CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

Art. 41. (het meerjarenplan)
Binnen zes maanden na de installatie van de gemeenteraad na de gehele vernieuwing van deze raad, stelt de kerkraad een meerjarenplan vast dat de financiële afspraken tussen de kerkfabriek en de gemeente bevat voor de periode van zes jaar, die ingaat op 1 januari van het tweede jaar dat volgt op de algehele vernieuwing van de gemeenteraad.
Als een kerkfabriek in gebreke blijft bij het opmaken van het meerjarenplan, wordt het plan opgemaakt door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabriek ressorteert.
Het meerjarenplan kan herzien worden in de loop van de periode waarvoor het is opgemaakt.

Het meerjarenplan bevat alle afspraken voor een periode van zes jaar die steeds ingaat het tweede boekjaar van de (gemeentelijke) legislatuur. Het wordt opgemaakt binnen zes maanden na de installatie van de gemeenteraad na de verkiezingen. Dat betekent dat de termijn waarbinnen het meerjarenplan moet worden opgemaakt voor de besturen van de erediensten die op gemeentelijk niveau zijn georganiseerd verstrijkt op 2 juli 2007. Het bevat alle afspraken voor een periode van zes jaar die steeds ingaat het tweede boekjaar van de legislatuur [zie GV boekhouding 22.02.2008, pt. 4.1]. Alle cijfers van het meerjarenplan worden afgerond tot op de gehele euro[zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 8].

 

Het meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een opsomming van de afspraken met de gemeente of provincie [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 6].

 

De strategische nota geeft minstens uitleg over de beleidsdoelstellingen en over de belangrijke verschillen met het vorige meerjarenplan. Die nota omvat eveneens een omschrijving van de investeringsprojecten die in de financiële nota worden opgenomen en het tijdpad waarbinnen ze zullen worden gerealiseerd [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 11].

 

De financiële nota van het meerjarenplan maakt een onderscheid tussen de ontvangsten en uitgaven, inclusief overboekingen, die betrekking hebben op de exploitatie enerzijds en op de investeringen anderzijds. Ze geeft ter vergelijking de cijfers van de laatst vastgestelde jaarrekening en de cijfers van het laatst vastgestelde budget en ze omvat de raming van alle ontvangsten en uitgaven, inclusief overboekingen, die tijdens de periode waarop het meerjarenplan betrekking heeft, kunnen worden verricht, met uitzondering van de geldverrichtingen die enkel betrekking hebben op de beschikbare kasvoorraad. Per financieel boekjaar worden de gemeentelijke (of provinciale) toelagen berekend [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 7].

 

In elk van de financiële boekjaren waarop het meerjarenplan [of de wijziging van het meerjarenplan] betrekking heeft, [behalve het eerste,] is het totaal van de geraamde ontvangsten in de exploitatie, aangevuld met de eventuele gemeentelijke of provinciale exploitatietoelage, […] gelijk aan de som van de geraamde uitgaven in de exploitatie en de overboekingen. De gemeentelijke (of provinciale) exploitatietoelage is de sluitpost van die berekening. [Tot 05.09.2008 gelde volgende regel: Voor het eerste financieel boekjaar waarop het meerjarenplan of de wijziging van het meerjarenplan betrekking heeft, geldt de bepaling van artikel 20, eerste lid.]

 

In elk van de financiële boekjaren waarop het meerjarenplan betrekking heeft, is het verschil van de investeringsontvangsten, inclusief de overboekingen, en de investeringsuitgaven gelijk aan of groter dan nul.

 

[Tot 05.09.2008 gold de volgende regel: De zelfbedruipende besturen mogen gemotiveerd afwijken van de bepalingen van dit artikel.] [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 9].

 

De afspraken met de gemeente (of de provincie) kunnen beperkingen bevatten voor de aanwending van de in het meerjarenplan opgenomen kredieten, afspraken over het tijdstip en de wijze van uitbetaling van de toelagen en aanvullende voorwaarden voor het doorvoeren van interne kredietaanpassingen. Die opsomming is niet limitatief [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 10].

 

De gemeenteraadsverkiezingen vonden plaats op 08.10.2006. De installatie van de nieuwe gemeenteraad is voorzien op de 1ste werkdag van de maand januari 2007 om 20 uur [zie Gemeentedecreet, art. 7, § 1, eerste lid]. Dit was dinsdag 02.01.2007 om 20 uur. Het meerjarenplan moet worden opgesteld binnen een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf de dag van de installatie. Het eerste meerjarenplan moet dus opgemaakt worden ten laatste op 02 juli 2007 om 24 uur en treedt in werking op 01.01.2008 voor een periode van 6 jaar, dit is tot 31.12.2013.

 

De decretale indeplaatsstelling waarbij het centraal kerkbestuur optreedt voor rekening van de kerkraad die in gebreke blijft om een meerjarenplan op te stellen, is gebaseerd op artikel 32, 7° van het decreet.

 

De herzieningen die aan het meerjarenplan worden aangebracht moeten fundamenteel zijn. Daarenboven moeten de wijzigingen betrekking hebben op het actuele meerjarenplan 2008-2013. Er zijn twee soorten herzieningen: de wijzigingen en de actualiseringen.

 

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de verplichte wijziging, de opportuniteitswijziging en de verboden wijziging. De wijzigingen zijn verplicht als in de financiële nota de gemeentelijke (of provinciale) exploitatietoelage wordt vermeerderd of als de afspraken worden gewijzigd; als in de financiële nota het totaal van de uitgaven van een van de hoofdfuncties van de investeringen wordt vermeerderd of als de financieringswijze van een investering definitief wordt gewijzigd.

 

Het meerjarenplan mag gewijzigd worden als de vermeerdering van het totaal van de uitgaven van een van de hoofdfuncties van de investeringen enkel het gevolg is van verdisconteringen of van terugbetalingen van renteloze thesaurievoorschotten of als het beleggingen betreft die gecompenseerd worden door extra investeringsontvangsten [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 13].

 

De verschuiving van een investeringsuitgave, van een daarmee samenhangende overboeking of van een daarmee samenhangende ontvangst naar het daaropvolgende financieel boekjaar dat deel uitmaakt van hetzelfde meerjarenplan, geeft geen aanleiding tot een wijziging van het meerjarenplan.

Maar de verschuiving moet wel worden opgenomen en toegelicht bij de actualisering van het meerjarenplan [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 14].

 

Het is dus niet toegestaan dat het meerjarenplan zou worden gewijzigd enkel en alleen om een overschot van het verleden op te nemen. De overschotten en tekorten van de exploitatie van het verleden worden normaal gezien in de budgetten verrekend en alleen als het meerjarenplan om een andere reden moet worden gewijzigd, kunnen die overschotten en tekorten op dat ogenblik wel worden opgenomen in het meerjarenplan [zie GV boekhouding 22.02.2008, pt. 4.1, 13de alinea].

 

Het meerjarenplan moet geactualiseerd worden opdat het een correct werkdocument zou blijven voor de kerkraad, maar vooral voor de toezichthoudende overheid. De toetsing van de financiële gegevens kan slechts gebeuren indien het basisdocument waarover de toezichthouder beschikt de juiste weergave is van de reële cijfers en van de werkelijke doelstellingen die opgenomen zijn in het meerjarenplan. Dat betekent dat als een budget wordt opgesteld of gewijzigd de cijfers van het meerjarenplan in overeenstemming moet worden gebracht met de meest actuele planning.

 

De actualisering bestaat uit het vervangen van de cijfers van de desbetreffende kolommen van het meerjarenplan door de cijfers van de intussen vastgestelde budgetten, in voorkomend geval inclusief budgetwijzigingen, of jaarrekeningen. Het geactualiseerde meerjarenplan vormt een verplichte bijlage bij elk budget en elke budgetwijziging [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 12].

 

Voor de jaren waarvan intussen de reële budgetcijfers bekend zijn, worden de initiële cijfers van het meerjarenplan aldus vervangen door die van het budget. Voor de jaren waarvoor de rekening intussen werd opgesteld, worden de cijfers vervangen door de cijfers van de jaarrekening. Dat betekent dus dat door de opeenvolgende actualiseringen de oorspronkelijke cijfers van het meerjarenplan achtereenvolgens worden vervangen door de cijfers van het budget en de jaarrekening voor dat jaar. Naarmate de periode waarover het meerjarenplan loopt, verstrijkt, worden er dus steeds meer reële rekeningencijfers opgenomen in het meerjarenplan [zie GV boekhouding 22.02.2008, pt. 4.3, 3de alinea].

 

Een wijziging van het meerjarenplan heeft dezelfde vorm en dezelfde inhoud als een gewoon meerjarenplan [zie AR-Bh tot 05.09.2008, art. 15].

© PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.