CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD

 

Biezekapelstraat 4 te 9000 Gent

 

Artikel 20. Betreding van gebouwen

 

De personeelsleden van de bevoegde instantie hebben zonder voorafgaande aankondiging toegang tot de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst, de ruimtes en de infrastructuur die het bestuur van de eredienst gebruikt of die de lokale geloofsgemeenschap gebruikt tijdens de wachtperiode, met uitzondering van de gebouwen en ruimtes die exclusief bestemd zijn als private woning.

 

 

 

Onschendbaarheid

De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaats hebben dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft (zie Grondwet, Art. 15).

De personeelsleden van de bevoegde instantie hebben geen toegang tot de gebouwen en ruimtes exclusief bestemd als private woning (MvT, p. 55).

De bevoegde instantie is de Informatie- en Screeningsdienst  lokale geloofsgemeenschappen (ISD), ingericht bij het Besluit van 10 december 2021 door de Vlaamse Regering (zie E.Art. 19, 1ste lid).

Bovendien kan enkel gebruik gemaakt worden van deze bevoegdheid als dat redelijkerwijs nodig is voor de uitoefening van de controleopdrachten (MvT, p.54).

Het recht om de privacy te storen in de gebouwen van de eredienst, in de ruimtes die het bestuur van de eredienst of de lokale geloofsgemeenschap tijdens de wachtperiode gebruikt, is een zware inbreuk op de algemene onschendbaarheid van de woning en het recht op privacy.

Het verstoort de vrijheid van eredienst en de vrije openbare uitoefening ervan. Het recht om deze gebouwen te betreden is ten zeerste beperkt. De aanleiding ertoe moet zwaarwichtig zijn en veronderstelt een zeer zwaar vermoeden van een aan gang zijnde inbreuk op een wetgeving (zie Grondwet, Art. 19).

Welke gebouwen?

De personeelsleden van de bevoegde instantie moeten steeds toegang krijgen tot alle gebouwen en infrastructuur om te kunnen controleren of het bestuur van de eredienst of de lokale geloofsgemeenschap tijdens de wachtperiode voldoen aan de erkenningsverplichtingen (zie E.Art. 7 en 8, 2delid).

Hieronder vallen:

·         alle gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst;

·         de infrastructuur gebruikt door het bestuur van de eredienst. Tijdens de wachtperiode betreft dit de infrastructuur die werd opgenomen in de aanvraag tot erkenning;

·         de ruimtes ter beschikking gesteld door de financierende overheid waar de leden van de geloofsgemeenschap ontvangen kunnen worden, waar het bestuursorgaan kan vergaderen en waar het archief van het bestuur van de eredienst kan worden bewaard;

·         de ruimtes waar de bestuursorganen hun decretale taken uitvoert (MvT, p. 55).

 

Privacy

 

Het betreden van gebouwen druist in tegen het algemeen principe van het Recht op Privacy. Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (zie HGEU, art. 7) en de Belgische wetgeving (zie Grondwet, art. 22) waarborgen de bewoners het rustig genot.

HGEU, artikel 7

De eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie.

Grondwet, artikel 22

Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht.

 

Het recht op woning is als een onderdeel van het recht op privéleven, niet gericht op het beschermen van de eigendomsrechten met betrekking tot de woning, maar wel op de persoonlijke vrijheid, de veiligheid en het welzijn van de bewoners.

 

Dit grondrecht kan daardoor enkel worden ingeroepen door de bewoner, niet door de eigenaar die geen bewoner is.

Het begrip “woning” wordt in de rechtspraak van het HGEU, art. 7 zeer ruim opgevat en omvat alle ruimtes waarin wordt gewoond. Daarom vallen ook caravans onder het begrip en bij uitbreiding alle ruimtes die – zelfs tijdelijk – dienen als woning, zoals hotelkamers (Sylvie De Raedt, Ugent).

Beperking van het toezicht

In navolging van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 19 december 2019 kan deze bevoegdheid enkel worden aangewend voor het toezicht op de naleving van de (erkenningsverplichtingen) die gelden voor de erkenningszoekende lokale geloofsgemeenschappen en de besturen van de eredienst (MvT, p. 54).

Bij het uitoefenen van het toezicht moet er steeds rekening gehouden worden met het recht op vrijheid van de eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan en de organisatorische autonomie van godsdienstige geloofsgemeenschappen, die gewaarborgd worden door de Grondwet en door de internationale mensenrechtenverdragen (zie MvT, p. 13).

De uitoefening van het fysieke toezicht wordt beperkt. In geen geval mag een controletoezicht ter plaatse de aan gang zijnde eredienst verstoren (zie E.Art. 18, 3de lid).

De personeelsleden van de bevoegde instantie hebben niet de bevoegdheid om gebouwen of ruimtes te betreden die bestemd zijn als private woning ongeacht wie deze woning betrekt (de bedienaar van de eredienst of andere personen) (zie MvT, pp. 14, 24 en 55).

 

 

 

© PéDéWé 03.2022. Hoewel de teksten in de groene kaders hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten, decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.

 

Naar E.Art. 19

Home

Naar E.Art. 21