Beslissingstermijn
De
verzoekende lokale geloofsgemeenschap wordt na onderzoek van de voorwaarden
vervat in E.Art. 7 en E.Art. 8, 2de lid erkend of niet-erkend. De Vlaamse
Regering neemt deze beslissing binnen een termijn van 60 dagen te rekenen vanaf
de dag na de dag van het einde van de wachtperiode (zie E.Art. 10).
Deze
termijn van 60 dagen sluit aan op de initiële wachtperiode van 4 jaar. In
het voorbeeld was de einddag van de termijn vastgelegd op 28.02.2026. Dit
wil zeggen dat de beslissingstermijn loopt vanaf 01.03.2026 tot en met
woensdag 29.04.2026.
Wanneer
de Vlaamse Regering deze beslissing moet meedelen (!) of ter kennis
brengen, is niet opgenomen in het artikel. Er wordt slechts vermeld: ‘neemt
de Vlaamse Regering een beslissing over de erkenning van de lokale
geloofsgemeenschap en brengt ze … op de hoogte van die beslissing’ (zie E.Art.14, § 1, in fine). Ook
E.Art. 29,
waar de sanctieregeling wordt behandeld, biedt geen uitkomst.
Als
men de voorzin en de nazin samen leest door het voegwoord ‘en’, dan kan men
besluiten dat de Vlaamse Regering haar beslissing moet meedelen en
ter kennis brengen uiterlijk op de laatste dag van de voorziene termijn van
60 dagen te rekenen vanaf de dag na de dag van het einde van de
wachtperiode.
Erkenningsbesluit
Het
erkenningsbesluit wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Daarmee
wordt een dubbel doel bereikt, namelijk: de lokale geloofsgemeenschap wordt
(definitief) erkend; aan derden wordt dit besluit tegenstelbaar (zie E.Art. 14, § 2, 2de
lid).
Belanghebbende
partijen
De
Vlaamse Regering deelt haar beslissing mee aan (zie E.Art. 14, § 1 en § 3):
·
Het voorlopig bestuursorgaan van de
lokale geloofsgemeenschap,
·
het representatief orgaan,
·
de federale overheid,
·
de financierende overheid,
·
en in voorkomend geval, de
adviserende gemeente.
Beslissingsonderdelen
Paragraaf
2 van het E.Art. 14 somt de onderdelen op, namelijk: de naam van de lokale
geloofsgemeenschap en de geografische omschrijving van de lokale
geloofsgemeenschap.
En
voegt er een eventuele verdeelsleutel van kosten aan toe. Dit is een heikel
punt. In de MvT, pp. 35 – 36 wordt gewag gemaakt, dat de lokale
geloofsgemeenschap zijn exploitatie moet begroten en aanduiden welke
financiële kostenverdeelsleutel(s) zullen gehanteerd worden (zie E.Art. 7).
Welke overheid betaalt geheel of gedeeltelijk de uitbatingskosten van de
lokale geloofsgemeenschap?
Indien
de religie erkend wordt (is), dan betaalt de federale overheid justitie de
lonen en de wedden en staat ze in voor de pensioenen van de bedienaars. De
negatieve exploitatie- en de investeringskosten worden betaald door de
lokale gemeentelijke of provinciale overheden.
Beslissing
ad hoc
Na
onderzoek van de voorwaarden vervat in E.Art. 7 en E.Art. 8 zijn er drie
mogelijkheden:
·
De lokale geloofsgemeenschap voldoet
aan de voorwaarden en wordt erkend;
·
De lokale geloofsgemeenschap voldoet
niet aan de voorwaarden en wordt niet erkend;
·
De lokale geloofsgemeenschap voldoet
gedeeltelijk aan de voorwaarden en de vierjarige wachtperiode wordt
verlengd (zie E.Art.14, § 3).
Verlengde
wachtperiode
De
termijn van de wachtperiode beloopt in principe 4 jaar te rekenen vanaf de
dag na de dag van bezorging van de erkenningsaanvraag (zie E.Art. 10).
Deze
termijn kan verlengd worden met een bijkomende observatieperiode van
maximaal 12 maanden (zie E.Art. 14, § 3). De Vlaamse Regering vraagt opnieuw
advies aan de instanties (het representatief orgaan, de financierende
overheid en eventueel de adviserende gemeente), vermeld onder E.Art. 13, 1ste lid.
De
mededelingstermijn van dit ultiem advies wordt door de Vlaamse Regering aan
deze instellingen meegedeeld (zie E.Art. 14, § 3, 2de lid).
Geen
advies
Indien
de toezichthoudende instanties geen advies verstrekken of het advies buiten
termijn verstrekken, dan kan de Vlaamse Regering beslissen om de erkenning
zonder of met een laattijdig advies toe te kennen (zie E.Art. 13, in fine).
Advies
van de bevoegde instantie
De
bevoegde instantie wordt in E.Art. 14, § 1, niet gedefinieerd. Maar in
E.Art. 7, wordt onder punt 12° vermeld, dat bij de federale Minister van
Justitie schriftelijk om advies wordt verzocht.
Geen
beslissing
Uiterlijk
zestig dagen na het einde van de gewone en de verlengde wachtperiode moet
de Vlaamse Regering een beslissing nemen omtrent de erkenning van de lokale
geloofsgemeenschap. Dit is een termijn van orde.
Indien
de Vlaamse Regering nalaat om binnen deze voorgeschreven termijn een
beslissing te nemen kunnen het betrokken representatief orgaan en de lokale
geloofsgemeenschap conform artikel 14, § 3, van de wetten op de Raad van
State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de nodige stappen ondernemen opdat
de Vlaamse Regering alsnog een uitdrukkelijke beslissing neemt over de
erkenningsaanvraag.
Artikel
14, § 3, van de wetten op de Raad van State biedt aan het representatief
orgaan of de betrokken lokale geloofsgemeenschap de mogelijkheid om na het
verstrijken van de voorgeschreven beslissingstermijn de Vlaamse Regering
aan te manen om alsnog een uitdrukkelijke beslissing te nemen.
Ingeval
de Vlaamse Regering vier maanden na de aanmaning nog steeds nalaat een
uitdrukkelijke beslissing te nemen omtrent de erkenningsaanvraag, wordt ze
geacht een afwijzende beslissing (impliciete weigeringsbeslissing) te
hebben genomen waartegen een annulatieberoep bij de Raad van State kan
ingesteld worden door het representatief orgaan of de betrokken lokale
geloofsgemeenschap (MvT, p. 48).
|