CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Artikel 27. Proces-verbaal van vaststellingen met raadgevingen en / of waarschuwingen

 

§ 1. De personeelsleden van de bevoegde instantie stellen bij de uitoefening van hun opdracht een verslag van vaststelling op als tekortkomingen op de verplichtingen, vermeld in dit decreet of in het decreet van 7 mei 2004, worden vastgesteld. Het verslag van vaststelling heeft bewijswaarde tot het bewijs van het tegendeel.

 

§ 2. De personeelsleden van de bevoegde instantie geven raadgevingen aan de erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschap en het bestuur van de eredienst om dreigende tekortkomingen aan de verplichtingen, vermeld in dit decreet of in het decreet van 7 mei 2004, te voorkomen.

 

De personeelsleden van de bevoegde instantie kunnen een waarschuwing richten tot het bestuur van de eredienst en in voorkomend geval de leden van het bestuursorgaan, waarbij opgedragen wordt om zich binnen een bepaalde termijn in regel te stellen, de schadelijke gevolgen van de tekortkomingen te herstellen en het bewijs daarvan te verschaffen.

 

De personeelsleden van de bevoegde instantie geven onmiddellijk kennis van de raadgevingen, vermeld in het eerste lid, en de waarschuwingen, vermeld in het tweede lid, aan het representatief orgaan.

 

 

Proces-verbaal

De toezichthouders stellen bij hun tussenkomsten een proces-verbaal op. Dit is een verslag van de feitelijkheden, de omstandigheden, de samenspraken, de vaststellingen die tijdens een toezicht hebben plaatsgevonden of werden vastgelegd (zie E.Art. 27, § 1, ab initio).

Een proces-verbaal is een schriftelijke weergave waarin iemand (vaak een ambtenaar) verslag uitbrengt van in zijn of haar aanwezigheid geconstateerde feiten en omstandigheden, zijn of haar verrichtingen en de persoonsgegevens van betrokkenen en getuigen.

Een proces-verbaal wordt vaak opgesteld door een (beëdigd) ambtenaar. Deze (beëdigde) ambtenaar is niet noodzakelijk een toezichthouder van de ISD. Deskundige derden of bijstandsverleners (zie E.Art. 26) kunnen ook processen-verbaal opstellen. De toezichthouder van de ISD kan in zijn eigen proces-verbaal ernaar verwijzen of kan het als een annex eraan kan toevoegen.

Naar vorm en inhoud leunt een proces-verbaal tegen een authentieke akte aan. De bewijswaarde is echter relatief. Het verslag geldt als bewijs tot het tegendeel wordt aangetoond (zie E.Art. 27, § 1, in fine).

Wetboek Strafvordering, Art. 154.

De overtredingen worden bewezen hetzij door processen-verbaal of verslagen, hetzij door getuigen bij ontstentenis van verslagen en processen-verbaal of tot staving ervan.

 Niemand wordt op straffe van nietigheid, toegelaten om door getuigen bewijs te leveren boven of tegen de inhoud van de processen-verbaal of verslagen van de officieren van politie aan wie de wet bevoegdheid verleent om wanbedrijven of overtredingen vast te stellen zolang er geen betichting van valsheid is. De processen-verbaal en verslagen daarentegen, opgemaakt door agenten, aangestelden of officieren aan wie de wet niet het recht verleent om geloofd te worden zolang er geen betichting van valsheid is, kunnen bestreden worden met tegenbewijzen, hetzij door geschrift, hetzij door getuigen, indien de rechtbank het geraden oordeelt ze toe te laten.

Bewijskracht

De bewijskracht (“la foi due à l’acte”) duidt op de bindende kracht van datgene wat in een bepaalde akte is vastgelegd en is gehecht aan elk document van het dossier, ongeacht de bewijswaarde van dat stuk (zie Marijn Van Nooten, Proces-verbaal tot bewijs van het tegendeel, Jura Falconis, Jg. 39, 2002-2003, nummer 3, p. 338).

Bewijswaarde

De bewijswaarde daarentegen kan worden omschreven als de geloofwaardigheid, het vertrouwen, het krediet, de ernst die men aan dit element wil of moet toekennen, de mate van geloof die men eraan wil of moet hechten, in relatie tot datgene wat te bewijzen valt (zie Marijn Van Nooten, ibidem).

Beperking

Het proces-verbaal beperkt zich tot vaststellingen in verband met (zie E.Art. 27, § 1):

·         Overtredingen van alle aard op de verplichtingen en de regels vastgelegd in het huidige Erkenningsdecreet;

·         Overtredingen van alle aard op de voorschriften en regels vastgelegd in het Eredienstendecreet van 07.05.2004.

Authentieke akte

Het Belgisch Burgerlijk Wetboek (BW) definieert een authentieke akte als een geschrift dat in de wettelijke vorm is verleden voor een openbare of ministerieel ambtenaar die de bevoegdheid en hoedanigheid heeft om te instrumenteren (art. 8.1, 5° BW). De authentieke akte is een van de twee vormen van een ondertekend geschrift, naast de onderhandse akte (art. 8.1, 6° BW).

Authentieke akten zijn akten in de vereiste vorm en bevoegdelijk opgemaakt door ambtenaren, zoals notarissen en rechters. De meeste authentieke aktes zijn notariële aktes, maar een door een bevoegde rechter opgemaakte akte is bijvoorbeeld ook authentiek.

Als authentieke akten worden ook beschouwd de akten, waarvan het opmaken aan ambtenaren is voorbehouden, maar waarvan de wet het opmaken in bepaalde gevallen aan anderen dan ambtenaren opdraagt.

Een authentieke akte levert tussen de partijen bij die akte dwingend bewijs op – wat overigens alleen betekent dat het niet genegeerd kan worden, en niet dat geen tegenbewijs van de inhoud van een authentieke akte is toegelaten.

Burgerlijk Wetboek, Art. 8.1. Definities

  Wordt verstaan onder:

  1° geschrift: een geheel van alfabetische tekens of van enige andere verstaanbare tekens aangebracht op een drager die de mogelijkheid biedt toegang ertoe te hebben gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen en waarbij de integriteit ervan wordt beschermd, welke ook de drager en de transmissiemogelijkheden zijn;

  2° handtekening: een teken of een opeenvolging van tekens, aangebracht met de hand, elektronisch of via ieder ander procedé, waarmee een persoon zich identificeert en waaruit zijn wilsuiting blijkt;

  3° elektronische handtekening: een handtekening conform artikel 3,10° tot 3,12° van de Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG;

  4° onderhandse akte: een geschrift dat rechtsgevolgen beoogt, dat door de partij(en) ondertekend wordt met de bedoeling om met de inhoud ervan in te stemmen, en dat geen authentieke akte is;

  5° authentieke akte: een geschrift dat in de wettelijke vorm is verleden voor een openbare of ministerieel ambtenaar die de bevoegdheid en hoedanigheid heeft om te instrumenteren;

  6° ondertekend geschrift: elke onderhandse of authentieke akte;

  7° begin van bewijs door geschrift: elk geschrift dat uitgaat van degene die een rechtshandeling betwist of van degene die hij vertegenwoordigt, en waardoor de aangevoerde rechtshandeling waarschijnlijk wordt gemaakt;

  8° getuigenis: een verklaring afgelegd door een derde onder de voorwaarden van de artikelen 915 en volgende en 961/1 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek;

  9° feitelijk vermoeden: een bewijsmiddel waarbij de rechter het bestaan van één of meer onbekende feiten afleidt uit het voorhanden zijn van één of meer bekende feiten;

  10° bekentenis: een erkenning door een persoon of door haar bijzonder gevolmachtigde vertegenwoordiger van een feit dat rechtsgevolgen tegen hem kan hebben;

  11° samengestelde bekentenis: een bekentenis die gepaard gaat met verduidelijkingen of voorbehouden die van aard zijn om de rechtsgevolgen ervan teniet te doen of te beperken;

  12° eed: een plechtige verklaring van een partij voor een rechter waarbij zij de waarachtigheid van haar beweringen bevestigt;

  13° toelaatbaarheid: de verenigbaarheid van het bewijs met de regels in dit boek die bepalen onder welke voorwaarden een bepaald bewijsmiddel kan uitmaken van een betwist feit;

  14° bewijswaarde: de mate waarin een bewijselement de rechter overtuigt;

  15° wettelijke bewijswaarde: de mate waarin een bewijsmiddel volgens de wet bewijs oplevert en de rechter en de partijen door dit bewijsmiddel gebonden zijn.

Eigenschappen van een authentieke akte

Een authentieke akte biedt, in vergelijking met een onderhandse akte, zekerheid dat:

·         het document echt is,

·         niemand er achteraf iets aan veranderd heeft,

·         de personen van wie de namen onder het document staan werkelijk degenen zijn geweest die het hebben ondertekend,

·         het een vaste datum heeft, d.w.z. het is ondertekend op de genoemde datum en dat er dus niet geantedateerd is.

De wet vereist voor bepaalde verklaringen en overeenkomsten een authentieke akte; een onderhandse akte is voor dat soort verklaringen ongeldig (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Authentieke_akte).

Origineel en kopieën

Een proces-verbaal wordt in origineel opgesteld en bewaard. Kopieën worden aan de belanghebbenden ter beschikking gesteld.

De vaststellingen worden meegedeeld aan de besturen van de eredienst of van de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap, aan de leden van deze beide indien hun individuele verantwoordelijkheid in het gedrang komt, en aan het representatief orgaan, in casu de  bisschop (zie E.Art. 27, § 2, laatste lid).

Raadgevingen en waarschuwingen

Raadgevingen (zie E.Art. 27, § 2, 1ste lid) hebben tot doel tekortkomingen, die dreigen gepleegd te worden, te voorkomen. Ze vinden plaats op een ogenblik dat de tekortkoming nog niet heeft plaatsgevonden en hebben een zuiver preventieve werking. Raadgevingen bevatten zo concreet mogelijke adviezen over hoe de tekortkoming alsnog kan worden voorkomen, naast een algemene verwittiging voor de gevolgen ervan.

Een waarschuwing (zie E.Art. 27, § 2, 2de lid) is een gunst waarbij het bestuur van de eredienst en in voorkomend geval de leden van het bestuursorgaan opgedragen wordt om binnen een bepaalde termijn (zie E.Art. 24) zich in regel te stellen, de schadelijke gevolgen van de tekortkomingen te herstellen, en het bewijs hiervan te verschaffen (zie MvT, p. 57).

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 26

Home

Naar E.Art. 28