|
|
Vergadering
Agenda
en Agendapunten
De voorzitter moet bij het bepalen van het
tijdstip van de vergadering en de samenstelling van de agenda in redelijkheid
oordelen en rekening houden met de beschikbaarheid van de leden.
De oproeping kan per brief of per elektronische
drager. Ze moet ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering
worden verstuurd. In die termijn zijn de dag van de oproeping en de dag van de
vergadering niet inbegrepen. Er zijn geen afwijkingen mogelijk.
Hoewel de voorzitter de agenda vaststelt, kan
elk lid, dus ook het lid van rechtswege, punten aan de agenda toevoegen tot
uiterlijk twee kalenderdagen vóór de vergadering. De raad mag tijdens zijn
vergadering alleen de punten behandelen die op de agenda voorkomen.
Als bij een eerste bijeenroeping niet
beraadslaagd kan worden omdat het aanwezigheidsquorum niet werd bereikt, kan de raad na een tweede
bijeenroeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, toch beraadslagen en
besluiten over de punten die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.
De kerkraad kan tijdens de 2de vergadering
slechts de agendapunten behandelen die zowel
in de 1ste als in de 2de oproepingsbrief werden vermeld. Indien er in
de 2de oproepingsbrief agendapunten zouden voorkomen die niet in de
1ste oproepingsbrief werden vermeld, dan moet voor deze punten
gehandeld worden volgens en met het quorum zoals bepaald in de 1ste
lid van het artikel 19.
Bij de behandeling van bepaalde agendapunten kan
een deskundige erbij geroepen worden. Die deskundige mag echter niet
aanwezig zijn bij de beraadslaging en de stemming.
Indien agendapunten behandeld worden waarbij één van de leden andere
(tegenstrijdige) belangen zou hebben, dan waakt de kerkraad over de integriteit
van de besluitvorming.
Leden van de kerkraad die ook andere mandaten of
functies uitoefenen (gemeenteraadslid, voorzitter van het OCMW-bestuur,
burgemeester, lid van het Centraal Kerkbestuur), alsook leden die een
persoonlijk, familiaal of professioneel belang hebben, rechtstreeks of
onrechtstreeks, al of niet strijdig met de belangen van de kerkraad,
moeten de vergadering verlaten bij de behandeling van deze agendapunten of zich
onthouden op te treden.
Een niet-limitatieve opsomming:
§
het deelnemen aan besprekingen of stemmingen met
een rechtstreeks of onrechtstreeks (via bloed- of aanverwantschap) en
persoonlijk belang;
§
het als advocaat of notaris tegen bezoldiging
optreden voor of tegen het bestuur van de eredienst. Kosteloos optreden kan
wel;
§
het
rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan overeenkomsten zoals een
pachtovereenkomst of een overheidsopdracht. Zo kan een lid niet zelf of via een
tussenpersoon goederen verkopen aan of kopen van het bestuur van de eredienst.
Deze verbodsbepalingen zijn geďnspireerd op bepalingen in andere organieke
regelgevingen voor lokale besturen. Voor het definiëren van het rechtstreekse
en persoonlijk belang kan bijgevolg verwezen worden naar de geldende rechtsleer
en rechtspraak. Hieruit volgt dat een aantal voorwaarden gelijktijdig vervuld
moeten zijn:
§
het voor- of nadeel moet materieel en in geld
waardeerbaar zijn, hetzij een verregaand moreel belang betreffen;
§
er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de
beslissing en het voor- of nadeel;
§
het belang moet actueel zijn;
§
het belang moet individueel zijn.
Toepassing van artikelen 18, 19 en 20
van het Decreet
©
PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten,
decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt
gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar
administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch
de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.