimonium van de kerkfabriek en die niet aangemerkt worden als
verbruiksgoederen. Verbruiksgoederen gaan teniet bij een eenmalig (vb.
miswijn) of kortstondig gebruik (vb. altaarkaarsen). De andere roerende
goederen gaan enige tijd mee en zijn daarom aan veroudering (vb.
biechtstoelen) of sleet onderhevig (vb. kerkstoelen). Op zich zijn het
dikwijls roerende goederen die door hun bestemming of gebruik onroerend
worden als dienstig voor de exploitatie van de kerk. Onroerende
goederen zijn ondermeer het kerkgebouw of de pastorij die ofwel eigendom van
de kerkfabriek zijn, ofwel aan de kerkfabriek worden ter beschikking gesteld. Gelden zijn ook roerende goederen maar worden apart
opgenomen in financiële overzichten of rekeningen en worden in dit artikel
niet onmiddellijk bedoeld. Een vordering is elk bedrag dat door een welbepaalde
derde aan het bestuur van de eredienst verschuldigd is [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 1, 16°]. Het zijn
ontvangsten die nog moeten geïnd worden. Een vordering wordt gekenmerkt door
zijn toekomstige en onzekere aard. Een vordering wordt slechts definitief een
ontvangst voor het deel of voor het geheel dat effectief geïnd wordt. Een schuld
is elk bedrag dat door het bestuur van de eredienst aan een welbepaalde derde
verschuldigd is. Het zijn betalingen die nog moeten uitgevoerd worden. Een
schuld wordt gekenmerkt door zijn toekomstige en onzekere aard. Een schuld
wordt slechts definitief een uitgave voor het deel of voor het geheel dat
effectief betaald wordt. Art. 34 van het AR-Bh tot 05.09.2008 beperkt de bezittingen die het bestuur van
de eredienst moet opnemen in de inventaris. Alle goederen die al in het bezit
waren vóór 01 januari 2007 moeten niet in de inventaris worden opgenomen. Verplichtingen
vloeien dikwijls voor uit stichtingen. Het zijn de (positieve) daden die een
kerkbestuur moet stellen als een aan een stichting verbonden voorwaarde [infra, zie Decreet, art. 51]. |
©
PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.