De indieningprocedure
van het meerjarenplan is
termijngebonden. De termijnen beginnen te lopen vanaf de dag nà de dag van
ontvangst van het meerjarenplan of de –wijziging, van het advies of van het
gemeentelijk besluit. De sanctie bij gebrek is de goedkeuring van het meerjarenplan
en / of de –wijziging.
Het niet-besluit mag
niet gelijkgesteld worden aan een ongunstig advies of de verwerping van het
meerjarenplan of de -wijziging. Het niet-besluit is een ontbrekende daad door
de religieuze of burgerlijke overheid. Namelijk, het meerjarenplan wordt niet
geadviseerd binnen de opgelegde termijn door de bisschop; de gemeenteraad
neemt geen besluit binnen de opgelegde termijn.
Het erkend
representatief orgaan brengt advies uit bij het meerjarenplan of de
-wijziging binnen een termijn van vijftig dagen. De gemeenteraad keurt daarna
al of niet het meerjarenplan of de –wijziging goed binnen een termijn van
honderd dagen. De termijn van 100 dagen begint op de dag na de dag van
ontvangst van het advies door het erkend representatief orgaan of bij het verstrijken van de termijn van 50 dagen
bij gebrek aan advies.
In tegenstelling tot
de oude regelingen zijn de termijnen dwingend. Als het representatief orgaan
niet binnen vijftig dagen een advies heeft uitgebracht, wordt dat onherroepelijk
gelijkgesteld met een gunstig advies en begint de daaropvolgende termijn van
honderd dagen dus ook te lopen. Op dezelfde wijze wordt, als de gemeente- of
provincieraad binnen honderd dagen geen (niet-) goedkeuring heeft beslist,
het stilzwijgen gelijkgesteld met een goedkeuring. Bepalend voor die
termijnen is het ogenblik waarop het advies of het besluit verstuurd wordt.*
Wat het bewijs van verzending en nog veel meer van
ontvangst aangaat, kan dit slechts geverifieerd worden aan de hand van een
geschreven bewijs. Er ontstaat een vermoeden dat een akte ontvangen wordt op
het ogenblik dat vaststaand kan bewezen worden dat de akte werd verstuurd
(verzendingstheorie). In de eerste plaats moet hierbij gedacht worden aan een
bij ter post verzonden aangetekend schrijven. Verder kan een ontvangstmelding
door de religieuze of burgerlijke overheid definitief uitsluitsel geven
wanneer de ontvangsttermijn begint te lopen.
In geval van
goedkeuring loopt de toezichtprocedure hier ten einde [zie GV boekhouding 22.02.2008, pt.4.5].
Het gemeenteraadsbesluit moet aan
een dubbele voorwaarde voldoen, namelijk het moet worden genomen binnen de vermelde termijn van 100 dagen en
moet daarenboven aan de kerkraad, het centraal kerkbestuur, de bisschop en de
provinciegouverneur ook worden toegezonden ten laatste bij het verstrijken
van deze termijn. In het 3de
lid van het artikel wordt aldus een onderscheid gemaakt tussen het tijdstip dat het
gemeenteraadsbesluit genomen wordt en het tijdstip dat het besluit aan de
partijen wordt meegedeeld.
Omdat
termijnberekening niet eenvoudig is, zijn de toepasselijke artikelen van het
Gerechtelijk Wetboek in extenso (infra) opgenomen. Daarenboven wordt recente
rechtspraak vermeld en wordt een voorbeeld gegeven. Voor een goed begrip
worden ook de wettelijke
feestdagen opgesomd: de zondagen, 1 januari, paasmaandag, 1
mei, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 21 juli, Maria-ten-Hemelopneming (15
augustus), Allerheiligen (1 november), 11 november en Kerstdag (25 december).
Hierbij valt op dat Allerzielen (2 november) en 2de kerstdag (26
december) geen wettelijke feestdagen zijn, maar gelijkgestelde feestdagen die
in de termijnberekening als gewone werkdagen worden beschouwd. Pasen en
Pinksteren zijn ook niet vermeld, maar die vallen dan ook op een zondag…
*Verzendingstheorie
versus ontvangsttheorie.
Met
een rechtspraakherziening bevestigde het Arbitragehof (nu Grondwettelijk Hof)
wat men besloten heeft de «ontvangsttheorie» te benoemen, terwijl het Hof van
Cassatie sinds 1998 resoluut koos voor de zogeheten «verzendingstheorie»
uitgaand van een letterlijke interpretatie van artikel 32 van het
Gerechtelijk Wetboek. Het gerechtelijk wetboek werd bij art. 2 van de wet van
13.12.2005 (BS 21.12.2005) aangepast, om tegemoet te komen aan de doelstellingen
van grondwettelijke aard die door het Arbitragehof zijn uitgevaardigd. Het
principe huldigend van de dubbele datum, voorziet men nu om – voor wat de
geadresseerde betreft – rekening te houden met de meest voor de hand liggende
datum waarop deze in de mogelijkheid verkeert om effectief kennis te nemen
van een brief die door middel van een officiële kennisgeving tot hem is
gericht.
De Raad van State heeft in haar arrest van 24 oktober 2002 (R.v.St.
nr. 111878, 24 oktober 2002, R.W. 2002-2003,
1466) gesteld dat een kennisgeving bij een ter post aangetekende brief
rechtsgeldig is wanneer de postbode zich aan de woning van de belanghebbende
heeft aangemeld en als hij de brief niet persoonlijk aan de geadresseerde of
zijn gemachtigde heeft kunnen overhandigen in de brievenbus een bericht heeft
achtergelaten waarin deze ervan op de hoogte wordt gebracht dat de brief kan
worden afgehaald op het postkantoor.
Art. 52, 1ste
lid (GW)
De termijn wordt
gerekend van middernacht tot middernacht. Hij wordt gerekend vanaf de dag na
die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan en omvat alle
dagen, ook de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen.
Art.
53 (GW)
De vervaldag is in de termijn begrepen. Is die
dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de
vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag.
Art. 53bis (GW)
Ten aanzien van de geadresseerde, en tenzij de wet
anders bepaalt, worden de termijnen die beginnen te lopen vanaf een
kennisgeving op een papieren drager berekend:
1°
|
wanneer de kennisgeving is gebeurd bij gerechtsbrief of bij een ter
post aangetekende brief met ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die volgt
op deze waarop de brief aangeboden werd op de woonplaats van de
geadresseerde of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of gekozen
woonplaats;
|
2°
|
wanneer de kennisgeving is gebeurd bij aangetekende brief of bij
gewone brief, vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan
de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel
bewijst.
|
Art. 54
(GW)
Een in maanden of in
jaren bepaalde termijn wordt gerekend van de zoveelste tot de dag vóór de
zoveelste.
Een voorbeeld:
het meerjarenplan
moest gecoördineerd worden ingediend ten laatste op maandag 02.07.2007 bij
toepassing van artikelen 41 en
42 van het Decreet. Indien de bisschop geen ontvangst meldt van de neergelegde
meerjarenplannen, dan begint de termijn van 50 dagen te lopen vanaf de 3de
dag na de dag van overhandiging
aan de postdiensten.
In
de veronderstelling dat de dag van overhandiging aan de postdiensten valt op donderdag 28.06.2007, dan begint de termijn van 50 dagen te lopen
vanaf zondag 01.07.2007 en loopt ze af op zondag 19.08.2007. In
tegenstelling tot wat artikel 53 (GW) doet vermoeden, wordt deze termijn niet
verlengd. Deze verlenging geldt alleen voor processenrechterlijke termijnen. Indien
de bisschop geen advies verstrekt, dan begint voor de gemeenteraad een
termijn van 100 dagen te lopen vanaf maandag 20.08.2007 en loopt deze termijn
af op woensdag 28.11.2007.
In de veronderstelling dat de
bisschop ontvangst meldt op maandag 02.07.2007, dan begint de termijn van 50
dagen te lopen vanaf dinsdag 03.07.2007 en loopt ze af op maandag 20.08.2007.
|