De voorzitter moet bij het bepalen
van het tijdstip in redelijkheid oordelen en rekening houden met de
beschikbaarheid van de leden.
De oproeping kan per brief of per
elektronische drager. Ze moet ten minste acht kalenderdagen voor de dag van
de vergadering worden verstuurd. In die termijn zijn de dag van de
oproeping en de dag van de vergadering niet inbegrepen. Er zijn geen
afwijkingen mogelijk.
Hoewel de voorzitter de agenda
vaststelt, kan elk lid, dus ook het lid van rechtswege, punten aan de
agenda toevoegen tot uiterlijk twee kalenderdagen vóór de vergadering. De
raad mag tijdens zijn vergadering alleen de punten behandelen die op de
agenda voorkomen.
De vergaderingen van de raad zijn
niet openbaar. Dat belet echter niet dat voor bepaalde agendapunten een
deskundige erbij kan worden geroepen. Die deskundige mag echter niet
aanwezig zijn bij de beraadslaging en de stemming (zie Decreet, art. 21).
De raad kan slechts geldig
beraadslagen als de meerderheid van de zittinghebbende leden aanwezig is.
Zittinghebbende leden zijn leden die het mandaat van lid van de raad
bezitten, hetzij als verkozen of aangesteld lid, hetzij als lid van
rechtswege (zie Decreet, art. 19).
Als bij een eerste bijeenroeping niet
beraadslaagd kan worden omdat het aanwezigheidsquorum niet werd bereikt,
kan de raad na een tweede bijeenroeping, ongeacht het aantal aanwezige
leden, toch beraadslagen en besluiten over de punten die voor de tweede
maal op de agenda voorkomen (zie Decreet, art. 19).
De besluiten worden bij volstrekte
meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel
verworpen. Het is niet het aantal aanwezige leden dat bepalend is voor de
berekening van de vereiste meerderheid, maar het aantal geldig uitgebrachte
stemmen. Er wordt geen rekening gehouden met onthoudingen en ongeldige stemmen
(zie Decreet, art. 19 en Omzendbrief BA-2005/01 dd 25.02.2005,
littera 1, pt 1.2).
|