CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

HOOFDSTUK 3. Verplichtingen van de besturen van de eredienst

 

Artikel 16. Bestuurlijke en administratieve verplichtingen

Gewijzigd bij Decreet van 26 april 2024, art. 17 (zie punt 8°), art. 18 (zie punt 4°) en art. 19 (zie toegevoegd punt 9°)

 

Met behoud van de verplichtingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004, voldoet het bestuur van de eredienst aan al de volgende verplichtingen:


1° het is financieel leefbaar en is transparant daarover;


2° het toont zijn maatschappelijke relevantie aan door aan volgende verplichtingen te voldoen:


a) het zorg dragen voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken;
b) het onderhouden en bewaren van de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst;
c) het onderhouden van duurzame contacten met de lokale overheid van de gemeente waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn;
d) het respecteren van het principe van goed nabuurschap en het onderhouden van duurzame contacten met de lokale gemeenschap waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn;


3° de leden van het bestuursorgaan leven, behalve bij incidentele overmacht, al de volgende verplichtingen na:


a) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook, medewerking te verlenen aan activiteiten die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan;
b) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de organisatie en werking van het bestuur van de eredienst;
c) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die in door het bestuur van de eredienst gebruikte lokalen en plaatsen aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de gebruikte lokalen en plaatsen;
d) de verplichting om, onverminderd de vrijheid van godsdienst, alle redelijke inspanningen te ondernemen om geldende wetgeving na te leven en niet hun medewerking te verlenen aan handelingen strijdig met de geldende wetgeving, in het bijzonder het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de Grondwet;
e) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook aan te zetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan;


4° het kan een bewijs voorleggen dat het bestuur van de eredienst houder is van zakelijke rechten op de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst of, bij gebreke daarvan, wanneer de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst geen eigendom zijn van een publieke rechtspersoon, kan het een afschrift voorleggen van een overeenkomst die met de eigenaar van de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst is gesloten over het gebruik van de gebouwen door het bestuur van de eredienst; [Vervangen bij Decreet van 26 april 2024, art. 18, door wat volgt:]

 

4° ze toont aan dat ze voor de gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, houder is van een van de onderstaande rechten of overeenkomsten. Aan dit criterium is ook voldaan als de gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, in eigendom zijn van een Belgisch publieke rechtspersoon. Het bestuur van de eredienst voldoet hieraan uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding ervan:

a) een zakelijk recht dat voldoet aan de modaliteiten en voorwaarden, vermeld in boek 3 `Goederen' van het Burgerlijk Wetboek: volle eigendom of mede-eigendom;

b) een zakelijk gebruiksrecht dat voldoet aan de modaliteiten en voorwaarden, vermeld in boek 3 `Goederen' van het Burgerlijk Wetboek: erfpacht, vruchtgebruik of opstal;

c) een schriftelijke huurovereenkomst naar gemeenrecht conform artikel 1737 van het Burgerlijk Wetboek van bepaalde duur van minstens vijftien jaar zonder de mogelijkheid van een vervroegde beëindiging door de verhuurder;


5° het deelt de voor- en achternaam, adres, rijksregisternummer, e-mailadres, telefoonnummer, nationaliteit, geboortedatum en geslacht van de bedienaars van de eredienst, hun vervangers en de leden van het bestuursorgaan mee aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente;


6° het meldt alle wijzigingen van de gegevens, vermeld in punt 5°, binnen dertig dagen aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente;


7° zijn bedienaars van de eredienst en hun vervangers voldoen aan de inburgeringsplicht die in voorkomend geval op hen van toepassing is conform het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid;

 

8° zijn bedienaars van de eredienst en hun vervangers worden noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks bezoldigd door een buitenlandse overheid. [Vervangen bij Decreet van 26 april 2024, art. 16, door wat volgt:]

 

8° ze verbindt zich ertoe om de wedde van haar bedienaars van de eredienst ten laste te laten nemen door de federale overheid conform artikel 181 van de Grondwet en de wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten, van de bedienaars van de erkende erediensten en van de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad;

 

9° de federale minister van Justitie heeft geen ongunstig advies over het bestuur gegeven met betrekking tot elementen die de veiligheid van de staat of de openbare orde aanbelangen. [Toegevoegd bij Decreet, van 26 april 2024, art. 19].

 

 

 

 

Opmerking

Vanaf E.Art. 16, spreekt men niet langer over ‘een lokale geloofsgemeenschap’, maar over ‘’een bestuur van de eredienst’ en spreekt men over ‘het bestuursorgaan’ en de ‘leden van het bestuursorgaan’.

Hetgeen wat volgt in het Decreet is immers van toepassing op alle toekomstige en alle bestaande besturen van de eredienst.

Vanaf Hoofdstuk 3 wordt het Erkenningsdecreet een decreet over de algemene toepassing van alle bestaande regels en reglementeringen vervat in het Eredienstendecreet van 07 mei 2004 en in het Erkenningsdecreet lokale geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021.

Verplichtingen

De leden van het (voltallig) bestuursorgaan moeten voldoen aan de vereisten opgelegd in het huidige decreet (zie E.Art. 7 en E.Art. 8) en in het Eredienstendecreet, Art. 9, over de verkiesbaarheidsvoorwaarden, en in Art. 16, over de onverenigbaarheden.

Pendantartikel

Het huidig artikel is het pendantartikel van E.Art. 7. Dit wil zeggen, dat het huidig artikel compleet refereert naar een reeds bestaand artikel, waarin de voorwaarden tot erkenning van een lokale geloofsgemeenschap worden gesteld.

Deze voorwaarden worden verplichtingen gedurende het ganse bestaan van de lokale geloofsgemeenschap.

Op het onderhouden van deze verplichtingen wordt toezicht gehouden, door de Vlaamse Regering; door het representatief orgaan; door de financierende overheid; door de federale overheid; en in voorkomend geval door de adviserende gemeente.

De Vlaamse Regering heeft daartoe een toezichtinstantie opgericht met haar Besluit van 10 december 2021. Zij geeft een toezicht- en controleopdracht aan de Informatie- en screeningsdienst lokale geloofsgemeenschappen van het Agentschap Binnenlands Bestuur (zie E.Art. 19, 1ste lid).

E.Art. 16

E.Art. 7

Commentaar

 

1° financieel leefbaar en transparant

Het bestuur van de eredienst moet blijvend transparant zijn over de lokale geloofsgemeenschap en de aan haar verbonden juridische structuren en in het bijzonder over de onderlinge financiële stromen (MvT, p. 49).

2° maatschappelijke relevantie

Een goed nabuurschap en duurzame contacten onderhouden met de lokale overheid van de gemeente (MvT, p. 42).

3° morele verplichtingen

De toekomstige lokale geloofsgemeenschap heeft geen banden met binnenlandse of buitenlandse organisaties die de Westerse cultuur verwerpen en / of bestrijden (MvT, p. 8 e.v.).

4° houder van zakelijke rechten zijn

Om deze opdracht te kunnen vervullen moet de toekomstige openbare instelling over een zakelijk recht beschikken (eigendomsrecht, erfpacht, opstal,…), of bij gebreke daarvan, wanneer de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst geen eigendom zijn van een publieke rechtspersoon, over een ander gebruiksrecht (huurrecht, kosteloos gebruik, terbeschikkingstelling,…) op de voormelde gebouwen beschikken (MvT, p. 42).

5° lijst(en) van de bedienaars en van de leden van het bestuursorgaan

De identiteit van de bedienaars en van de leden van het bestuursorgaan moet onomstotelijk vastgelegd worden. Want de bedienaar van de eredienst is een sleutel- en gezagsfiguur binnen de lokale geloofsgemeenschap en van ambtswege lid van het bestuursorgaan van het bestuur van de eredienst (uitgezonderd bij de rooms-katholieke eredienst). De bedienaar van de eredienst is de religieuze autoriteit maar heeft ook een belangrijke maatschappelijke voorbeeld- en aanspreekfunctie (MvT, p. 42).

6° wijzigingen in 5° meedelen

7° in fine

Op die manier hebben de toezichtinstanties, o.a. het representatief orgaan en de Vlaamse overheid een duidelijk zicht op welke eredienstbedienaars in de betrokken lokale geloofsgemeenschap actief zijn en of zij blijvend aan de opgelegde verplichtingen voldoen (MvT, p. 43).

7° inburgeringsplicht bedienaars

Het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid voorziet in de inburgeringsverplichting voor de inburgeraars (nieuwkomers en/ of oudkomers) die een religieuze of levensbeschouwelijke functie (komen) uitoefenen, met name bedienaars van de zes erediensten die erkend zijn door de federale overheid (MvT, p. 43).

8° bezoldiging bedienaars

Om buitenlandse overheidsinmenging te allen tijde te weren in een (toekomstige) Vlaamse openbare instelling, wat een bestuur van de eredienst effectief is, wordt het verboden dat bedienaars van de eredienst en hun vervangers rechtstreeks of onrechtstreeks bezoldigd worden door een buitenlandse overheid (MvT, p. 44).

9° advies van de bevoegde instantie

12

Een gunstig advies van de federale Minister van Justitie wordt ingewacht.

 

Bijkomend toezicht op administratieve verplichtingen

De Vlaamse overheid, alsook het bredere publiek, moeten erop kunnen vertrouwen dat deze publiekrechtelijke instellingen op een professionele en behoorlijke manier hun decretale opdrachten vervullen.

De erkende lokale geloofsgemeenschappen / de besturen van de eredienst vallen ook onder het financieel toezicht zoals bepaald in het Eredienstendecreet, artikelen 41, 43 en 44 in verband met meerjarenplan en artikelen 46, 48, 49 en 50/1 in verband met het budget. De jaarrekening moet ook ingediend worden (zie Eredienstendecreet, art. 54 en art. 55).

Daarenboven is er een algemeen administratief toezicht dat de correctheid van de interpretatie van de algemene regels bewaakt. Zie het Eredienstendecreet, artikelen 58, 59 en E. Art. 52 van decreet ad hoc in verband met de schorsing en / of de vernietiging van besluiten genomen door de kerkraad of het centraal kerkbestuur, van de voorzitter en de secretaris.

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 15

Home

Naar E.Art. 17