Beslissingsvoorrecht
De Vlaamse Regering kan op voordracht van haar
toezichthouders (zie E.Art. 28, 1ste lid, ab
initio) of van het representatief orgaan (zie
E.Art. 29, § 2) tot sancties beslissen (zie
E.Art. 29, § 1). Kunnen is niet moeten.
Aanmaning
De Vlaamse Regering hoort de partijen, enerzijds haar eigen
toezichthoudende administratie, in casu de ISD, anderzijds de erkenningzoekende
lokale geloofsgemeenschap of het bestuur van de eredienst.
Zij stuurt daartoe een verwittiging aan het in gebreke blijvende
bestuur uit met het dringende verzoek om binnen een bepaalde termijn (zie
E.Art. 29, § 1, 2de lid) aan te tonen dat de
tekortkoming in verband met de verplichtingen vermeld in hoofdstuk 3 en /
of 4 van het Erkenningsbesluit ad hoc of van de verplichtingen opgenomen in
het Eredienstenbesluit van 07.05.2004 werden gerepareerd (zie
E.Art. 29, § 1).
De aanmaning omvat steeds een termijn waarbinnen het euvel
aantoonbaar moet worden rechtgezet (zie E.Art. 29, § 1, 2de
lid) door het in gebreke gestelde bestuur of bestuurslid.
Deze aanmaning is niet verplicht. Het in gebreke blijvend bestuur
werd immers reeds geadviseerd of gewaarschuwd door de toezichthouder van de
ISD (zie E.Art. 27, § 2) of
werd reeds aangemaand door het representatief orgaan, dat zelf om de
sanctiemaatregel kan verzoeken.
Gehoord worden
De besturen en hun leden hebben recht om gehoord te worden, om hun
uitleg in verband met de vermoedelijke of met de vastgestelde
tekortkomingen aan de overheden te kunnen geven (zie
E.Art. 24).
Toepassingsgebied E.Art. 29
Er moet een onderscheid gemaakt worden, tussen loutere
administratieve verplichtingen, en juridische tekortkomingen die
onmiddellijk gerepareerd kunnen worden. En het niet naleven van
(juridische) verplichtingen die naar een onwettige toestand leiden, of een
flagrante overtreding zijn van de opgelegde normen of verplichtingen van
beide decreten.
De loutere tekortkomingen zijn onmiddellijk herstelbaar: een
ondertal in het aantal bestuursleden wordt aangevuld, (zie
Eredienstendecreet, art. 6 en 7) of worden door andere
overkoepelende besturen tijdelijk overgenomen (bv. het niet-opstellen van
de jaarrekening, de jaarrekening wordt door het Centraal Kerkbestuur
opgesteld (zie Eredienstendecreet, art. 32, 7°).
Welke verplichtingen? De sanctioneringsprocedure kan opgestart
worden als het bestuur van de eredienst of van de erkenningzoekende lokale
geloofsgemeenschap tekortkomt aan de voorschriften opgenomen in hoofdstuk 3
van het Erkenningsdecreet ad hoc (een minimumaantal leden wordt niet meer
bereikt (zie E.Art. 7, 4°, a)) en van de voorschriften opgenomen in het
Eredienstendecreet van 07.05.2004.
De sanctioneringsprocedure kan ook opgestart worden als de leden
van het bestuursorgaan de verplichtingen die op hen rusten conform
hoofdstuk 4 van het Erkenningsdecreet niet naleven. Bv. de juridische
structuur is aangetast (zie E.Art. 18) of
de leden verlenen hun medewerking niet (zie
E.Art. 24).
Indien een bestuur of een bestuurslid volhardt in de boosheid, of
indien een bestuur of een bestuurslid het euvel niet binnen een redelijke
termijn (zie E.Art. 24)
repareert, dan kan de Vlaamse Overheid bestraffend optreden, en de
procedure voorzien in E.Art. 29, § 1 opstarten.
Wie sanctioneert?
De toezichthouders of de personen waarop de toezichthouders hebben
beroep gedaan (zie E. Art. 26),
stellen hun verslagen op en delen deze mede aan de bevoegde overheid, in se
de Vlaamse regering (zie E.Art. 28, 1ste lid, ab
initio) en aan het representatief orgaan (zie
E.Art. 27, laatste lid).
De Vlaamse Regering start de sanctioneringsprocedure op en volgt
daartoe haar eigen besluit.
Getrapt sanctieschema
Niet alle tekortkomingen wegen even zwaar of hebben dezelfde gevolgen.
Loutere administratieve of juridische gebrekkigheden kunnen weggewerkt
worden. Indien een bestuur toch in gebreke blijft, of indien een
bestuurslid onwillig meewerkt of niet voldoet aan zijn verplichtingen, of
indien de tekortkomingen als zwaarwichtig worden aangemerkt (zie
besluit), dan kan de Vlaamse Regering beslissen om
het in gebreke blijvende bestuur getrapt te bestraffen, door:
1.
De financiėle middelen te beperken of op te
schorten (zie E.Art. 29, § 1, 1°);
2.
De erkenning op te schorten of uit te
stellen door de wachtperiode te verlengen (zie
E.Art. 29, § 1, 2°);
3.
De erkenning in te trekken (zie
E.Art. 29, § 1, 3°).
De Vlaamse Regering kan in eerste instantie de financiėle gevolgen
beperken, vervolgens de erkenning opschorten en ten slotte de erkenning
opheffen als het bestuur van de eredienst de tekortkomingen niet wegwerkt (zie
MvT, 58).
Beperking van de financiėle middelen
De Vlaamse Regering laat zich adviseren door de financierende of
plaatselijke overheid om de financiėle gevolgen voor het in gebreke
blijvende bestuur beter te kunnen inschatten.
De opschorting of beperking van de financiėle gevolgen van de
erkenning kan verschillende vormen aannemen.
Zo kan de Vlaamse Regering bij wijze van sanctie de
investeringskredieten van de betrokken besturen van de eredienst geheel of
gedeeltelijk schrappen, zodat geplande of lopende investeringen geheel of
gedeeltelijk worden uitgesteld of stilgelegd.
Op een gelijkaardige wijze kunnen ook de kredieten van de
exploitatie beperkt worden, door kredieten voor specifieke uitgaven te
schrappen of te beperken tot bepaalde percentages (MvT,
p. 58).
Deze financiėle beperking of opschorting wordt aan de
financierende overheid meegedeeld.
De erkenning opschorten of de wachtperiode verlengen
Artikel 14, § 3 van het Erkenningsbesluit legt de voorwaarden op
waaraan de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap moet voldoen
gedurende de wachtperiode voorzien in E.Art. 10. Deze voorwaarden worden
opgesomd in E.Art. 7 en als bijzondere verplichtingen opgelegd in E.Art.
12.
De Vlaamse Regering maakt een keuze. Indien de erkenning reeds
werd toegekend, dit is een bestuur van de eredienst bestaat reeds of werd
reeds erkend (zie Eredienstendecreet, Art. 2),
dan kan de Vlaamse Regering beslissen om deze erkenning tijdelijk in
te trekken.
De tijdelijke intrekking van de erkenning heeft zware gevolgen,
niet alleen voor het bestuur van de eredienst, maar eventueel ook voor haar
bedienaars.
De verplichtingen van de financierende overheden, Stad, Provincie,
FOD Justitie, worden voor een evenredige termijn ook opgeschort. De
verplichtingen van de financierende overheid zijn niet noodzakelijk louter
financieel. Ook terbeschikkingstellingen van gebouwen kunnen in het gedrang
komen (zie Eredienstendecreet, Art. 52/1).
Het niet-zelf bedruipende in gebreke blijvende bestuur verliest
haar betoelagingen door de financierende overheid. Dit kan de leefbaarheid
van het bestuur van de eredienst in het gedrang brengen.
Indien een erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap niet (meer)
voldoet aan de normen opgelegd in E.Art. 7, dan kan de Vlaamse Regering
beslissen om de wachtperiode voorzien in E.Art. 10 te verlengen.
Deze zwaarwichtige beslissing wordt genomen mede op basis van de adviezen
die de tussenkomende instanties verlenen (zie
E.Art. 13 en 14).
Intrekking van de erkenning
De Vlaamse Regering kan onmiddellijk beslissen tot de opstart van
de procedure tot opheffing van de erkenning wanneer ze acht dat de
vastgestelde tekortkomingen dermate ernstig zijn dat de opheffing van de
erkenning de meest gepaste sanctie is (MvT, p. 58).
De beslissing tot opheffing wordt genomen na advies van het
representatief orgaan, het betrokken bestuur van de eredienst, de
financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente die
een advies bezorgen binnen zestig dagen. De adviestermijn van zestig dagen
kan in uitzonderlijke en spoedeisende gevallen worden ingekort (zie
E.Art. 29, § 1, 4de en 5de lid en MvT, p. 59).
De inkorting van de adviestermijn is aangewezen, indien er
aanwijzingen zijn, dat de onafhankelijkheid van het bestuur van de
eredienst of van de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap in het
gedrang werd of wordt gebracht.
Zonder limitatief te zijn, kunnen volgende omstandigheden
aanleiding geven tot de inkorting van de adviestermijn: rechtstreekse
financiering die verband houdt met extremisme en terrorisme, meldingen van
veiligheidsdiensten dat binnen een erkende lokale geloofsgemeenschap
activiteiten georganiseerd worden die een gevaar vormen voor de openbare
veiligheid, weigering van het bestuur van de eredienst om na eerdere
sancties en waarschuwingen vastgestelde tekortkomingen weg te werken (zie
MvT, p. 59).
Opheffing op verzoek
Ten slotte kan de opheffingsprocedure ook worden opgestart op
initiatief van het representatief orgaan.
Het representatief orgaan kan als aanvrager van de erkenning
steeds op eigen initiatief de opheffing van de erkenning aan de Vlaamse
Regering vragen. Dit kan om verschillende redenen: het bestuur van de
eredienst leeft de interne regels van de eredienst niet na, het bestuur van
de eredienst vraagt zelf de opheffing aan via haar representatief orgaan,
het bestuur van de eredienst telt niet meer voldoende leden binnen haar
geloofsgemeenschap (zie E.Art. 29, § 2 en MvT, p. 59).
Verplichte vermeldingen
Elke beslissing van de Vlaamse Regering moet met redenen omkleed
zijn. De Vlaamse Regering verwijst in haar beslissing naar de vastgestelde
overtredingen door de toezichthouders van de ISD, naar de adviezen van de
tussenkomende instanties, naar het niet-herstel van de vastgestelde
tekortkomingen binnen de opgelegde termijn (zie
E.Art. 29, § 1).
De beslissing omvat de looptijd van de sanctie, impliciet met een
zinsnede als: opschorting of beperking van de financiėle middelen tot
voorlegging van het bewijs dat de vastgestelde tekortkoming degelijk werd
hersteld; expliciet met de aanduiding van een vaste datum: de wachtperiode
wordt verlengd tot en met dd.mm.jjjj (zie E.Art. 29, § 1, 3de
lid).
Adviezen
Tijdens de wachtperiode worden adviezen ingewacht. Ontbrekende
adviezen worden ofwel genegeerd, ofwel opnieuw opgevraagd (zie
E.Art. 13, 3de lid).
Eenzelfde regeling wordt ingesteld wanneer de Vlaamse Regering een
sanctie wil opleggen. De adviserende overheden, namelijk het representatief
orgaan, het betrokken bestuur van de eredienst, de financierende overheid,
en in voorkomend geval de adviserende gemeente verstrekken hun mening
binnen een periode van 60 dagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van het
verzoek van de Vlaamse Regering. Een niet-advies kan genegeerd worden (zie
E.Art. 29, § 1, 4de en 5de lid).
In paragraaf 1 van het artikel ad hoc wordt vermeld dat
schriftelijk advies moet ingewonnen worden bij de bevoegde instantie. E.Art.
7, 12° bepaalt deze instantie, namelijk de federale Minister van Justitie.
Belanghebbende partijen
De aanmaning of de sanctiebeslissing wordt door de Vlaamse
Regering onmiddellijk aan volgende instanties meegedeeld (zie
E.Art. 29, § 3):
1. de aanmaning, (zie E.Art. 29, § 1), aan het representatief orgaan;
2. de beslissing, (zie E.Art. 29, § 1, 1ste lid) en de beslissing op verzoek (zie E.Art.29, § 2), aan het bestuur van de eredienst, het
representatief orgaan, de federale overheid, de financierende overheid en
in voorkomend geval de adviserende gemeente.
Daarenboven wordt de beslissing
tot opheffing of tot opschorting van de erkenning bij uittreksel in het
Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Deze vermelding op basis van de
publicatieplicht moet de geļnteresseerde derden inlichten over het
erkenningsstatuut van het gesanctioneerd bestuur(slid).
Besturen van de eredienst of van
de erkenningzoekende lokale geloofsgemeenschap contracteren immers met
leveranciers of met eigenaars van gehuurde of ter beschikking gestelde
gebouwen.
Indien een erkenning wordt opgeschort
of definitief wordt ingetrokken, dan verliest het bestuur van de eredienst
zijn statuut van een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid (zie Eredienstendecreet, art. 3) en kunnen de bestuursleden individueel
verantwoordelijk worden voor de (financiėle) verplichtingen en gevolgen van
de contracten.
|