Een lokale geloofsgemeenschap kan erkenning
zoeken voor haar bestaan. Daartoe richt zij een aanvraag naar het
representatief orgaan (E.Art. 8), die de erkenningsvoorwaarden opgesomd in
E.Art. 7 en pendantartikel E.Art. 16 initieel zal onderzoeken.
Indien uit dit voorafgaand onderzoek blijkt
dat de lokale geloofsgemeenschap op een voldoende wijze voldoet aan de
erkenningscriteria, dan dient het representatief orgaan een
erkenningsverzoek in. Het representatief orgaan licht de Vlaamse Regering
in dat een (ontvankelijk) verzoek tot erkenning ontvangen werd (E.Art. 8, 1ste
lid).
Daartoe gebruikt ze de documenten die door
de Vlaamse Regering zijn voorgeschreven (E.Art. 8, 2de lid).
De Vlaamse Regering bevestigt binnen de 30
dagen dat een (ontvankelijk) verzoek ontvangen werd en licht de betrokken
partijen (het representatief orgaan, het voorlopig bestuur van de lokale
geloofsgemeenschap) en de overheidsinstanties (de financierende overheid,
de federale overheid, de eventueel tussenkomende gemeente) in.
Vanaf de dag na de dag van bezorging van
het (ontvankelijk) verzoek tot erkenning begint een wachtperiode van 4 jaar
te lopen.
Tijdens deze wachtperiode voldoet
enerzijds het voorlopig bestuursorgaan aan de boekhoudkundige (E.Art. 11)
en de administratieve verplichtingen (E.Art. 12) en oefenen anderzijds de
verschillende toezichthouders, namelijk het representatief orgaan, de
financierende gemeente, de adviserende gemeente en het ISD (E.Art. 18)
toezicht uit.
De Vlaamse Regering vraagt (tussentijds)
advies uiterlijk na 22 maanden te rekenen vanaf het begin van de
wachtperiode en 60 dagen vóór het beëindigen van de wachtperiode (E.Art.
13) aan het representatief orgaan, de financierende en de eventueel
tussenkomende gemeente.
Indien geen advies wordt ontvangen binnen
een redelijke termijn, dan kan de Vlaamse Regering het niet of het te laat
gegeven advies negeren.
De Vlaamse Regering beslist binnen een
periode van 60 dagen na het beëindigen van de (verlengde) wachtperiode.
Ofwel wordt de lokale geloofsgemeenschap erkend, ofwel wordt de lokale
geloofsgemeenschap niet erkend, ofwel wordt een verlengde wachtperiode
opgelegd (E.Art. 14, § 3).
De erkenning wordt meegedeeld aan het
voorlopig bestuursorgaan van de lokale geloofsgemeenschap, het
representatief orgaan, de federale overheid, de financierende overheid en
de eventueel adviserende gemeente.
Het erkenningsbesluit wordt gepubliceerd
in uittreksel in het Belgische Staatsblad en is vanaf de dag van de
publicatie tegenstelbaar aan derden.
Het representatief orgaan stelt het bestuursorgaan
van de eredienst binnen de 30 dagen te rekenen vanaf de dag na de dag van
ontvangst van de erkenningsbeslissing (E.Art. 15). Het representatief
orgaan bevestigt ofwel de samenstelling van het voorlopig bestuursorgaan,
ofwel benoemt het representatief orgaan nieuwe bestuursleden (E.Art. 15).
Het bestuursorgaan vernieuwt zijn leden
volgens de cyclus opgelegd door het Eredienstendecreet, art. 6.
|