Bevoegde instantie
Het Erkenningsdecreet richt de bevoegde instantie van de Vlaamse
Regering niet in.
Maar de Vlaamse Regering heeft daartoe een toezichtinstantie
opgericht met haar Besluit van 10 december
2021. Zij geeft een toezicht- en controleopdracht aan de Informatie-
en Screeningsdienst lokale geloofsgemeenschappen van het Agentschap
Binnenlands Bestuur (zie E.Art. 18, 1ste lid). Verkort : ISD.
Op 29 december 2021 is het besluit
van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de bevoegde instantie, vermeld
in artikel 18 van het Erkenningsdecreet Lokale geloofsgemeenschappen van 22
oktober 2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dat betekent dat dit
besluit in werking treedt op 29 december 2021.
Opdracht
van de Vlaamse Informatie- en Screeningsdienst
1. Het
is de taak van de Vlaamse Informatie- en Screeningsdienst om de besturen
van de eredienst permanent op te volgen en mogelijke tekortkomingen te
detecteren en te onderzoeken.
2. Alsook
gaat deze dienst tijdens de wachtperiode vermeld in E.Art. 10, in
voorkomend geval verlengd overeenkomstig E.Art. 14, § 3, de
erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschappen opvolgen.
3. De
bevoegde instantie controleert zowel de naleving van de verplichtingen
opgenomen in het Erkenningsdecreet, alsook de naleving van de
verplichtingen opgenomen in het Eredienstendecreet.
Deze
controle reikt niet verder dan noodzakelijk en vrijwaart steeds het
grondwettelijk gewaarborgd recht op vrijheid van eredienst.
Permanente
opvolging
De
Vlaamse Informatie- en Screeningsdienst volgt de besturen van de Eredienst
gedurende gans hun bestaan voortdurend op. Zij onderzoekt de correcte
toepassing van E.Art. 7 en E.Art. 8, 2de lid.
Dit
is geen toezicht op administratieve tekortkomingen. Deze worden immers
opgevolgd door de gewone toezichthouders, namelijk de Steden, de
Provincies, de Gouverneur via de Vlaamse Administratie Binnenlands bestuur,
de Bisschop. Maar in eerste instantie door het Centraal Kerkbestuur wanneer
zij haar toezicht- en verzameltaken uitvoert in toepassing van het Eredienstendecreet, art. 32.
Het
gaat hier niet over het algemeen administratief toezicht dat de toezichthoudende
overheid de mogelijkheid geeft om beslissingen van de bestuursorganen van
de besturen van de eredienst te schorsen of te vernietigen. Zie daartoe Eredienstendecreet, art. 58, art. 59 en art. 62.
Toezicht
houden op lokale geloofsgemeenschappen en op besturen van de eredienst
Vooreerst
worden de lokale geloofsgemeenschappen tijdens de wachtperiode van E.Art.
10 en ook de verlengde wachtperiode opgenomen in E.Art. 14, § 3 bedoeld (zie E.Art. 18, 1ste
lid, 1°).
Dan
worden de lokale geloofsgemeenschappen bedoeld die reeds een
erkenningsaanvraag hadden ingediend vóór 01 juli 2019. Daarvoor wordt een
bijzondere aanpassingsperiode ingericht voorzien in E.Art. 67, § 1 (zie E.Art. 18, 1ste
lid, 2°).
Ten
slotte, worden de erkende besturen van de eredienst gedurende hun ganse
bestaan opgevolgd omtrent de correcte toepassing van het hoofdstuk 3 van
het Erkenningsdecreet. Dit wil zeggen, toezicht op de correcte toepassing
van E.Art. 16 omtrent de bestuurlijke en
administratieve verplichtingen en E.Art. 17 aangaande de financiële
onafhankelijkheid.
Toezicht
houden op de correcte toepassing van het Eredienstendecreet
De bevoegde
instantie, dit is de Informatie- en Screeningsdienst lokale
geloofsgemeenschappen van het Agentschap Binnenlands Bestuur, houdt
toezicht op de correcte toepassing van het Eredienstendecreet (zie E.Art. 18, 2de
lid).
De
bevoegde instantie moet kunnen verifiëren dat de informatie die de
erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschappen en de besturen van de
eredienst meedelen correct en volledig zijn.
Het
initiatief gaat echter uit van de toezichthoudende Overheid. Dit zijn onder
andere de Vlaamse Overheid, de gemeenten en de provincies, maar ook het
representatief orgaan, de bisschop (MvT, pp. 11 en 12 en
E.Art. 13, 1ste en 2de lid). Deze overheid draagt de Informatie-
en Screeningsdienst op om de besturen van de Eredienst op te volgen bij
vermoedelijke tekortkomingen die door één van deze derden werden
vastgesteld.
Deze
tekortkomingen kunnen onder andere blijken uit de schorsing of de
vernietiging van de door het Bestuur van de Eredienst genomen besluiten of
van leden van een dergelijk bestuur (zie Eredienstendecreet, art.
58, art. 59 en art. 62).
Deze schorsingen of vernietigingen moeten onmiddellijk aan de
toezichthoudende instantie meegedeeld worden.
Beperking
van het toezicht
Bij
het uitoefenen van het toezicht moet er steeds rekening gehouden worden met
het recht op vrijheid van de eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan
en de organisatorische autonomie van godsdienstige geloofsgemeenschappen,
die gewaarborgd worden door de Grondwet en door de internationale
mensenrechtenverdragen (zie MvT, p. 13).
De
uitoefening van het fysieke toezicht wordt beperkt. In geen geval mag een
controletoezicht ter plaatse de aan gang zijnde eredienst verstoren (zie E.Art. 18, 3de
lid).
De
personeelsleden van de bevoegde instantie hebben niet de bevoegdheid om
gebouwen of ruimten te betreden die bestemd zijn als private woning
ongeacht wie deze woning betrekt (de bedienaar van de eredienst of andere
personen) (zie MvT, pp. 14 en 24).
Voorbeeld
van een toezichtopdracht
De
Vlaamse Minister van Samenleving, Bart Somers, eist een correcte toepassing
van de erkenningscriteria voorzien in E.Art. 7 en E.Art. 16. Hij zal /
heeft de ISD opdracht (ge)geven de erkenningscriteria van sommige door
Turkije gesteunde, lokale geloofsgemeenschappen te toetsen. Hierbij een krantenartikel.
|