Einde mandaat
penningmeester
Als de functie van penningmeester eindigt, wordt
een eindrekening opgesteld binnen een termijn van twee maanden door de
penningmeester of zijn rechtverkrijgenden. Nadat de kerkraad heeft
kennisgenomen van de eindrekening, wordt de eindrekening door de
penningmeester ter goedkeuring aan de provinciegouverneur gezonden (zie
Decreet, art. 56).
Binnen tweehonderd dagen na ontvangst van de
eindrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring
van de rekening en stelt hij de bedragen ervan vast. Hij verstuurt zijn
besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn. Als binnen de voormelde
termijn geen besluit naar de penningmeester is verstuurd, wordt de
provinciegouverneur geacht zijn goedkeuring te hebben verleend. Hij deelt
zijn beslissing ook mee aan de kerkfabriek, de gemeenteoverheid, het
centraal kerkbestuur en het erkend representatief orgaan (zie
Decreet, art. 56).
Verder wordt de procedure, vermeld in artikel 55,
§ 3, eerste tot derde lid gevolgd (zie Decreet, art. 56). Dit is de kwijting, al of niet met het opvragen
van het tekort, en de toekenning van het percent van de penningmeester.
Artikel 56 van het Decreet is expliciet. Indien er een einde komt aan de functie van
penningmeester, dan moet hij binnen een termijn van twee maanden zijn
eindrekening opstellen.
De procedure die moet gevolgd worden is omschreven
in het Decreet, art. 55, § 3, 1ste tot en met
3de lid. Naar de uitleg in dit
verband wordt verwezen.
Goedkeuring
of kennisname door de kerkraad van de te behouden kerkfabriek?
Let wel! Het is de kerkraad van de
fusiekerkfabriek die kennis neemt van de
eindrekeningen en ze goedkeurt (supra
3de lid). Dit is in tegenspraak
met artikel 56 van het Decreet, waar staat dat de kerkraad slechts kennis neemt van de eindrekening. De goedkeuring van de
eindrekening is (was) het voorrecht van de gouverneur (zie
Decreet, art. 55, § 2).
Kwijting na
goedkeuring
Volgens artikel 55, § 3, 1ste lid van
het Decreet verleent de kerkraad van
de te behouden kerkfabriek kwijting aan de penningmeesters van de
gefusioneerde kerkraden.
Dit heeft tot gevolg dat aan de aansprakelijkheid
van de oud-penningmeesters, behoudens bedrog of
misleiding, een einde komt.
Indien de fusiekerkraad beslist dat de
penningmeesters van de gefusioneerde kerkraden recht hebben op de
traditionele vergoeding als penningmeester, dan kan na de goedkeuring door
de gouverneur en na de kwijting, deze sommen uitbetaald worden (toepassing
van het Decreet, art. 55).
Activa en
passiva
De neergelegde boekhoudingen en de aan de
jaarrekening gelijkgestelde eindrekeningen, omvatten de bedragen die het
actief en het passief van de gefusioneerde kerkfabrieken uitmaken. De
fusiekerkraad neemt van rechtswege, dit is uit het simpele feit dat deze
regel in het decreet is opgenomen, de activa en de passiva van de
gefusioneerde kerkfabrieken over en voegt ze samen om tot een nieuw activum
of passivum te komen.
Art. 55. (de gecoördineerde indiening van de
jaarrekening)
§ 3. De kerkraad verleent in de eerstvolgende vergadering
kwijting aan de penningmeester over de afgelegde rekening. De kwijting is
rechtsgeldig voor zover de ware toestand niet werd verborgen door enige
weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening.
Het niet-verlenen van kwijting aan de penningmeester kan alleen
bij gemotiveerd besluit. De penningmeester en de provinciegouverneur worden
zonder verwijl en gelijktijdig van deze beslissing in kennis gesteld.
Is er blijkens een definitief geworden
beslissing inzake de kwijting een tekort vastgesteld, dan verzoekt de
kerkfabriek de penningmeester, met een aangetekende brief, een
gelijkwaardig bedrag in de kas van de kerkfabriek te storten.
[De eerste kwijting na de inwerkingtreding van dit decreet
geldt als kwijting voor de voorgaande jaren.]
|