|
|
Art.
4. (de taken van de kerkfabriek)
De kerkfabriek is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de
uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk
maken.
De kerkfabriek is belast met het onderhoud en de bewaring van de kerk of kerken
van de parochie en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom
zijn van de kerkfabriek of die bestemd zijn voor de uitoefening van de
eredienst in de parochie.
De
kerkfabriek heeft materiële taken, maar ook morele verplichtingen. De kerkfabriek
creëert als orgaan van de kerkfabriek de materiële omstandigheden om de
uitoefening van de eredienst mogelijk te maken. Dit wil zeggen dat de
kerkfabriek alle daden van bewaring, beheer en beschikking moet stellen die
dienstig en nuttig zijn voor de exploitatie van de kerkelijke gebouwen. De
kerkfabriek moet waken dat de ruimtes die ter beschikking gesteld worden aan
de eredienst degelijk worden onderhouden opdat de bediener van de eredienst
er effectief een goed gebruik van zou kunnen maken. Het onderhoud en de
(noodzakelijke) herstellingen aan de kerk, de pastorie en het andere
onroerend patrimonium is aan haar zorg toevertrouwd. De
kerkraad beheert als orgaan van de kerkfabriek de eigen goederen en de gelden
van de kerkfabriek. Maar ze beheert ook de goederen en / of de gelden die aan
de kerkfabriek worden ter beschikking gesteld. De kerkfabriek moet door zijn
kerkraad optreden als een goed huisvader. Dit wil zeggen dat de kerkraad als
orgaan van de kerkfabriek de best mogelijke oplossing moet zoeken binnen haar
mogelijkheden om het patrimonium van de kerkfabriek te onderhouden en te
bewaren voor latere generaties of voor de gemeenschap. Streven naar kostenbesparende
maatregelen maken ook deel van haar takenpakket uit. Ten slotte
waakt de kerkfabriek over de materiële omstandigheden die het behoud van de
waardigheid van de eredienst verzekeren. Wat de waardigheid inhoudt of
verzekert, wordt door iedereen anders ervaren. Het betreft normen die
onomstreden zijn, waaraan iedereen zich spiegelt. De omstandigheden die door
een doorsnee persoon als normaal worden ervaren, is de leidraad. Een mis
lezen in een vuile of niet onderhouden kerk, schaadt aan de waardigheid van
de eredienst. Een orgel dat vals geïntoneerd staat, benadeelt de eredienst.
Een luidruchtig café dat wordt uitgebaat in de omgeving van de kerk tijdens
de erediensten, schaadt ook aan de waardigheid van de eredienst. De kerkraad
zal moeten optreden opdat aan deze hinder een einde wordt gesteld. |
©
PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.