Wat is een kapelanij?
Een kapelanij of kapelanie is een kapel waarin erediensten plaatsvinden
en waaraan een priester verbonden is. Het is tevens de naam voor de woning
van de kapelaan (naar analogie met een pastorij). Ten slotte is het ook de
benaming voor het territorium (naar analogie met parochie) dat door de
desbetreffende kapel bediend wordt.
Kapelanijen werden meestal opgericht in nieuwe woongebieden vanuit
een moederparochie. Aan het hoofd van een kapelanij staat een kapelaan, dit
is een onderpastoor of hulppriester die gehorig is aan de priester uit de
moederparochie. Tegenwoordig wordt veelal het woord parochievicaris
gebruikt om een kapelaan aan te duiden.
Wat is een annexe-kerk?
De annexe-kerk is een kerk die bediend wordt door priesters uit een
hoofdkerk. In principe gaan er geen eucharistievieringen (meer) door. Deze
worden bediend in de hoofdkerk.
In die annexe-kerk worden wel
nog sacramenten bediend, zoals een uitvaart of een huwelijk. Ook biedt zo
een kerk nog gelegenheid voor een of andere speciale viering of een
gebedsdienst in de week. Maar op zondag doet men dat in dit geval niet. De
gelovigen worden georiënteerd naar kerken waar eucharistie gevierd wordt.
In tegenstelling tot een kapelanij is aan een annexe-kerk geen eigen
priester verbonden.
Historische achtergrond
Deze annexe-kerken en kapelanijen werden destijds opgericht in
uitvoering van artikel 60 van de wet van 18 germinal jaar X “relative à
l’organisation des cultes” en van het decreet van 30 september 1807 “qui
augmente le nombre des succursales”.
De oprichting en
afschaffing van bijkomende gebouwen van de eredienst vallen sinds 2005
onder het algemeen toezicht (en uiteraard onder de interne regels van de
eredienst).
Voor de opheffing van die vroeger expliciet erkende
annexe-kerken en kapelanijen is echter wel een besluit van de Vlaamse
Regering tot intrekking van de erkenning nodig.
Onderscheid
In artikelen 36 tot en met 40 van het Erkenningsdecreet wordt
de gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning van een bestuur van
de eredienst met zijn hoofdkerk behandeld. In de artikels 45 en 46 wordt de
intrekking van de erkenning van een onderdeel van een bestuur van de
eredienst behandeld, namelijk de intrekking van de erkenning van de
kapelanij of de annexe-kerk.
Daarenboven mag aan de annexe-kerk op haar beurt geen
ondergeschikte kerk met een eigen bestuursorgaan verbonden zijn.
Eigen bestuursorgaan
Indien dit het geval is dan moeten de regels van onder andere
de samenvoeging (zie art. 36 en volgende) gevolgd worden. Dit betekent dat
de eigendom van de onroerende en de roerende goederen of rechten en
verplichtingen op het nieuwe bestuur van de eredienst overgaan en dat het
oude bestuur van de eredienst geheel afgeschaft wordt. Het oude bestuur van
de eredienst bezit immers geen eigen patrimonium meer. De penningmeester
moet dan zijn eindafrekening opstellen.
Voor de opheffing van die vroeger expliciet erkende
annexe-kerken en kapelanijen is echter wel nog een besluit tot opheffing
van de erkenning nodig.
Het precieze juridisch statuut van bepaalde kapelanijen is
niet altijd duidelijk. Daarom wordt bepaald dat als een kapelanij een
afzonderlijke kerkfabriek heeft, dezelfde regels van toepassing zijn als
degene die gelden voor de samenvoeging van erkende lokale
geloofsgemeenschappen.
Bij de opheffing van een annexe-kerk of kapelanij zal niet
langer het advies van de financierende overheid worden gevraagd (MvT, p.62).
Procedure van opheffing
Het representatief orgaan stelt de opheffing van de kapelanij
of van de annexe-kerk voor aan de Vlaamse Regering. Zij dient daartoe een
compleet dossier in, omvattende:
1° de gemotiveerde beslissing van het representatief orgaan
voor de opheffing van de erkenning;
2° het besluit tot erkenning van de annexekerk of kapelanij;
3° het advies van het bestuursorgaan van de kerkfabriek
waaronder de annexekerk of kapelanij ressorteert;
4° een opgave van alle gemeenten die bijdragen aan het budget
van de kerkfabriek waaronder de annexekerk of kapelanij ressorteert.
Een incompleet dossier tast de ontvankelijkheid van het
dossier aan en leidt eventueel tot een niet-behandeling (zie E.Art. 45, 2de lid).
(On)ontvankelijkheid
Zie de verklarende uitleg onder E.Art. 32
Kennisgeving
Binnen een periode van 30 dagen te rekenen vanaf de dag na de
dag van een ontvankelijk verzoek licht de Vlaamse Regering volgende
partijen of instanties in (zie E.Art. 45, 3de
lid):
1° het representatief orgaan;
2° de betrokken kerkfabriek;
3° de federale overheid;
4° de financierende overheid.
Feitelijke opheffing
Zie daartoe E.Art. 46
|