Medewerking verlenen
De Memorie van Toelichting blijft zeer vaag in haar uitleg en
beperkt zich tot:
“Om de uitoefening van de bevoegdheden effectiever te laten
verlopen wordt die gekoppeld aan een medewerkingsplicht voor iedereen die
een bijdrage kan leveren om te controleren of de lokale geloofsgemeenschap
of het bestuur van de eredienst voldoet aan de verplichtingen opgenomen in
E.Art. 18 (bv. bestuursleden van de eredienst, de bedienaars van de
eredienst en hun vervangers, personeelsleden van het bestuur van de
eredienst, de aangeduide verantwoordelijken van een lokale
geloofsgemeenschap tijdens de wachtperiode, etc.)” (zie
MvT, p. 55).
Iedereen
De
MvT beperkt zich schijnbaar veeleer tot de personen die functies binnen het
bestuur van de eredienst of van de erkenningzoekende lokale
geloofsgemeenschap opnemen, of die bedienaars ervan zijn. Maar elke
bevraagde persoon moet zijn medewerking verlenen.
E.Art. 22 bepaalt
uitdrukkelijk dat het personeel van de toezichthoudende instantie (ISD)
elke persoon, die iets weet van of kennis kan hebben van de te onderzoeken
feiten, kan aanspreken om inlichtingen te verschaffen.
De
schenkers van giften in species of natura, in éénmaal of samengeteld
gedurende een jaar, die de € 1.000,00 bereiken, worden bedoeld. De
oorsprong van deze gelden moet traceerbaar zijn (zie E.Art. 17, § 2).
Personen
of instellingen die zakelijke rechten op onroerende goederen ter
beschikking stellen aan de besturen van de eredienst of aan de
erkenningzoekende lokale gemeenschap moeten ook hun medewerking verlenen (zie E.Art. 16, 4°).
Antwoord-
of reactietermijn
De
duurtijd van de termijn wordt niet bepaald. De antwoordtijd die aan de
bevraagde mensen wordt gegeven, moet echter redelijk blijven.
Hierbij
wordt verwezen naar het Eredienstendecreet, Hoofdstuk IV, Administratief toezicht,
waar antwoordtermijnen van 30 dagen gehanteerd worden of waar een
beperkende termijn van 30 dagen wordt opgelegd.
“Een
door de toezichthoudende overheid opgevraagd besluit van een kerkraad of
een centraal kerkbestuur is niet langer vatbaar voor schorsing of
vernietiging door de overheden, genoemd in artikelen 58 en 59, na het
verstrijken van een termijn van dertig dagen, …” (zie Eredienstendecreet, art.
61).
Bij
het bepalen van de reactietijd en van de toegestane termijn moet een
onderscheid gemaakt worden, tussen:
·
een loutere administratieve kwestie,
die relatief snel kan opgelost worden,
·
een persoonskwestie (bv. identiteit
bewijzen) die kan afhangen van inlichtingen van binnen- of buitenlandse
overheden of dito instanties,
·
morele oordelen waarmee eventueel de
geplogenheden van de Westerse beschaving (!?) in het gedrang worden
gebracht (wie deelt mee binnen of buiten de kerkelijke hiërarchie),
·
financieringsmoeilijkheden die de
onafhankelijk van het bestuur van de eredienst zouden kunnen bedreigen.
Daarenboven
moet rekening gehouden worden dat de bestuursleden van een bestuur van de
eredienst of van de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap meestal
vrijwilligers zijn, vaak zonder grote administratieve of wettelijke
vorming, of beroepsmatige (voor)kennis.
Redelijkerwijze
Wat
de ratio aangaat, wat door de rede is bepaald. Wat redelijk is voor de ene
toezichthouder, is misschien onredelijk voor een andere toezichthouder. Wie
bepaalt de mate van wijsheid?
|