CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Jakobijnenstraat 4 te 9000 Gent

 

Persoonlijk Belang Tekst index

Onverenigbaarheden

In het decreet worden zowel onverenigbaarheden, als verbodsbepalingen opgesomd. Onverenigbaarheden onderscheiden zich van verbodsbepalingen op het vlak van het lidmaatschap van de kerkraad.

Onverenigbaarheid is een wettelijk beletsel om lid te zijn van een kerkraad ondanks het voldoen aan de verkiesbaarheidvoorwaarden (zie Decreet, art. 9 en 10).

Verbodsbepalingen houden in dat leden van de kerkraad onder bepaalde voorwaarden en omstandigheden niet kunnen deelnemen aan de beraadslaging en / of de stemming in de kerkraad. Hun lidmaatschap komt hierdoor echter niet in het gedrang.

Als een kandidaat(a)t(e) voldoet aan de verkiesbaarheidvoorwaarden, opgesomd in artikel 9 [en 10] van het decreet, en zich niet bevindt in een van de gevallen opgesomd in artikel 16 kan hij/zij aangesteld/verkozen.

Het betreft in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan familiale (bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of echtgenoten(s) van de leden van de kerkraad) of bedrijfseconomische beperkingen (niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad).

Aangezien er veel nieuwe gezinsvormen bestaan, heeft de Decreetmaker de modaliteiten zoals ze werden opgelegd aan de regelmatig gevormde gezinnen, ook uitgebreid naar de leden van onregelmatig gevormde gezinnen die wettelijk samenwonen.

Toepassing artikel 16 van het Decreet

Verbodsbepalingen

Verbodsbepalingen houden in dat leden van de kerkraad onder bepaalde voorwaarden en omstandigheden niet kunnen deelnemen aan de beraadslaging en / of de stemming in de kerkraad. Hun lidmaatschap komt hierdoor echter niet in het gedrang.

Het betreft in het bijzonder de redenen die verbonden zijn aan familiale (bloed- of aanverwantschap tot in de 2de graad in rechte lijn of echtgenoten(s) van de leden van de kerkraad) of bedrijfseconomische beperkingen (niet werken in bezoldigd dienstverband van de kerkraad).

Leden van de kerkraad die ook andere mandaten of functies uitoefenen (gemeenteraadslid, voorzitter van het OCMW-bestuur, burgemeester, lid van het Centraal Kerkbestuur), alsook leden die een persoonlijk, familiaal of professioneel belang hebben, rechtstreeks of onrechtstreeks, al of niet strijdig met de belangen van de kerkraad, moeten de vergadering verlaten bij de behandeling van deze agendapunten of zich onthouden op te treden.

Een niet-limitatieve opsomming:

§  het deelnemen aan besprekingen of stemmingen met een rechtstreeks of onrechtstreeks (via bloed- of aanverwantschap) en persoonlijk belang;

§  het als advocaat of notaris tegen bezoldiging optreden voor of tegen het bestuur van de eredienst. Kosteloos optreden kan wel;

§   het rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan overeenkomsten zoals een pachtovereenkomst of een overheidsopdracht. Zo kan een lid niet zelf of via een tussenpersoon goederen verkopen aan of kopen van het bestuur van de eredienst.

Deze verbodsbepalingen zijn geïnspireerd op bepalingen in andere organieke regelgevingen voor lokale besturen. Voor het definiëren van het rechtstreekse en persoonlijk belang kan bijgevolg verwezen worden naar de geldende rechtsleer en rechtspraak. Hieruit volgt dat een aantal voorwaarden gelijktijdig vervuld moeten zijn:

§  het voor- of nadeel moet materieel en in geld waardeerbaar zijn, hetzij een verregaand moreel belang betreffen;

§  er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de beslissing en het voor- of nadeel;

§  het belang moet actueel zijn;

§  het belang moet individueel zijn.

Toepassing artikelen 16  en 20 van het Decreet

Verkiesbaarheidvoorwaarden

De aan de rooms-katholieke religie verbonden reden bij uitstek is de voorwaarde dat een kandidaat rooms-katholiek moet zijn. Het toezicht op deze voorwaarde moet door de religie opgevolgd worden.

Dat een kandidaat-lid moet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van één van de gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie is een andere aan de religie verbonden beperking.

Hierbij moet uitgegaan van de permanentie-idee. Een toevallige, niet-voortdurende verwijdering uit de gebiedsomschrijving van de parochie schaadt niet aan deze voorwaarde.

Het ingeschreven zijn in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente of van één van de gemeentes die vallen binnen de gebiedsomschrijving van de parochie is de enige en voldoende voorwaarde in verband met de gebiedsomschrijving om lid te zijn of te worden van de kerkraad.

Het lidmaatschap, op voorwaarde dat een geldige kandidatuur werd ingediend, van de kerkraad van meerdere parochies is mogelijk aangezien het overeenkomstig artikel 9 voldoende is dat een lid, naast rooms-katholiek en 18 jaar, ingeschreven is in het bevolkingsregister van de gemeente of van een van de gemeenten die behoren tot de gebiedsomschrijving van de parochie.

De wijziging van een gebiedsomschrijving van een parochie heeft slecht uitwerking nadat een Koninklijk Besluit de gebiedswijziging definitief heeft vastgelegd. Die bepaling houdt (enkel) verband met de gebiedsomschrijving omschreven in het erkenningsbesluit en vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Er kan wel, op basis van de canonische gebiedsomschrijving, een wijziging van de bij Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving worden gevraagd. De bij Koninklijk Besluit vastgestelde gebiedsomschrijving moet uiteindelijk samenvallen met de canonische. In geval van twijfel kan alleen rekening worden gehouden met de bij Koninklijk Besluit vastgestelde grenzen.

Andere voorwaarden moeten ofwel vervuld zijn, ofwel vervulbaar zijn. Als voorwaarde wordt een minimumleeftijd van 18 jaar gesteld. Deze voorwaarde moet echter slechts vervuld worden op een bepaald tijdstip, namelijk het ogenblik van de aanstelling of de verkiezing. Dit wil zeggen dat het kandidaat-lid bij de kandidaatstelling jonger dan 18 jaar kan zijn, maar dat hij 18 jaar moet zijn op de dag van de effectieve aanstelling of verkiezing.

Toepassing artikel 9 van het Decreet

Leeftijd

Minimum

Een lid van een kerkraad moet aan de leeftijdsvoorwaarde(n) voldoen. Het lid moet bij zijn aanstelling of verkiezing de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben.

Deze voorwaarde moet echter slechts vervuld worden op een bepaald tijdstip, namelijk het ogenblik van de aanstelling of de verkiezing. Dit wil zeggen dat het kandidaat-lid bij de kandidaatstelling jonger dan 18 jaar kan zijn, maar dat hij 18 jaar moet zijn op de dag van de effectieve aanstelling of verkiezing.

Toepassing artikel 9, 2° van het Decreet

Maximum

[Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt.]

Het Decreet voorzag in artikel 10 een maximumleeftijd van 75 jaar. De leeftijdsvoorwaarde werd bij arrest nr. 152/2005 dd 05.10.2005 van het Arbitragehof (nu Grondwettelijk hof) vernietigd. De leeftijdsbeperking werd als een discriminatie aanzien.

Nochtans wordt de omgekeerde beperking, namelijk een minimumleeftijd van 18 jaar wel aanvaard. Deze leeftijdbeperking wordt echter als normaal ervaren aangezien ze voorzien is in het Burgerlijk Wetboek, artikel 488 in verband met de meerderjarigheid en de bekwaamheid van personen [De meerderjarigheid is vastgesteld op de volle leeftijd van achttien jaren; op die leeftijd is men bekwaam tot alle handelingen van het burgerlijk leven].

Toepassing van artikel 10 van het Decreet

 

 

 

© PéDéWé 08.2012. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar Index

Naar littera P