|
|
Meerjarenplan
Termijn
Binnen de zes maanden vanaf de
installatie van de gemeenteraad na de gehele vernieuwing van deze raad, legt de
kerkraad een meerjarenplan vast dat de financiële afspraken tussen de
kerkfabriek en de gemeente bevat voor de periode van zes jaar, die ingaat op 1
januari van het tweede jaar dat volgt op de algehele vernieuwing van de
gemeenteraad.
De
gemeenteraadsverkiezingen vonden plaats op 14.10.2024. De installatie van de
nieuwe gemeenteraad is voorzien tijdens de eerste 5 werkdagen van de maand
december van het verkiezingsjaar om 20 uur [zie Decreet
over het Lokaal Bestuur, art. 6]. Dit is de week van
maandag 02.12.2024 t.e.m. vrijdag 06.12.2024 om 20 uur. Het meerjarenplan moet
worden opgesteld binnen een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf de dag van
de installatie. Het eerste meerjarenplan moet dus opgemaakt worden ten laatste
op 02 tot 07 juni 2025 om 24 uur en treedt in werking op 01.01.2026 voor een
periode van 6 jaar, dit is tot 31.12.2031.
Definitie
Het meerjarenplan bevat
alle afspraken voor een periode van zes jaar die steeds ingaat het tweede
boekjaar van de (gemeentelijke) legislatuur. Alle cijfers van
het meerjarenplan worden afgerond tot op de gehele euro.
Samenstellende delen
Het meerjarenplan bestaat uit een
strategische nota, een financiële nota en een opsomming van de afspraken met de
gemeente of provincie.
Strategische nota
De strategische nota geeft minstens
uitleg over de beleidsdoelstellingen en over de belangrijke verschillen met het
vorige meerjarenplan. Die nota omvat eveneens een omschrijving van de
investeringsprojecten die in de financiële nota worden opgenomen en het tijdpad
waarbinnen ze zullen worden gerealiseerd.
Financiële nota
De financiële nota van het
meerjarenplan maakt een onderscheid tussen de ontvangsten en uitgaven,
inclusief overboekingen, die betrekking hebben op de exploitatie enerzijds en
op de investeringen anderzijds.
Ze geeft ter vergelijking de cijfers
van de laatst vastgestelde jaarrekening en de cijfers van het laatst
vastgestelde budget en ze omvat de raming van alle ontvangsten en uitgaven,
inclusief overboekingen, die tijdens de periode waarop het meerjarenplan
betrekking heeft, kunnen worden verricht, met uitzondering van de
geldverrichtingen die enkel betrekking hebben op de beschikbare kasvoorraad.
Per financieel boekjaar worden de
gemeentelijke (of provinciale) toelagen berekend.
Evenwicht tussen Inkomsten en Uitgaven
In elk van de financiële boekjaren
waarop het meerjarenplan [of de wijziging van het meerjarenplan] betrekking
heeft, [behalve het eerste,] is het totaal van de geraamde ontvangsten in de
exploitatie, aangevuld met de eventuele gemeentelijke of provinciale
exploitatietoelage, […] gelijk aan de som van de geraamde uitgaven in de
exploitatie en de overboekingen. De gemeentelijke (of provinciale)
exploitatietoelage is de sluitpost van die berekening. [Tot 05.09.2008 gelde
volgende regel: Voor het eerste financieel boekjaar waarop het meerjarenplan of
de wijziging van het meerjarenplan betrekking heeft, geldt de bepaling van
artikel 20, eerste lid.]
Evenwicht tussen Investeringsontvangsten en Investeringsuitgaven
In elk van de financiële boekjaren
waarop het meerjarenplan betrekking heeft, is het verschil van de
investeringsontvangsten, inclusief de overboekingen, en de investeringsuitgaven
gelijk aan of groter dan nul.
[Tot 05.09.2008 gelde volgende regel:
De zelfbedruipende besturen mogen gemotiveerd afwijken van de bepalingen van
dit artikel.].
Afspraken
De afspraken met de gemeente (of de
provincie) kunnen beperkingen bevatten voor de aanwending van de in het
meerjarenplan opgenomen kredieten, afspraken over het tijdstip en de wijze van
uitbetaling van de toelagen en aanvullende voorwaarden voor het doorvoeren van
interne kredietaanpassingen. Die opsomming is niet limitatief.
Indeplaatsstelling
De decretale
indeplaatsstelling waarbij het centraal kerkbestuur optreedt voor rekening van
de kerkraad die in gebreke blijft om een meerjarenplan op te stellen, is
gebaseerd op artikel 32, 7° van het decreet.
Herzieningen
De herzieningen die aan het
meerjarenplan worden aangebracht moeten fundamenteel zijn. Daarenboven moeten
de wijzigingen betrekking hebben op het actuele meerjarenplan 2008-2013. Er
zijn twee soorten herzieningen: de wijzigingen en de actualiseringen.
Soorten Wijzigingen
Er wordt een onderscheid
gemaakt tussen de verplichte wijziging, de opportuniteitswijziging, de
verschuiving en de verboden wijziging.
Verplichte wijziging
De wijzigingen zijn
verplicht als in de financiële nota de gemeentelijke (of
provinciale) exploitatietoelage wordt vermeerderd of als de afspraken worden
gewijzigd; als in de financiële nota het totaal van de uitgaven van een van de
hoofdfuncties van de investeringen wordt vermeerderd of als de
financieringswijze van een investering definitief wordt gewijzigd.
Opportuniteitswijziging
Het meerjarenplan mag gewijzigd worden
als de vermeerdering van het totaal van de uitgaven van een van de
hoofdfuncties van de investeringen enkel het gevolg is van verdisconteringen of
van terugbetalingen van renteloze thesaurievoorschotten of als het beleggingen
betreft die gecompenseerd worden door extra investeringsontvangsten.
Verschuiving
De verschuiving van een
investeringsuitgave, van een daarmee samenhangende overboeking of van een
daarmee samenhangende ontvangst naar het daaropvolgende financieel boekjaar dat
deel uitmaakt van hetzelfde meerjarenplan, geeft geen aanleiding tot een wijziging
van het meerjarenplan. Maar de verschuiving moet wel worden opgenomen en
toegelicht bij de actualisering van het meerjarenplan.
Verboden wijziging
Het is dus niet toegestaan dat het
meerjarenplan zou worden gewijzigd enkel en alleen om een overschot van het
verleden op te nemen. De overschotten en tekorten van de exploitatie van het
verleden worden normaal gezien in de budgetten verrekend en alleen als het
meerjarenplan om een andere reden moet worden gewijzigd, kunnen die
overschotten en tekorten op dat ogenblik wel worden opgenomen in het
meerjarenplan.
Actualisering
Het meerjarenplan moet geactualiseerd
worden opdat het een correct werkdocument zou blijven voor de kerkraad, maar
vooral voor de toezichthoudende overheid. De toetsing van de financiële
gegevens kan slechts gebeuren indien het basisdocument waarover de toezichthouder
beschikt de juiste weergave is van de reële cijfers en van de werkelijke
doelstellingen die opgenomen zijn in het meerjarenplan. Dat
betekent dat als een budget wordt opgesteld of gewijzigd de cijfers van het
meerjarenplan in overeenstemming moet worden gebracht met de meest actuele
planning.
De actualisering bestaat uit het
vervangen van de cijfers van de desbetreffende kolommen van het meerjarenplan
door de cijfers van de intussen vastgestelde budgetten, in voorkomend geval
inclusief budgetwijzigingen, of jaarrekeningen. Het geactualiseerde
meerjarenplan vormt een verplichte bijlage bij elk budget en elke
budgetwijziging.
Reële cijfers
Voor de jaren waarvan intussen de reële
budgetcijfers bekend zijn, worden de initiële cijfers van het meerjarenplan
aldus vervangen door die van het budget. Voor de jaren waarvoor de rekening
intussen werd opgesteld, worden de cijfers vervangen door de cijfers van de
jaarrekening. Dat betekent dus dat door de opeenvolgende actualiseringen de
oorspronkelijke cijfers van het meerjarenplan achtereenvolgens worden vervangen
door de cijfers van het budget en de jaarrekening voor dat jaar. Naarmate de
periode waarover het meerjarenplan loopt, verstrijkt, worden er dus steeds meer
reële rekeningencijfers opgenomen in het meerjarenplan.
Een wijziging van het meerjarenplan
heeft dezelfde vorm en dezelfde inhoud als een gewoon meerjarenplan.
Toepassing artikel 41 van het Decreet
© PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk
gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de
interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de
Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en
haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en)
verbindt.