Ontvangst
van de aanvraag
De lokale geloofsgemeenschap wordt getrapt erkend (zie E.Art. 7). Vooreerst is er
een verzoek via een hogere instantie, het representatief orgaan, in casu de
bisschop waarin de nieuwe lokale geloofsgemeenschap geografisch is gelegen.
Dan volgt een termijn van 30 dagen toegekend aan de
Vlaamse Regering om ontvangst te melden van het verzoek om potentieel
erkend te worden als
nieuwe lokale geloofsgemeenschap.
Dan is er een wachtperiode, waarin de Vlaamse Regering
door haar overheden en administraties, de duurzaamheid van het verzoek tot
oprichting onderzoekt en beoordeelt over een langere termijn. Deze
wachtperiode is zonder bijzondere omstandigheden vastgelegd op 4 jaar (zie E.Art. 10).
Opmerking
Het
is weinig waarschijnlijk dat een nieuwe lokale geloofsgemeenschap al de
documenten aan het representatief orgaan onmiddellijk kan voorleggen. Er
werd met de Vlaamse Regering bij artikel 3, § 1, eerste lid van het samenwerkingsakkoord van 2
juli 2008 overeengekomen dat de lokale
geloofsgemeenschap de erkenningsaanvraag moet indien bij het representatief
orgaan, de bisschop, die de waarachtigheid van de aanvraag onderzoekt (zie E.Art. 7).
Maar
de termijn van 8 dagen om aan de Vlaamse Regering te melden dat er een
verzoek werd ontvangen, begint wel degelijk te lopen vanaf de dag na de dag
van het eerste verzoek. De Vlaamse Regering staat erop, dat een verzoek met
een potentiële oprichting van een nieuwe lokale geloofsgemeenschap
onmiddellijk aan haar kenbaar wordt gemaakt vanaf de eerste ontvangst bij
het representatief orgaan.
Na
het conformiteitsonderzoek en de samenstelling van het definitieve verzoek,
bezorgt de bisschop het complete verzoek aan de Vlaamse Regering.
Termijnvoorbeeld
Het voorlopig bestuursorgaan van de lokale geloofsgemeenschap richt
op maandag 14.02.2022 een definitief verzoek aan de Vlaamse Regering dat
zij een nieuwe (gesubsidieerde) geloofsgemeenschap willen oprichten. Zij
dient haar aanvraag bij de bisschop in op het door de Vlaamse Regering
voorgeschreven document (zie E.Art. 7
en 8).
De bisschop heeft 8 acht dagen om deze aanvraag door te sturen naar
de Vlaamse Regering. Deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de dag
van ontvangst van dit verzoek (zie E.Art.
8). In de
veronderstelling dat de postdiensten het verzoek op donderdag 17 februari
2022 afleveren, begint de termijn te lopen vanaf vrijdag 18 februari 2022
en loopt de termijn af op 25 februari 2022.
De Vlaamse Regering ontvangt op haar beurt het verzoek. Uitgaande
van de laatste datum en rekening houdende dat de postdiensten in het
weekend niet werken, kan de Administratie van de Vlaamse Regering ten
vroegste het verzoek ontvangen op maandag 28 februari 2022.
De Vlaamse Regering meldt ontvangst aan de diverse instanties (zie E.Art 9, supra) binnen de toegestane
termijn van 30 dagen te berekenen vanaf de dag na de dag van de bezorging,
dit is vanaf dinsdag 01 maart 2022 tot en met woensdag 30 maart 2022. Zij
meldt ontvangst aan:
1°
het voorlopig bestuursorgaan;
2°
het representatief orgaan;
3°
de financierende overheid;
4°
de federale overheid;
5°
in voorkomend geval de adviserende gemeente.
Het
valt op dat het CKB, indien ingesteld bij toepassing van het Eredienstendecreet art. 25, niet ingelicht wordt.
Wachtperiode
Vanaf
de dag na de dag van bezorging van het verzoek start een nieuwe termijn van
4 jaar, de wachtperiode (zie E.Art. 10).
Deze wachtperiode loopt in principe af op de dag voor de kalendertermijn
van 4 jaar, hetzij op vrijdag 28 februari 2026 (zie E.Art. 6, laatste lid). Aan het
jaarcijfer 22 wordt 4 toegevoegd, hetzij 26.
Bestaande
geloofsgemeenschappen
Hoofdstuk 3 van het Erkenningsdecreet bepaalt
uitdrukkelijk dat de erkenningsverplichtingen moeten nageleefd worden door
zowel de bestaande als toekomstige besturen van de eredienst. De reeds
bestaande besturen van de eredienst krijgen vanaf de inwerkingtreding van
het decreet één jaar of twee jaar de
tijd om zich te conformeren aan de nieuwe verplichtingen (E.Art. 67).
Behalve de morele verplichtingen zijn er enkele
materiële voorschriften die moeten nageleefd worden. Niet beperkend wordt
er opgesomd: het houden van een giftenregister (zie E.Art. 17, § 2) , het bijhouden van
een register van zakelijke rechten die de oorsprong van eigendom of van een
zakelijk recht (huren van) aantonen (zie E.Art. 7, 6° en 16, 4°).
|