CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

 

Artikel 44. Eindrekening van de penningmeester

 

 

De penningmeesters van de besturen van de eredienst van de samengevoegde erkende lokale geloofsgemeenschappen maken hun eindrekening op, conform artikel 56 van het decreet van 7

mei 2004.

 

De eindrekeningen van de penningmeesters van de besturen van de eredienst van de samengevoegde erkende lokale geloofsgemeenschappen worden ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuursorgaan van het te behouden bestuur van de eredienst.

 

 

Einde mandaat penningmeester

 

Als de functie van penningmeester eindigt, wordt een eindrekening opgesteld binnen een termijn van twee maanden door de penningmeester of zijn rechtverkrijgenden. Nadat het bestuursorgaan heeft kennisgenomen van de eindrekening, wordt de eindrekening door de penningmeester ter goedkeuring aan de provinciegouverneur gezonden (zie Eredienstendecreet, art. 56).

 

Binnen tweehonderd dagen na ontvangst van de eindrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen ervan vast. Hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn. Als binnen de voormelde termijn geen besluit naar de penningmeester is verstuurd, wordt de provinciegouverneur geacht zijn goedkeuring te hebben verleend. Hij deelt zijn beslissing ook mee aan het bestuur van de eredienst, de gemeenteoverheid, het centraal kerkbestuur en het erkend representatief orgaan (zie Eredienstendecreet, art. 56).

 

Verder wordt de procedure, vermeld in artikel 55, § 3, eerste tot derde lid van het Eredienstendecreet gevolgd (zie Eredienstendecreet, art. 56). Dit is de kwijting, al of niet met het opvragen van het tekort, en de toekenning van het percent van de penningmeester.

 

Artikel 56 van het Eredienstendecreet is expliciet. Indien er een einde komt aan de functie van penningmeester, dan moet hij binnen een termijn van twee maanden zijn eindrekening opstellen.

 

De procedure die moet gevolgd worden is omschreven in het Eredienstendecreet, art. 55, § 3, 1ste tot en met 3de lid. Naar de uitleg in dit verband wordt verwezen.

 

Goedkeuring of kennisname door het bestuursorgaan van de te behouden kerkfabriek?

 

Let wel! Het is het bestuursorgaan van het behouden bestuur van de eredienst die kennis neemt van de eindrekeningen en ze goedkeurt (zie E.Art. 44, 2de lid). Dit is in tegenspraak met artikel 56 van het Eredienstendecreet, waar staat dat het bestuursorgaan slechts kennis neemt van de eindrekening. De goedkeuring van de eindrekening is (was) het voorrecht van de gouverneur (zie Eredienstendecreet, art. 55, § 2).

 

Kwijting na goedkeuring

 

Volgens artikel 55, § 3, 1ste lid van het Eredienstendecreet verleent het bestuursorgaan van het te behouden bestuur van de eredienst kwijting aan de penningmeesters van de samengevoegde bestuursorganen.

 

Dit heeft tot gevolg dat aan de aansprakelijkheid van de oud-penningmeesters, behoudens bedrog of misleiding, een einde komt.

 

Indien het bestuursorgaan van het behouden bestuur van de eredienst beslist dat de penningmeesters van de samengevoegde besturen van de eredienst recht hebben op de traditionele vergoeding als penningmeester, dan kan na de goedkeuring door de gouverneur en na de kwijting, deze sommen uitbetaald worden (toepassing van het Eredienstendecreet, art. 55).

 

Activa en passiva

 

De neergelegde boekhoudingen en de aan de jaarrekening gelijkgestelde eindrekeningen, omvatten de bedragen die het actief en het passief van de samengevoegde besturen van de eredienst uitmaken.

 

Het bestuursorgaan van het behouden bestuur van de eredienst neemt van rechtswege, dit is uit het simpele feit dat deze regel in het decreet is opgenomen, de activa en de passiva van de samengevoegde besturen van de erediensten over en voegt ze samen om tot een nieuw activum of passivum te komen.

 

Art. 55. (de gecoördineerde indiening van de jaarrekening)

 

§ 3. De kerkraad verleent in de eerstvolgende vergadering kwijting aan de penningmeester over de afgelegde rekening. De kwijting is rechtsgeldig voor zover de ware toestand niet werd verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening.

 

Het niet-verlenen van kwijting aan de penningmeester kan alleen bij gemotiveerd besluit. De penningmeester en de provinciegouverneur worden zonder verwijl en gelijktijdig van deze beslissing in kennis gesteld.

 

 Is er blijkens een definitief geworden beslissing inzake de kwijting een tekort vastgesteld, dan verzoekt de kerkfabriek de penningmeester, met een aangetekende brief, een gelijkwaardig bedrag in de kas van de kerkfabriek te storten.

 

[De eerste kwijting na de inwerkingtreding van dit decreet geldt als kwijting voor de voorgaande jaren.]

 

 

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 43

Home

Naar E.Art. 45