CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Artikel 17. Financiële onafhankelijkheid

Gewijzigd bij Decreet van 26 april 2024, art. 13. In het artikel ad hoc wordt § 1. vervangen, en worden paragrafen § 1/1, § 1/2 en § 1/3 ingevoegd (ibidem, art. 14, 15 en 16).

 

§ 1. Een bestuur van de eredienst ontvangt noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks buitenlandse financiering of ondersteuning als die financiering of ondersteuning afbreuk doet aan zijn onafhankelijkheid. Een bestuur van de eredienst ontvangt geen financiering of ondersteuning die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging. [vervangen door hetgeen, dat volgt:]

 

§ 1. Een bestuur van de eredienst ontvangt noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks financiering of ondersteuning die afbreuk doet aan de onafhankelijke uitoefening van zijn decretale opdrachten en verplichtingen, vermeld in dit decreet en in het decreet van 7 mei 2004.

De onafhankelijke uitoefening van de decretale opdrachten en verplichtingen van het bestuur van de eredienst kan in het gedrang komen door onder meer, maar niet uitsluitend, de samenloop van twee of meer van de volgende elementen, die wordt vastgesteld door de personeelsleden van de bevoegde instantie:

a) het ontvangen van herhaaldelijke financiële giften van dezelfde persoon of organisatie;

b) het ontvangen van schenkingen van goederen die een aanzienlijke kostprijs hebben en noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eredienst;

c) de rechtstreekse of onrechtstreekse terbeschikkingstelling van personeel door derden;

d) de terbeschikkingstelling door derden van infrastructuur ten kosteloze titel of tegen een niet-marktconforme huurprijs;

e) het bestaan van samenwerkingsverbanden met instellingen die rechtstreeks of onrechtstreeks gelinkt zijn aan organisaties en bewegingen die een extremistische en segregerende geloofsbeleving promoten en verspreiden;

f) een band van ondergeschiktheid aan een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

g) de verbondenheid van de leden van het bestuursorgaan van het bestuur van de eredienst aan een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

h) een nauwe band met een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie die blijkt uit het feit dat de bestuursleden en het bestuursorgaan van het bestuur van de eredienst:

1) richtlijnen, ongeacht de aard ervan, ontvangen van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

2) informatie over de eigen werking, over leden of over bepaalde personen of groepen bezorgen aan een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

3) structureel en prominent aanwezig zijn op bijeenkomsten die georganiseerd worden door een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

4) via de eigen communicatiekanalen activiteiten promoten van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

5) verbonden zijn met structuren zoals verenigingen of koepelorganisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn aan of aangestuurd worden door een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

6) voor de eigen werking actief gebruikmaken van officiële logo's van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;

7) gebruikmaken van infrastructuur in eigendom van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie, en waarvan het gebruiksrecht onvoldoende een onvoorwaardelijke en lange termijn van het gebruik garandeert;

8) binnen de eigen werking een structurele en prominente aanwezigheid van diplomatiek personeel toestaan;

9) via financiële stromen en constructies verbonden zijn met een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie.


§ 1/1. Het bestuur van de eredienst ontvangt geen financiering of ondersteuning die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging.
[Ingevoegd bij Decreet van 26 april 2024, art. 14].

 

§ 1/2. Het bestuur van de eredienst heeft geen banden met:

a) personen of entiteiten als vermeld in artikel 3 en 5 van het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme;

b) personen, groepen of entiteiten die zijn opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2, 3 en 4 van het gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en in de daaropvolgende besluiten van de Raad tot actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten, vermeld in artikel 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB. [Ingevoegd bij Decreet van 26 april 2024, art. 15].

 

§ 1/3. Het bestuur van de eredienst heeft geen banden met:

a) personen als vermeld in artikel 1, 10°, 14°, 16° en 17°, van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Terrorist Fighters;

b) personen, rechtspersonen en feitelijke verenigingen als vermeld in artikel 1, 11°, van het koninklijk besluit van 23 april 2018 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en tot uitvoering van sommige bepalingen van afdeling 1bis `Het informatiebeheer' van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt. [Ingevoegd bij Decreet van 26 april 2024, art. 16].

 

§ 2. Het bestuursorgaan houdt op de zetel van het bestuur van de eredienst een register bij van alle giften, in natura of in contanten, waarvan het bestuur van de eredienst, rechtstreeks of onrechtstreeks de begunstigde is en die een waarde hebben van 1000 euro en meer. Als een schenker meerdere giften doet binnen eenzelfde boekjaar die in totaal de waarde van 1000 euro overschrijden, worden die afzonderlijke giften geregistreerd.


Het bestuursorgaan registreert alle giften, vermeld in het eerste lid, binnen acht dagen na de ontvangst ervan.


Het register vermeldt de datum van de gift, de waarde van de gift, de aard van de gift, de wijze waarop de transactie is uitgevoerd en de volgende identificatie- gegevens van de schenker:

1° voor natuurlijke personen:

a) de voor- en achternaam;
b) het adres van hoofdverblijfplaats;
c) de geboortedatum en de plaats;
d) de nationaliteit;

2° voor rechtspersonen of structuren zonder rechtspersoonlijkheid:

a) de naam;
b) in voorkomend geval het ondernemingsnummer;
c) de rechtsvorm;
d) het adres van de zetel.

Het bestuur van de eredienst verleent op verzoek onmiddellijk inzage of een afschrift van het register aan:

1° de Vlaamse Regering;
2° het representatief orgaan;
3° de financierende overheid;
4° in voorkomend geval de adviserende gemeente;
5° de provinciegouverneur;
6° de overheden, de administraties en de diensten die de Vlaamse Regering daarvoor machtigt, als dat noodzakelijk is in het kader van hun wettelijke opdracht.

 

 

 

Financiële onafhankelijkheid

Paragraaf 1 van artikel 17 verwijst rechtstreeks naar E.Art. 7, 3° en 9°. Een bestuur van de eredienst / de lokale geloofsgemeenschap moet financieel onafhankelijk zijn en blijven gedurende haar ganse bestaan. De oorsprong van de werkingsgelden, van giften, bezoldigingen, toelagen van derdelanden, of van organisaties, moet aangetoond worden, opdat de onafhankelijkheid van het bestuur van de eredienst / de lokale geloofsgemeenschap gewaarborgd blijft, gedurende haar ganse bestaan.

Dubbele voorwaarde

1.      De financiering is van buitenlandse oorsprong;

2.      Daarenboven moet deze financieringsvorm de onafhankelijkheid van de lokale geloofsgemeenschap, rechtstreeks of onrechtstreeks, bedreigen (zie E.Art. 17, § 1, ab initio).

 

Nevenvoorwaarde: altijd verdachte financieringsbronnen

 

3.      Deze financiering vloeit voort uit middelen die door terroristische, extremistische, spionerende of clandestiene organisaties ter beschikking zijn / worden gesteld (zie E.Art.17, § 1, fine).

 

Deze voorwaarden moeten tegelijkertijd vervuld zijn: buitenlandse en clandestiene financiële inmenging die de onafhankelijkheid van de lokale gemeenschap / het bestuur van de eredienst (negatief) beïnvloedt (zie MvT, pp. 52 & 53).

Financieringsvormen

Onder financiering en ondersteuning worden niet enkel financiële stromen verstaan, maar ook prestaties die kosteloos of onder de reële kostprijs verleend worden (vb. de terbeschikkingstelling van personeel), terbeschikkinggestelde kredietlijnen die niet moeten worden terugbetaald en rechtshandelingen die betrekking hebben op een overdracht of een afstand van een recht zonder gelijkwaardig geachte (economische) tegenprestatie (vb. terbeschikkingstelling van roerende of onroerende goederen) (zie MvT, p. 50).

Openbare veiligheid

De ontworpen bepaling is eveneens noodzakelijk in onze democratische samenleving om de openbare veiligheid en de bescherming van de openbare orde te waarborgen, alsook om de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen te garanderen (zie MvT, p. 51 en E.Art. 17, §§ 1/2 en 1/3 ).

Noodzakelijke beperking

De regeling van artikel 17, § 1, is noodzakelijk en ingesteld door de Vlaamse Overheid. Er wordt geen algemeen verbod ingesteld, maar een gekwalificeerd verbod. In die zin overstijgt deze paragraaf de Europese regelgeving niet (zie EVRM, art. 9).

Er wordt immers geen absoluut verbod op buitenlandse financiering en ondersteuning opgelegd, maar een gekwalificeerd verbod dat enkel die buitenlandse financiering en ondersteuning verbiedt die rechtstreeks of onrechtstreeks afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van de geloofsgemeenschappen én deze die verband houdt met terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging (zie MvT, p. 51).

Giften

Onder giften wordt verstaan elke opzettelijke daad om het bestuur van de eredienst een economisch of anderszins voordeel te geven, zonder een tegenprestatie die gelijkwaardig wordt geacht (zie MvT, p. 53).

Om aan te tonen dat giften die aan de lokale geloofsgemeenschap ter beschikking worden gesteld, van onverdachte oorsprong zijn, wordt het bijhouden van een Register van Giften opgelegd (zie E.Art. 17, § 2).

Elke gift die per jaar het bedrag van € 999,00 overstijgt, in éénmaal of in delen gestort, door één natuurlijke of rechterlijke persoon met of zonder rechtspersoonlijkheid, in natura of in contanten, moet opgenomen worden in het Register van Giften.

Register

Het register vermeldt de datum van de gift, de waarde van de gift, de aard van de gift, de wijze waarop de transactie is uitgevoerd en tevens alle elementen die de identificatie van de gever mogelijk maakt (zie E.Art. 17, § 2, 3de lid):

E.Art. 17, § 2, 3de lid, 1°: Natuurlijk persoon

E.Art. 17, § 2, 3de lid, 2°: Rechtspersoon of structuren zonder rechtspersoonlijkheid

 

a) de voor- en achternaam;

b) het adres van hoofdverblijfplaats;

c) de geboortedatum en de plaats;

d) de nationaliteit.

a) de (bijzondere) naam;

b) in voorkomend geval het ondernemingsnummer;

c) de rechtsvorm;

d) het adres van de zetel.

Rijksregisternummer of Ondernemingsnummer

Het nummer van het rijksregister of het ondernemingsnummer is niet opgenomen in deze opsomming. Alhoewel de opname van dit nummer een unieke identificatie zou kunnen vereenvoudigen.

Het Rijksregisternummer is een uniek identificatienummer toegekend aan natuurlijke personen ingeschreven in België. Iedere burger met ofwel een Belgisch identiteitsdocument ofwel een Belgisch verblijfsdocument heeft zo'n nummer. Rechtspersonen hebben als uniek identificatienummer een ondernemingsnummer, geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.

Giften uit het buitenland kunnen aan de bovenstaande bepalingen voldoen. Zij moeten ook in het Register van Giften opgenomen worden.

Registratieplicht

Het bestuursorgaan neemt elke gift op binnen de 8 dagen na de dag van ontvangst van de gift (zie E.Art. 17, § 2, 2de lid).

Toezichthouders

Het Register van Giften moet voorgelegd worden op het eerste verzoek van:

1° de Vlaamse Regering;

2° het representatief orgaan;

3° de financierende overheid;

4° in voorkomend geval de adviserende gemeente;

5° de provinciegouverneur;

6° de overheden, de administraties en de diensten die de Vlaamse Regering daarvoor machtigt, als dat noodzakelijk is in het kader van hun wettelijke opdracht (zie E.Art. 19, 1ste lid).

De Vlaamse Regering heeft daartoe een toezichtinstantie opgericht met haar Besluit van 10 december 2021. Zij geeft een toezicht- en controleopdracht aan de Informatie- en screeningsdienst lokale geloofsgemeenschappen van het Agentschap Binnenlands Bestuur (zie E.Art. 19, 1ste lid).

 

Voorbeeld van een toezichtopdracht

 

De Vlaamse Minister van Samenleving, Bart Somers, eist een correcte toepassing van de erkenningscriteria voorzien in E.Art. 7 en E.Art. 16. Hij zal / heeft de ISD opdracht (ge)geven de erkenningscriteria van sommige door Turkije gesteunde, lokale geloofsgemeenschappen te toetsen. Hierbij een krantenartikel.

 

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 16

Home

Naar E.Art. 18