|
|
Art.
8. (de vacatures in de kerkraad)
De uittredende of de te vervangen leden worden binnen twee maanden na de datum
waarop zij moeten uittreden of nadat de vacature ontstaan is, vervangen door
leden die door de overige leden worden verkozen uit de lijst van de
kandidaat-leden. De vervanger zet het oorspronkelijke mandaat verder.
De uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar.
Als de vervanging niet binnen de daartoe vastgestelde termijn gebeurd is,
worden de vervangende leden ambtshalve aangesteld door het erkend
representatief orgaan, op voorstel van de door het voornoemd orgaan aangestelde
verantwoordelijke van de parochie.
Uittredende leden dienen zelf hun
ontslag in. Te vervangen leden zijn leden die
niet aan alle voorwaarden om lid te zijn van de kerkraad nog voldoen [zie Decreet art. 9 en art. 16]. Het betreft in het
bijzonder de redenen die verbonden zijn aan de religie (rooms-katholiek zijn
en ingeschreven zijn in één van de gemeentes van de parochie), aan de
leeftijdsbeperking (minimum 18 jaar zijn op het ogenblik van de aanstelling
of van de verkiezing) en aan familiale (bloed- of aanverwantschap tot in de 2de
graad in rechte lijn of echtgenoten(s) van de leden van de kerkraad) of
bedrijfseconomische beperkingen (niet werken in bezoldigd dienstverband van
de kerkraad). Ten slotte kunnen ook te vervangen leden zijn, de leden die
onderworpen zijn aan de regels die moeten gerespecteerd worden bij de
gedeeltelijke vernieuwing van de leden [zie Decreet,
art. 6]. De termijn voor de vervanging van de
uittredende of de te vervangen leden is 2 maanden, vanaf de dag na de dag dat
het lid uittreedt of vanaf de dag na de dag dat niet meer aan alle beperkende
voorwaarden is voldaan. In principe wordt bij termijnen per dag van 24 uur
gerekend. Er wordt geen rekening gehouden met weekeinden. Gelopen maanden
worden in principe berekend met een cijferbenadering, namelijk bij het cijfer
van de maand wordt het aantal te lopen maanden geteld. Een voorbeeld
verduidelijkt veel. Een lid dient zijn ontslag in op 12.02. De termijn begint
te lopen vanaf 13.02 en loopt af op 12.04 om 24 uur. De looptijd van het mandaat wordt
voortgezet. Dit wil zeggen dat de gelopen termijn en de procedure voorzien in
art. 6 van het Decreet (3 jaar nà de 1ste installatie) moeten
gerespecteerd worden, namelijk de vervanging in de loop van de maand april
van de grote of kleine helft van de leden. Opnieuw een voorbeeld. Een lid
gaat op 13.03.2007 wonen in een gemeente buiten de parochie en wordt op
15.04.2007 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de
nieuwe gemeente. De termijn van zijn vervanging begint te lopen op 16.04.2007
en loopt af op 15.06.2007. Het nieuw lid zet het mandaat voort tot april
2008. Maand waarin de vernieuwing van de leden moet doorgevoerd worden. De te vervangen leden zijn opnieuw
verkiesbaar. Er wordt geen enkele beperking opgelegd dan de voorwaarden als
bepaald in art. 9 en 16. Het aantal herverkiezingen is onbeperkt. De
leeftijdsbeperking voorzien in art. 10 van het Decreet werd geschrapt. Er bestaat een toezichtregeling. De
Bisschop of zijn aangestelde kan bij overschrijding van de termijn van 2
maanden op voorstel van de parochieverantwoordelijke, meestal de
parochiepriester, een nieuw lid van de kerkraad aanduiden. De enige beperking
is dat het nieuwe lid moet opgenomen zijn in de lijst van kandidaten die
samengesteld werd ter gelegenheid van de 1ste aanstelling of ter
gelegenheid van de verkiezing van de kerkraad. |
©
PéDéWé 01.2009. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.