CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

Art. 61. (de afloop van de termijn van schorsing of vernietiging; goedkeuring van de rekening)
§ 1. Een door de toezichthoudende overheid opgevraagd besluit van een kerkraad of een centraal kerkbestuur is niet langer vatbaar voor schorsing of vernietiging door de overheden, genoemd in artikelen 58 en 59, na het verstrijken van een termijn van dertig dagen, waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit naar de kerkfabriek of het centraal kerkbestuur moet versturen, die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst hetzij van het dossier dat met een aangetekende zending is opgestuurd of tegen ontvangstbewijs is afgegeven, hetzij van de aanvullende inlichtingen, bedoeld in artikel 60.

§ 2. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur, die genomen worden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing en vernietiging.

De kerkraad of het centraal kerkbestuur kan niet blijven wachten op een schorsings- of een vernietigingsbesluit. Een overdreven lange wachtperiode zou tot een wettelijke onzekere toestand leiden. Daarenboven kan de boekhouding van een kerkfabriek niet blijvend gehypothekeerd worden met een onzeker gevolg: de al of niet goedkeuring van een door de kerkraad of het centraal kerkbestuur genomen besluit. De cijfermatige gegevens zijn meestal met het genomen maar betwiste besluit nauw verbonden.

Daarom werd een strikte maatregel gekoppeld aan het toezicht van een burgerlijke overheid: indien de onderzoekstermijn overschreden wordt, (en niet gestuit wordt bij toepassing van art. 60 van het Decreet), dan wordt het genomen besluit geacht te voldoen aan de decretale bepalingen.

De onderzoekstermijn van 30 dagen begint te lopen vanaf de dag na de dag van ontvangst van het dossier (bij klacht door een derde), de gevraagde toelichting of uitleg [zie Decreet, art. 60, 1ste lid].

Art. 61, 1ste lid legt een vormvoorwaarde op: het dossier moet opgestuurd zijn met een ter post aangetekende zending of tegen een ontvangstbewijs zijn afgegeven. In feite wordt bedoeld dat de afgifte van het dossier tegenstelbaar moet zijn aan derden door zijn vaste dagtekening. De vaste dagtekening wordt bekomen door het gestempelde afgiftebewijs van de postdiensten, of door het ter hand gestelde afgiftebewijs verstrekt door de toezichthoudende burgerlijke overheid.

Na de goedkeuring van de jaarrekening door de toezichthoudende overheid, is deze jaarrekening niet meer voor betwisting vatbaar, behoudens betwistingen, schorsingen of vernietigingen die voortvloeien uit burgerlijke zaken. Indien de penningmeester echter de toezichthoudende overheid (en de kerkraad) zou misleid hebben, dan komt zijn verantwoordelijkheid opnieuw in het gedrang [zie Decreet, art. 55, § 3, 1ste lid].

Maar noch het besluit, noch de jaarrekening mogen betwist zijn of onderhevig zijn aan onderzoek door de burgerlijke overheden.

Indien de Vlaamse Regering de termijn van 30 dagen (met zijn eventuele verlengingen na stuiting) laat verstrijken, zonder dat een vernietigingsbesluit wordt genomen en meegedeeld, dan wordt de schorsing (opgelegd door de gemeenteoverheid of de provinciegouverneur) als onbestaande beschouwd. De schorsing is ambtshalve opgeheven.

© PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.