Kerkenbeleidsplan
Een kerkenbeleidsplan is een schriftelijk
document dat de langetermijnvisie voor alle parochiekerken op het
grondgebied van een gemeente bevat. Het wordt opgesteld door het
kerkbestuur en is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring door de
bisschop en door het gemeentebestuur (zie Decreet, art.33/2, 2de lid).
Langetermijnvisie
Het document is mede gebaseerd op het
Pastoraal plan, dat door de bisschop is uitgewerkt voor alle parochies van
zijn bisdom. Dit pastoraal plan houdt rekening met de voorschriften van het
Erkenningsdecreet, met de noodzaak om bepaalde kerken en / of parochies al
of niet te bestendigen, geheel of gedeeltelijk, in hun parochiale werking (zie
Erkenningsdecreet, art. 14 e.v.).
Het pastoraal plan en de emanatie ervan: het
kerkenbeleidsplan houdt rekening met de huidige en vooral de toekomstige
werking van de parochiekerkgemeenschappen.
Na deze optie, wordt het pastoraal plan door
de parochiale eenheid uitgewerkt in een plaatselijk kerkbeleidsplan.
Op te nemen gegevens
1.
Het plaatselijk kerkbeleidsplan omvat gegevens die de oorsprong van
eigendom van de kerk en / of pastorie vastlegt (zie Eredienstendecreet, art. 33/2, 3de
lid, 2°). Het eigendomsrecht beïnvloedt op directe wijze de eventuele
betoelaging voor de werken van groot onderhoud en herstel van deze gebouwen
(zie Eredienstendecreet, art. 52/1 § 1).
2.
De cultuurhistorische waarde van de gebouwen. De opname en de erkenning
van de gebouwen in het Erfgoedplan bepalen op definitieve het statuut en de
waarde op erfgoedvlak. De eventuele betoelagingsnorm door een
derde-organisatie bij herstel of groot onderhoud van de gebouwen is
afhankelijk van deze erkenning (zie
Eredienstendecreet, art. 33/2, 3de lid, 1°) en het Subsidiedecreet van 12.07.2013.
Het Agentschap
Onroerend Erfgoed zal samen met het bureau Endeavour
de erfgoedwaarde en het herbestemmingsprofiel van de Vlaamse parochiekerken
onderzoeken.
3.
Het liggingsplan van de gebouwen in relatie tot zijn omgeving. Is het
gebouw een stadszicht, is het gebouw een erkend monument gelegen op een
bijzondere plaats in de stad of de gemeente? (zie Eredienstendecreet, art. 33/2, 3de
lid, 3°).
4.
Het huidige gebruik van de kerk. Wordt de kerk uitsluitend of
gedeeltelijk gebruik voor de eredienst? Wordt in de kerk toevallig,
geregeld of constant gebruik voor evenementen behalve deze van de
eredienst? Wordt de kerk toevallig of bestendig gedeeld met andere
geloofsgemeenschappen?
Voldoet deze gedeelde bestemming aan de voorwaarden van nevenbestemming
of deelbestemming?
Wat is de actuele functie en door wie wordt het kerkgebouw op huidig
ogenblik of in de nabije toekomst gebruikt? (zie
Eredienstendecreet, art. 33/2, 3de lid, 4°).
5.
Wat is het toekomstig gebruik van het kerkgebouw? Wordt de kerk
onttrokken aan de eredienst, geheel of gedeeltelijk gebruikt voor
nevenbestemmingen?
De inschatting van eventuele structurele aanpassingen van het gebouw
(oppervlakteverdeling, ruimtelijke indeling) met kostprijsraming bij
herbestemming (zie
Eredienstendecreet, art. 33/2, 3de lid, 5°).
Beperkte geldigheidsduur, termijn
Om een geactualiseerde beschrijving van de onroerende staat van het
kerkgebouw en van het toekomstig gebruik van het kerkgebouw te waarborgen,
is bepaald dat de goedkeuring van het kerkenbeleidsplan op het ogenblik van
de indiening van het meerjarenplan, niet ouder mag zijn dan 6 maand (zie Eredienstendecreet, art. 33/2, 4de
lid).
Conditio sine qua non
Dit is een dwingende voorwaarde en een conditio sine qua non. Indien
het kerkenbeleidsplan werd goedgekeurd op een datum ouder dan 6 maand, dan
moet het kerkenbeleidsplan:
1.
Geactualiseerd worden;
2.
Voor voorafgaandelijke goedkeuring aan de bisschop worden toegestuurd;
3.
Goedgekeurd worden door het gemeentebestuur.
Hoe dit moet bewerkstelligd worden rekening houdende met de installatie
van de nieuwe gemeenteraad in de loop van de eerste vijf werkdagen van de
maand december van het verkiezingsjaar, en de veronderstelde
indieningsperiode van het meerjarenplan die daarop volgt, namelijk ten
laatste op een van de eerste vijf werkdagen van de nakomende periode van 6
maand, hetzij in de loop van de vijf eerste werkdagen van de maand juni volgend
op het verkiezingsjaar, lijkt mij een administratieve krachttoer voor alle
betrokken partijen.
Strafbepaling
Indien bij het indienen van het meerjarenplan, de goedkeuring van het
kerkenbeleidsplan door het gemeentebestuur ouder is dan 6 maand, dan kan de
gemeenteraad, de investeringsuitgaven voor het gebouw van de eredienst opschorten
tot voldaan is / wordt aan de periodevoorwaarde (zie Eredienstendecreet, art. 33/2, 4de
lid, laatste zinsnede).
Deze
opschorting is onderhevig aan een voorafgaande beslissing, namelijk de
negatieve beslissing van het gemeentebestuur om het meerjarenplan niet te
aanvaarden tot op het ogenblik dat een aangepast meerjarenplan wordt
ingediend op basis van een goedgekeurde actualisatie van het
kerkenbeleidsplan (zie
Eredienstendecreet, art. 33/2, in fine).
|